Ongeloof
Een belangrijk element in de holocaust speelde het feit dat het zo onvoorstelbaar was. Niemand kon het echt geloven, de meeste joden zelf ook heel lang niet. De joodse socialist Marek Edelman, deelnemer aan de opstand in Warschau, schrijft hierover: ‘Het getto van Warschau geloofde de berichten (over de vernietigingskampen) niet. Al deze, zich aan het leven vastklampende, mensen wilden niet geloven dat ze zo aan hun einde zouden komen. Alleen de georganiseerde jeugd, die de toename van de Duitse terreur aandachtig volgde, achtte het mogelijk en besloot een brede actie te ondernemen om de bevolking te informeren.’
In juli 1942 begint een speciale afdeling van de SS met de liquidatie van het getto van Warschau. In tien weken worden ruim driehonderdduizend joden naar de gaskamers van Treblinka gestuurd of ter plekke vermoord. De voorzitter van de Judenrat, Adam Czemiakow, pleegt op 23 juli uit protest zelfmoord, maar nog willen de joden de bittere waarheid niet weten. Marek Edelman, die bij de kleine groep joden behoorde die verzet wilde plegen schrijft: ‘Helaas was de officiële mening (in het getto) tegen ons. De mensen zien zo'n optreden als een provocatie en zijn ervan overtuigd dat als de joden het vereiste contingent rustig afleveren, de rest van het getto behouden blijft. Het instinct tot zelfoverleven brengt de mensen er langzaam toe zich ten koste van anderen te willen redden.’
Het joodse getto in Warschau, 1941
Bartoszewski, die voor dit boek de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel heeft gekregen, beschrijft hoe de Duitsers de joden tegen elkaar uitspelen en stap voor stap de dood injagen. De Poolse ondergrondse pers volgt dit proces van meet af aan. Op 9 januari 1941 schrijft een ondergronds blad: ‘Een arbeidskamp voor joden onderscheidt zich eigenlijk in niets van Auschwitz... De behandeling is sadistisch. Het sterftecijfer enorm hoog.’
De Poolse regering in ballingschap in Londen brengt al in 1940 de wereldopinie op de hoogte van de nazi-praktijken. Vaak wordt daarbij de aandacht gevestigd op de wrede behandeling van Polen én joden samen. Maar al in 1940 geeft de Poolse regering een aparte brochure Persecution of Jews in German-occupied Poland uit. Op 9 juli 1942 organiseert de Poolse regering een speciale persconferentie over de toestand van de joden en daarna verschijnt de brochure Stop them Now! German Mass-Murder of Jews in Poland. Bartoszewski vermeldt elf démarches en nota's over de joden van de zijde van de Poolse ambassadeur bij het Vaticaan, de eerste op 30 maart 1940 en de laatste op 13 juli 1944.
Bartoszewski gaat niet voorbij aan het antisemitisme dat ook tijdens de oorlog in Polen bleef bestaan. De rechtse ondergrondse pers blijft kil tot vijandig tegenover de joodse zaak staan. Polen hebben joodse onderduikers verraden (maar dat deden soms ook door de nazi's vrijgelaten joden), joden wordt de toegang tot de AK, het grootste verzetsleger, soms geweigerd. Dat laatste vermeldt Bartoszewski trouwens niet en zijn totaalbeeld valt misschien wat te gunstig voor de Polen uit. Hij ziet het als zijn hoofdtaak de Poolse solidariteit met de joodse medeburgers te schetsen en die was inderdaad niet gering. Poolse juristen stellen in februari 1940 schriftelijk vast dat de Duitsers een bezet-
Vervolg op pagina 12