Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
A good enough parent door Bruno Bettelheim Uitgeverij: Thames and Hudson Importeur Nilsson & Lamm, f 53,10Jaap van HeerdenBoeken met opvoedkundige adviezen zijn zelden meeslepend en meestal door hun braafheid saai. Dat ze snel vervelen kan ook gelden als illustratie dat de opvoedkunde eigenlijk geen wetenschap is of weinig wetenschappelijke inventiviteit toelaat. Een opvoedkundige is begrijpend, verstandig en voorzichtig en als hij dat niet is, is hij een filosoof. Iemand zou natuurlijk kunnen zeggen, dat de opvoedkunde een wetenschap zou kunnen zijn, als eerst wordt afgesproken wat een realiseerbaar en gewenst opvoedkundig resultaat moet zijn. Daarna kan wetenschappelijk onderzocht worden welke middelen geschikt zijn om het ideaal te bereiken. Dat is waar, maar ik houd toch mijn twijfels. Als de opvoeding het onderwerp van de opvoedkunde is, en dat zal toch wel zo zijn, dan zou iemand moeten kunnen zeggen wat wel en wat niet tot de opvoeding gerekend moet worden. Niets kan echter bij voorbaat uitgesloten worden als irrelevant voor de ontwikkeling van het kind, zelfs de lotgevallen van zijn lichamelijke groei niet. De opvoeding is niet zo gemakkelijk te isoleren als zelfstandig proces in de voortgang van het leven. Vandaar de twijfel aan de wetenschappelijke status van de opvoedkunde. Maar waarom zijn dan toch zo veel mensen geïnteresseerd in dit onderwerp? Dat zal wel komen omdat zij een hekel aan ouders hebben, de dominerende generatie verantwoordelijk achten voor de verschrikkingen van deze tijd en verwachten dat zij met een nieuwe generatie opnieuw kunnen beginnen. Alle religies en ideologieën zijn eigenlijk opvoedkundige programma's. Maar de belangrijkste drijfveer om je in de opvoedkunde te verdiepen is misschien toch wel het medelijden, want wat wordt kinderen allemaal niet aangedaan. | |
EmpathieBruno Bettelheim heeft onder de titel A Good Enough Parent een pedagogisch boek geschreven dat bedoeld is als leidraad bij de opvoeding van het kind. Veel van zijn analyses en adviezen vind ik verstandig. De belevingswereld van het kind wordt met begrip beschreven en soms passend geïllustreerd met Bettelheims eigen jeugdervaringen. De ouders worden enigszins ouderlijk toegesproken en vaak in de veronderstelde zorg, dat juist hun kind abnormaal gedrag vertoont, gerustgesteld. Het boek bevat een aantal aanbevelingen inzake de houding die een ouder aan moet nemen. De grondslag van de beoordeling van kinderlijk gedrag moet de bereidheid zijn zich in de situatie van het kind te verdiepen. Door empathie te ontdekken wat het kind probeert uit te drukken of te overwinnen. Een kind wil onzekerheid elimineren, geborgenheid toetsen of zich van liefde verzekerd weten als onaantastbaar feit in een onoverzichtelijke wereld. Wanneer een kind bij voorbeeld geld uit de portemonnee van zijn moeder steelt, openbaart het niet een criminele aanleg maar het idee dat het met zijn moeder alles deelt. Zo'n uitleg zou de moeder in overweging moeten nemen en zij kan die uitleg ook meer plausibiliteit verlenen door zich voor de geest te halen waarom zij zelf als kind stal. De motieven van het kind zijn in Bettelheims visie zelden kwaadaardig en als zij het wel zijn, zijn ze beter te begrijpen als kinderlijke imitaties van kwaadaardige motieven die het kind bij zijn ouders heeft opgemerkt. Bettelheim laat aan de hand van enkele gevallen zien, dat als een kind angstig van aard lijkt, het een onbewuste of half bewuste angstigheid van zijn ouders overneemt. En als een kind de ouderlijke normen schendt, volgt het daarin maar al te vaak het inconsistente gedrag van zijn vaderen moeder, die verbaal hooggestemde idealen belijden maar in het leven van alledag zich er niet om bekommeren. Ook is het niet verstandig het kind iets op de mouw te spelden als men bang is dat het de waarheid niet verdraagt, want het kind merkt leugentjes