Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
De antisovjet sovjetunie door Vladimir Vojnovitsj Vertaling Gerard Cruys Uitgever: Meulenhoff, 266 p., f 37,50
| |
Leugenachtige functionarissenVojnovitsj stelt zich tot taak dit ‘grote geheim’ te ontsluieren. Hij voert eenvoudige mensen op die onder de druk van het systeem proberen uit te komen, soms lukt dat, soms niet, en ontmaskert de hogergeplaatsten en geprivilegieerden. Als er één soort mensen is aan wie de auteur echt een hartgrondige hekel heeft dan zijn dat functionarissen, mensen die belangrijk doen en via leugenachtig gepraat en leugenachtig gedrag zichzelf trachten te bevoordelen. Zijn bitterste stukken gaan over schrijvers die, vaak op bevel van hogerhand, collega-schrijvers die het bij de autoriteiten hebben verbruid, aanvallen om daarmee hun eigen positie veilig te stellen. Ook kan hij zich mateloos opwinden over het bedroevende peil van de officiële Sovjetliteratuur, waarin de corruptie hoogtij viert: ‘Vroeger was het zo dat de ene hoofdredacteur de andere publiceerde, en omgekeerd. Maar tegenwoordig moet men ook nog diegenen publiceren van wie andere levensbenodigdheden afhangen. Op die manier hebben de politieagenten, KGB-functionarissen, directeuren van winkels en Finse sauna's, chefs van woningbouwverenigingen en voorzitters van datsja-coöperaties hun entree in de literatuur gemaakt.’ Zo was het ook onvermijdelijk dat aan de oorlogsmemoires van Brezjnev (inmiddels totaal vergeten, zowel de man als het werk) de Leninprijs voor literatuur werd toegekend en dat door ‘alle gerenommeerde Sovjetschrijvers, secretarissen van de Schrijversbond, Helden van de Socialistische arbeid en prijswinnaars eenstemmig, zowel mondeling als schriftelijk, de boeken van de maarschalk tot weergaloze meesterwerken, slechts vergelijkbaar met de beste (en niet de eerste de beste) bladzijden van Oorlog en vrede’ werden verklaard. In De antisovjet Sovjetunie laat Vojnovitsj zien hoe het leven en ook de literatuur in de Sovjetunie geleidelijk aan geheel zijn ontaard. De uiterste consequentie van deze ontaarding toont hij in zijn meest recente roman, de nog niet in het Nederlands vertaalde anti-utopie Moskva 2042. In deze roman laat Vojnovitsj de verteller, die in alle opzichten met hemzelf overeenkomt, in 1982 een reis naar de toekomst maken en zestig jaar later een bezoek brengen aan Moskou. Alvorens hij op reis gaat wordt hij naar Amerika ontboden bij een zekere Sim Simytsj Karnavalov, eveneens een uit Rusland geëmigreerde schrijver, maar veel beroemder dan hijzelf. De verteller besluit te gaan, ook al heeft hij nog maar een paar dagen voordat hij naar de toekomst vertrekt. Karnavalov blijkt op een uitgestrekt landgoed te wonen, wordt verzorgd door familie en toegewijd personeel en heeft een dermate vaste dagindeling dat hij de eerste tijd de verteller niet te woord kan staan. Ten slotte geeft hij hem de opdracht naar de toekomst een floppy-disk mee | |
[pagina 6]
| |
te nemen waarop zich een dertigtal dikke delen van zijn levenswerk bevinden. Deze hele passage is natuurlijk een persiflage op Solzjenitsyn die, zoals bekend, in het noorden van de Verenigde Staten een streng bewaakt, groot buiten heeft gekocht, waar hij geen bezoekers wenst te ontvangen en volgens een heel strikt schema werkt aan een boek dat in totaal zo'n achtduizend pagina's moet beslaan (de helft ervan is inmiddels gepubliceerd). De verteller keert, woedend vanwege de behandeling door Karnavalov maar met floppydisk, terug naar München en vertrekt vervolgens naar Moskou in het jaar 2042. Bij aankomst daar blijkt Moskou de eerste staat ter wereld te zijn waar het communisme echt is gerealiseerd. De stad wordt omringd door drie zones van vijandigheid, de eerste het Russische land rondom Moskou, de tweede de aan Rusland grenzende socialistische staten en de derde zone de kapitalistische wereld. Volgens de officiële leer zijn de levensomstandigheden in Moskou het beste (ideaal), in de derde zone het slechtste. De staat wordt bestuurd door een zekere Genialissimus. Alle straten en gebouwen zijn naar hem of naar een van zijn daden of boekwerken genoemd en alle literatuur van alle schrijvers is aan hem gewijd. Ook in andere opzichten is het leven absoluut volmaakt ingericht. Dood en ouderdom komen haast niet voor, want zodra iemand met