Gedicht
Nu ligt over de steen Ignacio, de verfijnde.
Hét is gedaan. Is er iets? Zie zijn aanschijn:
de dood die hem bedekt met vale zwavel
geeft hem een hoofd van donker minotaur.
Het is gedaan. Regen sijpelt zijn mond in.
De lucht als gek vlucht uit zijn holle borst.
En de liefde doordrenkt van sneeuwen tranen
warmt zich hoog in de nok van de stierenkraal.
Wat zeggen ze? Er hangt een stinkend zwijgen.
Wij staan hier voor een lichaam dat vervaagt.
Wij zien een klare vorm vol nachtegalen
doorzeefd raken met gaten bodemloos.
FEDERICO GARCÍA LORCA
Uit: Klaagzang voor Ignacio Sánchez Mejías. Vertaling Dolf Verspoor, Meulenhoff, f 22,50. Don Ignacio was een mecenas van de dichtersgeneratie van '27 en ook stierenvechter. In deze cyclus bezingt García Lorca de dood van zijn vriend, de torero.