gemakkelijk op, terwijl de waarheid voor hem eerder raadselachtig dan verontrustend is. Het is interessanter dat oma dood is dan dat zij slaapt. Wanneer een kind zich verzet tegen zijn schoolopleiding is het volgens Bettelheim rechtvaardig om te overwegen of zulks niet de uitdrukking is van de kinderlijke zorg dat zijn ouders hem geen eigen kans geven maar hem de enige kans gunnen die zij zelf ooit misten. Het is uit deze en andere voorbeelden duidelijk dat Bettelheim eerder de ouders dan het kind probeert op te voeden. Ouders moeten in het reine zien te komen met hun onbewuste angsten, hun benepenheden en bedrieglijkheden voordat zij zich wagen aan de karaktervorming van een ander. Waar bemoeien zij zich eigenlijk mee, vraag je je tijdens het lezen van dit boek wel eens af. Wat onmiskenbaar het eigenbelang van de ouders dient, wordt graag voorgesteld als een zaak die om bestwil van het kind wordt ondernomen. | |
OorlogsslachtoffersEen genuanceerd beeld van de soms gecompliceerde omgang tussen ouder en kind geeft Bettelheim in zijn verhandeling over de kinderlijke nieuwsgierigheid naar het ouderlijk verleden. Als extreem voorbeeld kiest hij daarvoor de situatie van ouders die de holocaust overleefd hebben. In het algemeen is het natuurlijk dat het kind belangstelling heeft voor het verleden van zijn ouders en het is evenzeer natuurlijk dat de ouders het kind daarover graag inlichten. Bij oorlogsslachtoffers kan het voorkomen dat zij het verkiezen over de meegemaakte verschrikkingen te zwijgen, mede om het kind te beschermen. Maar volgens Bettelheim kan het kind dit gemakkelijk ervaren als een poging hem uit te sluiten van deelname aan de belangrijkste episode uit het leven van zijn ouders. Dat kan hem het gevoel geven dat hij eigenlijk niet deugt of daartoe niet goed genoeg is. Maar als hij er wel van hoort, kan die vertrouwelijkheid weer tot gevolg hebben dat hij geen enkel initiatief meer durft te nemen, dat zijn ouders enigszins zou kunnen teleurstellen. Het kind heeft aan de onthulling van het verleden overgehouden dat zijn ouders niet nog eens extra door hem belast mogen worden. Dat bezorgt hem bij het minste en geringste moment van baatzuchtigheid een enorm schuldgevoel. Dat kan er dan toe leiden dat hij de getoonde openhartigheid gaat betreuren als een soort emotionele chantage. Er zijn nog andere reacties mogelijk. Erkenning dat zijn ouders toch maar in staat geweest zijn barre omstandigheden te overleven, bezorgt het kind een minderwaardigheidsgevoel. ‘He may feel defeated long before he has the chance to test his mettle.’ Het kind zal het zijn ouders gaan kwalijk nemen dat zij hem op zijn inferieure positie geattendeerd hebben en het zal geen belangstelling meer tonen. De ouders zullen tot hun ontzetting constateren dat het kind verveling toont in plaats van medeleven. Wat begon als vertrouwelijkheid eindigt in wederzijds onbegrip. Ik beschouw deze verhandeling als een van de beste stukken uit Bettelheims boek en ook als indicatie voor de kwaliteit van zijn inzichten. Dat neemt niet weg dat ik in sommige gevallen mijn twijfels heb. Dat geldt met name voor zijn psychoanalytische interpretaties die geen recht doen aan redelijke alternatieven. Ook zijn stellige overtuiging dat men een kind nooit moet straffen mist de nodige psychologische kracht. Soms kan een bescheiden tik wonderen doen en ook door alle betrokkenen gewenst zijn. Een duidelijke beperking van zijn betoog is, dat hij bij zijn opvoedkundige adviezen kinderen niet naar leeftijd onderscheidt. En jammer is dat nergens ter sprake komt, wat hij zelf ook niet begrijpt. Zo wordt aan de wetenschap weinig overgelaten om nog eens uit te zoeken, terwijl onduidelijk is waaraan zijn eigen waarheden zijn ontleend. Toch is het een interessant en verstandig boek, de moeite van het lezen waard, als men aanvaardt dat verstandigheid soms gepaard gaat met een zekere breedsprakigheid. ■ |
|