[30 januari 1988 - Nummer 4]
Ter zake
Diny Schouten
Op twee fronten, in Frankrijk en Amerika, procederen de erven-Margaret Mitchell tegen Régine Deforges. Mitchells erfgenamen zijn van mening dat Deforges' best-sellende trilogie La bicyclette bleue (uit 1981) een inbreuk maakt op het copyright van Gone with the Wind. Van Deforges' Franse uitgever Rainsay is een schadevergoeding geëist van $910.000,-. Ramsay verkocht naar schatting vijf miljoen exemplaren van het boek, in gebonden en in paperback-uitgave. Deforges liet zich inderdaad inspireren door Gejaagd door de wind, op verzoek van haar uitgever, die aan meer auteurs de opdracht verstrekte om klassieke meesterwerken te herscheppen. Deforges verplaatste het verhaal van Gejaagd door de wind naar de periode van de Duitse bezetting van Frankrijk en de eerste jaren daarna. Haar hoofdpersonen ‘Léa Delmas’ en ‘François Tavernier’ lijken ‘als zuster en broer’ op Scarlett O'Hara en Rhett Butler, schrijft Le Figaro Littéraire. Deforges zelf erkent dat alleen de eerste honderd bladzijden van La bicyclette bleue sterk aan Gone with the Wind doen denken, ‘voor de rest heb ik op mijn eigen vleugels gevlogen’. Haar uitgever neemt het standpunt in dat iedereen die een bestaand meesterwerk, ‘al is het Shakespeare’, herschrijft, ‘op z'n slechtst een hommage bewijst aan het origineel’. Intussen is ook de Amerikaanse uitgever Berkley aangeklaagd, maar de eisers hebben niet kunnen verhinderen dat Berkley de pocketeditie zonder hindernis kon uitbrengen. De gebonden uitgave verscheen in 1985 bij Lyle Stuart, tegen wie nu ook wordt geprocedeerd. Publisher's Weekly meldt dat de Amerikaanse rechter voorlopig heeft beslist dat de
eisers niet hebben kunnen aantonen dat er aanwijsbare schade is geleden, maar de zaak kan nog voortslepen tot najaar 1989. Uitgeverij De Boekerij kondigt voor dit voorjaar een gebonden herdruk aan van het eerder bij Elsevier-Manteau verschenen De blauwe fiets. Van de beide rechtszaken verwacht De Boekerij geen last te hebben: de rechten zijn ‘gevrijwaard van claims van derden’. Uitgeefster Marijke Bartels is níét van plan gebruik te maken van de commotie rond het ‘Deforges-plagiaat’ voor promotie-doeleinden: ‘Tenslotte hebben we óók Gejaagd door de wind in ons fonds.’
Het ‘schrijverscollectief’ Evers/Wassink in Rotterdam heeft de oorlog verklaard aan menig ‘Bekende Nederlander en consumptiepionier’. Hun eerste produkt, de satire Het Stichtingsboek Nederland voor burgerlijke ongehoorzaamheid, belooft de goede naam en eer te zullen aantasten van ‘sekssymbolen’ als Jos Brink, Henny Huisman, Fred Emmer en (‘maar die staat nog op stapel’) Adriaan van Dis. Voor het boek, dat belooft ‘het charismatisch leiderschap van de tv-presentatoren en de seksuele mores van de diverse dottores’ met de ‘dubbelbladige beulsbijl van oningehouden satire’ te zullen bestrijden, wordt nog naar een uitgever gezocht. Het schrijversduo bediende zich van de formule der ir. Schuringa-brieven: in brieven trekken zo'n twintig niet bestaande stichtingen van leer tegen ‘veroorzakers van wantoestanden’. Zo ontving advocaat mr. G. Spong belastende brieven over zijn cliënt, de Haagse vrouwenarts dr. Dick Bessem. De ‘Stichting Internationaal Emancipatie Beleid Gynaecologen’ beklaagde zich daarin over haar ‘voormalig erevoorzitter’, die ‘met een gemiddelde van 52 maal per week, patiënten, waaronder bejaarden en visueel gehandicapten op bepaalde wijze getoucheerd’ zou hebben. Het Haagsch Bijbel Genootschap betuigde evenwel geestelijke steun: ‘Uw lijden, uw leed zal gelouterd worden door de heiligen van de laatste dagen, net zoals de vlekken uit uw onderbroek door een fosfaatvrij wasmiddel door de afvoer zijn gejaagd.’ Mr. Spong heeft inmiddels namens zijn cliënt een kort geding aangespannen. Hans Wassink vindt het ‘hoogst merkwaardig’ dat hij strafrechtelijk ter verantwoording wordt geroepen door
juist de twee personen die volop publiciteit (in Privé) hebben gezocht, en vergelijkt de rechtszaak trots met die tegen W.F. Hermans en Gerard Reve: ‘Als deze klacht ontvankelijk wordt verklaard, zou dat implicaties hebben voor de rest van schrijvend Nederland. Dan kun je dus verantwoordelijk gehouden worden voor uitspraken van een karakter uit een roman, of voor uitlatingen van verzonnen stichtingen.’ De getrokken parallel met Martin van Amerongens De brieven van ir. H.A. Schuringa verwondt Wassink enigszins: ‘Dat is een leuk boek, daar wil ik niks van afdoen, maar het is tongue-in-cheek geschreven. Onze opzet is veel harder dan het sturen van lieve gedichtjes aan Martine Bijl en Sonja Barend. Als je zegt dat onze brieven à la Van Amerongen zijn, dan is het net alsof je zegt: “Tom Sharpe schrijft ongeveer net zo als Godfried Bomans.”’
