Te middelmatig om aan de vergetelheid ontrukt te worden
George Kettmann en het tijdschrift ‘Groot Nederland’: politiek fout en literair ondermaats
Schrijver tussen daad en gedachte Leven en werken van George Kettmann Jr. door W.S. Huberts
Een stoottroep in de letteren ‘Groot Nederland’, de SS en de Nederlandse literatuur door Frank van den Bogaard Beide boeken uitgegeven door de Stichting Bibliographia Neerlandica, f 39,90
Max Nord
Men kan zijn bedenkingen hebben over de noodzaak van een monografie over George Kettmann jr, vanaf 1932 actief NSB'er en een jaar daarvoor trouwens al lid van de morsige fascistenbeweging De Bezem. Hij was een tijdlang hoofdredacteur van ‘Volk en Vaderland’, het weekblad van de NSB, redacteur ook van ‘De Nieuwe Gids’ na de dood van Kloos toen de antisemiet Alfred Haighton het blad in handen had, en zelfs van het smerigste fascistenblaadje dat ons land gekend heeft, ‘De Misthoorn.’ Kettmann had ook een eigen uitgeverij, De Amsterdamsche Keurkamer, die onder andere een Nederlandse vertaling van Mein Kampf uitgaf. Hij schreef zelf gedichten, verhalen, romans en toneelstukken, waarvan er een in december 1933 werd opgevoerd onder regie van Jan C. de Vos jr (ook al een junior), die op zijn beurt tijdens de bezetting leider van het gilde Dans en Theater van de Kultuurkamer was.
Waarom in hemelsnaam een boek van tweehonderdvijftig pagina's over dat fascistenlijk, dat weer gaat stinken als men eraan denkt, en zeventig pagina's bibliografie plus literatuuropgave?! Omdat, zegt de auteur van deze monografie, W.S. Huberts, het doodzwijgen van de nationaal-socialistische letterkunde een groot gevaar in zich bergt. Door de studie van deze literatuur kunnen de gevaren (nu meervoudig) ervan worden onderkend en bestreden. Nu heb ik persoonlijk niet de indruk dat Nederland zo'n gevaar heeft gelopen in de jaren dat Kettmann vergeten was, maar alla, geschiedenis is geschiedenis, en die moet geschreven worden. Maar waarom dan Kettmann, en niet bijvoorbeeld Henri Bruning. Jan van der Made, Martien Beversluis, Kettmanns medefascisten, lotgenoten, dichters, schrijvers, denkers, schrijvende actievoerders? Omdat, zegt Huberts ook, Kettmann exemplarisch is voor een stroming, voor een geestesgesteldheid, voorde fascistische, en laternationaal-socialistische letterkunde in Nederland.
Maar is dat wel zo? Is bijvoorbeeld het werk van Jan van der Made of van Henri Bruning niet even exemplarisch voor die ‘geestesgesteldheid’? Alweer, akkoord, je moet ergens beginnen en Hubert is met Kettmann begonnen.
Toch ontbreekt aan zijn motivering de logica. In het vierde hoofdstuk van zijn boek geeft hij de volgende redenering: ‘Uit politieke overwegingen is Kettmann uit de Nederandse literatuurgeschiedenis verdwenen, en er is geen letterkundig argument voorhanden om hem opnieuw, met terugwerkende kracht, een plaats daarin te gunnen. Daarvoor is zijn werk van te gering belang en zijn talent te middelmatig.’ Er is dus maar één reden voor de behandeling van Kettmanns leven en werk, de kleine rol die hij vervulde in de NSB-gelederen, zijn ruzie met Mussert die hem naar de SS dreef en als verslaggever aan het Oostfront bracht, zijn te milde straf en zijn publikaties na de oorlog die laten zien dat hij de idealen die hem tot Hiter brachten is blijven koesteren. Zijn propaganda-geschriften, op rijm of in proza, zijn denkbeelden en de ontwikkeling daarvan blijven behoren tot de ziekmakende prietpraat die tussen 1933 en 1945 al veelvuldig over Europa is uitgestort. Eigenlijk is Schrijver tussen daad en gedachte, leven en werken van George Kettmann jr dus een politiek werk geworden over een te vergeten auteur aan de hand van feiten, ontwikkelingen en citaten van pseudo-literaire aard. En dat moest het nu juist niet worden...
George Kettmann omstreeks 1935