Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
The bonfire of the vanities door Tom Wolfe Uitgever: Jonathan Cape, 659 p., f 53,10Joost ZwagermanHet meest populaire deel van onze zogenaamde turbo-taal is afkomstig uit Amerika. Opvallend is dat vooral het gebruik van krachttermen bijna geheel is veramerikaniseerd. Zeker bij mensen jonger dan, pakweg, dertig jaar valt het me op dat er, in geval van agitatie, nog maar hoogst zelden het vettige godverdomme weerklinkt. In plaats daarvan zoekt men zijn toevlucht tot het kernachtiger en prettig-explosieve shit of fuck - vooral shit wordt door alle lagen van het jongere deel van onze bevolking al lang niet mee als exclusiviteit maar veeleer als volledig ingeburgerd automatisme gebezigd. In Amerika zelf is op het gebied van de semantisch gezien wat waziger uitroepen een heuse revolte aan de gang. Het door iedere Amerikaan gebezigde Hi! lijkt te worden vervangen door het even krachtdadig klinkende yo!. Vooral voor de zwarte bevolking in de grote steden is yo! het nieuwe sleutelwoord: de kreet staat niet alleen voor een begroeting maar wordt ook gebruikt voor alles wat staat voor actie, explosiviteit, snelheid, appeal. In geen enkele Amerikaanse rap-plaat ontbreekt een langgerekte yoooo!, het is dé kreet geworden van de hip-hop jeugd en aanverwante zwarte cultuur. Yo! is kortom de kortst mogelijke samenvatting van élan van het hedendaagse straatleven. Bij mijn weten is The Bonfire of the Vanities van Tom Wolfe de eerste Amerikaanse roman waar de nieuwe uitroep veelvuldig en op natuurlijke wijze wordt gebruikt, en dat is aardig want eigenlijk is die hele 659 bladzijden tellende roman op zijn beurt ook weer te herleiden tot één uitbundige yo!-kreet. The Bonfire of the Vanities heeft namelijk de eerder genoemde termen actie, explosiviteit en snelheid zo hoog mogelijk in het vaandel staan; zelden heb ik een roman gelezen die er zo tot in ieder detail voor lijkt te zijn gemaakt om doorheen te racen. The Bonfire of the Vanities heeft alles in zich om tot het domein der triviaalliteratuur te worden gerekend. Het verhaal is plat; geld, sex, bedrog en geweld zijn de ingrediënten; de schrijver legt meer aandacht aan de dag voor de kleding dan voor de zieleroerselen van de meeste van zijn personages en bovendien worden clichés en stereotiepen allesbehalve geweerd. Wat The Bonfire of the Vanities echter aantrekkelijk maakt is wat mij betreft gelegen in de gewiekstheid waarmee Tom Wolfe een en ander voorschotelt. Dankzij een veelvuldig wisselen van vertelperspectief en een joviaal gebruik van stijlbreuken ontrolt zich een smeuig verteld verhaal waarin de ene helft van de romanpersonages te kwader trouw is en de andere helft er geen moeite mee heeft zo mogelijk nóg valser te zijn. Wat mij daadwerkelijk deed zwichten voor het rad van avontuur in the Bonfire of the Vanities is de ongeëvenaarde kermistent van dialogen die Wolfe met verve weet te exploiteren. Wie de roman leest, hoort onophoudelijk het geknauw, geblèr en getetter van de Amerikanen in het hoofd gonzen, alsof je naast de 659 bladzijden ook nog de geluidsbanden van tien afleveringen Miami Vice krijgt bijgeleverd. Het verhaal van de roman is hoogst simpel: een succesvolle maar middelmatige en saaie dertiger, handelaar op de beurs van Wall Street en genietend van een jaarinkomen van een miljoen dollar, komt bij vergissing met zijn Mercedes terecht in het troosteloze stadsdeel The Bronx en raakt betrokken bij een aanrijding. Later blijkt dat een jonge neger door deze aanrijding in een zware coma is geraakt. Cynisch maakt Tom Wolfe duidelijk dat naar zo'n ongeluk gewoonlijk geen haan zou hebben gekraaid (want wat is tenslotte het leven van een zwarte straatjongen uit The Bronx nou helemaal waard?) maar door een aaneenschakeling van toevalligheden verwordt de aanrijding van een anoniem incident tot een breed uitgemeten schandaal. De beurshandelaar Sherman McCoy met zijn Mercedes wordt door de media gebombardeerd tot de gewetenloze rijke hufter die een onschuldige en kansarme ghetto-boy aanrijdt en deze in koelen bloede op straat laat liggen. | |
