Een nieuwe Hollandse Spectator
Pleidooi voor integer leven
Arbeidsvitaminen Het ABC van Bril & Van Weelden door Martin Bril en Dirk van Weelden Uitgeverij: De Bezige Bij, 465 p., f 37,50
Wim Vogel
Een van de aardigste kanten van Arbeidsvitaminen, het debuut van Martin Bril en Dirk van Weelden, is de onvoorspelbaarheid ervan. Het lijkt niets te maken te hebben met dat kennelijk niet kapot te krijgen verzoekplatenprogramma. Het lijkt, door zijn vorm, een encyclopedische behandeling van ruim honderd A-, B- en C-begrippen, nogal willekeurig samengesteld: een grabbelton vol amusante tussendoortjes. En wie de vierhonderdvijfenzestig bladzijden doorbladert, hier en daar een lemma leest, loopt het risico dit ABC weg te leggen in de overtuiging een modieus en pretentieus boek ingekeken te hebben.
Om duidelijk te maken wat Arbeidsvitaminen dan wel is, zijn misschien een paar vergelijkingen nodig. Een uitgebreide verzameling columns, die onderling sterk verschillen maar toch nooit echt los van elkaar staan. Een televisietoestel met tientallen kanalen en alle programma's bevatten een zelfde boodschap. Maar het meest lijkt Arbeidsvitaminen toch op een achttiende-eeuws spectatoriaal tijdschrift. Een magazijn voor wetenschappen, kunsten en letteren waarin de auteurs hun moralisaties verpakken in anekdoten, dialoogjes, gedichtjes, wetenswaardigheden, grapjes, in verhaaltjes en in populair wetenschappelijke essays. Een nieuwe Hollandse Spectator dus, maar dan wel een zeer serieuze!
Het is dan ook niet voor niets dat de auteurs uit de eerste bladzijde van De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon citeren: ‘Het is mogelijk dat het onmogelijk is om iets nieuwer en juister te zeggen, maar over al het geschrevene daalt het stof der tijden neer, en ik peins daarom dat het goed is als er om de 10 jaar een andere een kruis trekt over al die oude dingen, en de wereld-van-vandaag opnieuw uitspreekt met andere woorden.’ ‘Die oude dingen’ die door het Amsterdamse duo opnieuw verwoord worden, liggen vooral op het terrein van de esthetica en van de moraal. En met name dat laatste is opmerkelijk in een postmoderne tijd waarin morele uitspraken niet populair zijn.
De denkwijze die de twee verlichte auteurs daartoe hanteren wordt bepaald door het ABC. Als je alle A-onderwerpen onder één noemer wil brengen dan kies ik voor de relatie tussen de verbeelding, de taal, en de werkelijkheid, de relatie tussen menselijk gedrag en het maatschappelijke gevolg daarvan. De onderwerpen onder B zouden dan proberen duidelijk te maken dat je aan de werkelijkheid kunt ontsnappen door haar als een metafoor te zien, waarna onder C uitvoerig gesproken wordt over de manieren waarop dat dan zou moeten gebeuren.
Een enkel voorbeeld. In het lemma Alias bereidt iemand een speech voor over het onderwerp werkelijkheid en verbeelding. De werkelijkheid lijkt hem een makkie want die is immers alom aanwezig. Als hij probeert haar te beschrijven, dringt het tot hem door dat dé werkelijkheid iets anders is dan een verzameling incidenten. Plato leert hem dat dé werkelijkheid de absolute wet, de norm is die alleen door filosofen benaderd kan worden. Iedere wet kan echter overtreden worden, iedere wet holt achter de gebeurtenissen aan en dat brengt hem tot het inzicht dat de werkelijkheid een komisch duo vormt ‘met de verbeelding, die in beeld brengt wat er niet in paste, of niet in thuis hoorde en mogelijkheden in werking zet die onwerkelijk waren.’ Het beste lijkt het hem daarom toch maar te proberen in zijn toespraak de werkelijkheid, de incidenten zo goed mogelijk te beschrijven. Met de verbeelding zal het dan vanzelf wel goed komen.
Wat opvalt is dat iedere vorm van cynisme (het begrip sluit niet zonder betekenis het ABC af) ontbreekt. Sterker, Bril en Van Weelden vegen de vloer aan met het modieuze ‘leefgevoel’. Ze stellen zich wel op als de verslaggevers daarvan, afwachtend maar nooit berustend, relativerend maar nooit zonder moraal.