pensioen gaat of ziek wordt wordt hij afgevoerd naar de eerste zone van vijandigheid. Iedereen in de republiek krijgt precies datgene waar hij behoefte aan heeft. De behoeften worden op wetenschappelijk wijze vastgesteld en worden bepaald door iemands fysieke en morele hoedanigheden, zijn lengte, gewicht, ideologische opstelling, werkijver en deelname aan het maatschappelijke leven. Uiteraard heeft een mens die goed werkt, de hem opgelegde produktietaken uitvoert en ijverig de werken van Genialissimus bestudeert veel meer behoeften dan een luiaard of iemand die het niet zo gauw neemt met de algemene discipline. Maar dat soort mensen zijn er eigenlijk niet. Wel heb je verschillen tussen mensen: de een vervult het plan voor tweehonderd procent, de ander voor honderdvijftig, de eerste heeft dus meer behoeften dan de tweede, het zou gewoon onrechtvaardig zijn hun behoeften gelijk te stellen. Iedereen in de staat, uitgezonderd de militairen, is gelijk gekleed en gelijk gekapt, dat wil zeggen geheel kaal - het haar wordt regelmatig bij de staat ingeleverd voor verder gebruik. Dit geldt overigens ook voor het ‘secundaire menselijk produkt’. Alleen bij inlevering van een door het menselijk lichaam gevormd secundair produkt ontvangt men een bon voor nieuw primair produkt, zodat er niets verloren gaat. Overigens, constateert de verteller, ruiken primair en secundair produkt nagenoeg gelijk. Maar wat wil je ook wanneer de hoofdschotel van het menu ‘gevitaminiseerd vegetarisch varkensvlees Vooruitgang’ heet. | |
BreedsprakigIn de roman worden allerlei tendensen van het tegenwoordige leven in de Sovjetunie tot in het absurde doorgevoerd. Een hele groep schrijvers krijgt de opdracht het volgende geniale werk van Genialissimus te schrijven, er zijn enorme ondergrondse onderzoeksinstituten die uitsluitend bestaan omwille van de organisatie van het instituut, de krant komt uit in de vorm van een rol wc-papier en bevat alleen lofredes op Genialissimus. Toch is niet alles definitief in kannen en kruiken. De verteller bespeurt hier en daar afwijkende dingen die niet passen in het officiële patroon. De veiligheidsagente die hem is toegewezen en met wie hij het bed deelt, tot wederzijds genoegen overigens, begint geleidelijk enige behaagzucht te ontwikkelen en steeds vaker wordt hij geconfronteerd met de graffiti ‘Sim’. Dan blijkt dat er tallozen toch niet zo gelukkig zijn in deze ideale maatschappij. De stadsstaat blijkt een groot aantal Simieten te bevatten die verlangend uitzien naarde komst van Sim Simytsj Karnavalov. Wanneer deze, na zestig jaar lang ingevroren geweest te zijn in een Zwitserse bankkluis, weer tot leven gewekt wordt en vervolgens optrekt naar Moskou, valt de stad hem als een gewillige prooi in de schoot. De verteller wordt, voor hij mag terugkeren naar het verleden, samen met Genialissimus gevangen gezet. Deze laatste vertrouwt hem toe dat hij in zijn opzet is geslaagd: de enige manier om het communisme te vernietigen was het werkelijke communisme te introduceren. De verteller is dolgelukkig wanneer hij toestemming krijgt Moskou weer te verlaten - het door Sim Simytsj gevestigde rijk boezemt hem weinig meer vertrouwen in dan de communistische heilsstaat. Hij gaat graag terug naar zijn kapitalistische Stockdorf. Moskva 2042 is misschien minder schokkend en zeker ook minder compact geschreven - Vojnovitsj vertoont soms een neiging naar breedsprakigheid - dan Brave New World of 1984 of zelfs het volumineuze Gapende hoogten van Aleksander Zinovjev, waarmee het boek duidelijk raakpunten heeft. Vojnovitsj laat echter heel scherp zien, op grond van wat er nu in de Sovjetsamenleving aanwezig is, waartoe een verdere doorvoering van de communistische idealen kan leiden: een absolute onvrijheid en grijsheid, die mijlenver verwijderd is van hoe een werkelijk goede maatschappij er uit ziet. Hij is wars van iedere ideologische scherpslijperij, of die van socialistisch-communistische of van religieus-autocratische huize à lã Solzjenitsyn is. Zijn satire heeft niets leerstelligs of aanklagerigs, wat zoveel utopieën en anti-utopieën eigen is, maar stelt het menselijke aspect op de eerste plaats. Hoewel je je als lezer vermaakt ben je daarom tegelijkertijd geneigd om met Vojnovitsj' leermeester Gogol uit te roepen: ‘Wat is het triest op deze wereld, heren!’ ■ |
|