ConservatiefThe Bonfire of the Vanities maakt duidelijk hoe iedereen van dit drama een graantje probeert mee te pikken, Assistent-officier Larry Kramer hoopt met de rechtszaak carrière te maken, de progressieve dominee Bacon grijpt het ongeluk aan om de zwarte bevolking van The Bronx naar behoren op te hitsen, de reporter Peter Fallow ruikt het verhaal van z'n leven en politicus Weiss weet behendig een sociaal bewogen gezicht uit zijn hoge hoed te toveren. Intussen weet de lezer vanaf het begin dat de boosdoener Sherman McCoy in feite een saaie en bange goedzak is wiens enige misdaad het is er stiekem een minnares op na te houden en dat het juist deze minnares is geweest die de jongen in The Bronx in werkelijkheid heeft aangereden. McCoy wordt het slachtoffer van al diegenen die, onder het mom van sociale bewogenheid, beter denken te kunnen worden van de val van een welvarend beurshandelaar. Dit gegeven maakt van The Bonfire of the Vanities een conservatief boek. Wolfe schept er behagen in om rücksichtlos de hypocrisie van progressief New York te laten zien en tevens laat hij er geen twijfel over bestaan dat grote delen van de zwarte bevolking worden opgestookt door zwaar gefrustreerde en monomane agitatoren die wensen te verdoezelen dat het voor een blanke ronduit levensgevaarlijk is om je te vertonen in zwarte New Yorkse woonwijken. Met sardonisch plezier vertelt Wolfe hoe de blanke democraten die deze wijken besturen er zelf geen stap durven zetten en hoe de sociaal bewogen dominee Bacon allerlei aan rechts voorbehouden politieke trucs niet schuwt. Zeker, de doodonschuldige Sherman McCoy is inderdaad het tragisch middelpunt van een gewetenloos spel der ijdelheden, maar zolang in werkelijkheid de meeste slachtoffers van maatschappelijke onrechtvaardigheid wel degelijk onder de financieel minder bedeelde bevolkingsgroepen zijn te vinden, is het verhaal van deze brave borst van een beurshandelaar niet meer dan een gotspe. Hoe sprankelend, hilarisch en ironisch Tom Wolfe de teloorgang van deze Sherman McCoy ook vertelt, het voortdurende hameren op de slachtofferrol van een lid van de upper ten en de bijbehorende vermeende dubbele moraal van zogenaamd progressief New York geeft die smeuïge roman toch een wat wrang bijsmaakje. Tom Wolfe staat te boek als een van de belangwekkendste beoefenaars van het New Journalism, het in Amerika geboren journalistieke schrijven dat gebruik maakt van technieken die tot dan toe waren voorbehouden aan de makers van fictie. De waarheid beschrijven met het instrumentarium van de roman, luidde zo ongeveer het credo van Wolfe. De eerste roman van iemand die zich voorheen sceptisch heeft uitgelaten over de levensvatbaarheid van pure fictie is alleen hierom al een verrassing. Tweede verrassing is dan dat die roman ook meteen een goede roman is, de overvloedig rondgestrooide clichés en geliktheden ten spijt. En zoals zijn vroegere documentaires (onder andere The Electric Kool-Aid Acid Test, over het met drugs doordesemde leven van een groep hippies uit de jaren zestig, en The Right Stuff, over Amerikaanse ruimtevluchten en de levens van astronauten) lazen als romans, zo toont de roman The Bonfire of the Vanities, als je het neo-conservatieve luchtje buiten beschouwing laat, de wereld van de beurs op Wall Street en het New Yorkse justitiële apparaat op een wijze die menig journalistieke reportage overtreft. In de Amerikaanse pers is Wolfe's roman ook en vooral bejubeld vanwege de eigentijdsheid ervan. Wie echter meer wil weten van de trends, hypes en fashion-waves van het New York van anno nu, kan beter bij McInerny's, Bright Lights, Big Cities of Social Disease van Paul Rudnick terecht; The Bonfire of the Vanities had net zo goed in het begin van de jaren zeventig kunnen spelen. Alleen het taalgebruik van de zeer uiteenlopende personages wijst erop dat het gesitueerd is in de jaren tachtig, maar dat taalgebruik, het patserige taaltje van de Newyorkse middle-class en tevens het wervelende slang van de zwarte bewoners van The Bronx, is dan ook door Wolfe met meesterhand neergeschreven. Nog deze zomer verschijnt bij Bert Bakker de vertaling van The Bonfire of the Vanities. Ik ben benieuwd of en zo ja, hoe bij voorbeeld deze zinnen zullen worden vertaald: Aw shit, muh uhms uh shakin'. Kint we tuk abut it letter? (Ah, shit, my arms are shaking. Can't we talk about it later?); Yo! Kramer! You yellow shitbird! Fuckhead! Aaaaayyy! You steecka balda ed uppas sol! (You stick a bald head up us all) Whahaya whaddaya! Eatcho muvva! Maaan! Fokky you! Fokky you! Wormdick, yo! you chew my willie! Yuh gedwadya pay for! Yooo! Het is te hopen dat in Het vreugdevuur der ijdelheden een groot deel van deze overzeese linguïstische rijkdom onvertaald blijft. ■ |
|