Redacteur Martin Ros van De Arbeiderspers en verwoed Vestdijkiaan, is door uitgeverij De Bezige Bij aangesteld als redacteur van de ‘Vestdijk-bibliotheek’. In die reeks gaan deelstudies over aspecten uit het werk van Vestdijk verschijnen; de eerste drie delen (Peter de Boer over de rol van de beeldende kunst in Vestdijks oeuvre, Rob Schouten over de muzikale motieven en P. Kralt over Vestdijk en de geschiedenis) zullen in oktober verschijnen, op de Vestdijkdag die dan in Harlingen gehouden wordt. Het (verzelfstandigde) samenwerkingsverband tussen Ros en De Bezige Bij gaat De Herenpers heten, ‘maar dat is echt een grapje, hoor,’ zegt Martin Ros: ‘Ik heb al jaren de wens gehad om op zondagmiddag thuis in de voorkamer, als liefhebberij, er een Herenpers op na te houden.’ De toegang tot de ‘herenpers’ zal aan Vestdijk-kensters als Hella Haasse, Doeschka Meijsing en vrouwelijk talent uit de Vestdijk-kring dus niet worden ontzegd. Bij zijn door-de-weekse werkgever De Arbeiderspers bracht Ros reeds een drietal Vestdijk-studies in de Synthese-reeks, ‘maar er is een grens aan wat ik daar aan Vestdijkiana kan opdringen. Vestdijk is tenslotte geen auteur van de AP. Het was ook prettig voor de stokpaardjes van Arbeiderspers-auteurs Peter de Boer en Rob Schouten een goed onderdak te hebben gevonden. De Bezige Bij kan er veel meer mee doen omdat zij Vestdijk in hun fonds hebben.’ Ros voorspelt een grote toekomst voor de ‘Vestdijkerij’: ‘We hebben toch maar één Vestdijk, zoals Frankrijk Proust heeft, en Duitsland Thomas
Mann, op die hoogte mag je hem toch wel zetten.’
De geruchten dat uitgeverij Sijthoff, onderdeel van de voormalige Wolters-Samsomgroep te koop zou zijn, vermelden zelfs de lage overnameprijs ter waarde van de voorraden - om en nabij de twee miljoen gulden. Uitgever René Malherbe, die door overnames in zeer korte tijd eigenaar werd van de uitgeverijen Unieboek, Elsevier-Manteau en De Standaard, kent de geruchten, ‘maar we zijn níét in onderhandeling. We hebben al genoeg op onze nek.’ Malherbe geeft toe zeker belangstelling te hebben voor succesauteurs uit het Sijthoff-fonds als John le Carré en Agatha Christie, ‘maar het gaat me te ver om daarvoor een hele uitgeverij over te nemen’. De meest logische stap zou zijn dat Sijthoff, na de ineenschuiving van Wolters-Samsom met Kluwer, wordt samengevoegd met Veen/Luitingh/Kosmos. Sijthoffs directeur Frans Pruyt verklaart zich ‘blanco’ over een mogelijke overname, evenals over hoe de beoogde ‘divisie-indeling’ van het nieuwe Wolters-Kluwerconcern eruit zal gaan zien. ‘Het ziet er naar uit dat we in de vierde divisie terechtkomen van algemene en onderwijs-uitgeverijen. Ik verwacht geen grand design waarbij bedrijven die al honderd jaar bestaan uit elkaar worden gehaald. Bij Elsevier is dat tenslotte een heilloze ontwikkeling gebleken.’ Pruyt verzekert zelf géén kandidaat te zijn voor overname van de Sijthoff-aandelen: ‘Ik vind het altijd vreemd als mensen plotseling vleugelen van inspiratie krijgen als ze eigen aandeelhouder zijn. Die inspiratie moet je ook kunnen opbrengen als je gewoon een salaris krijgt.’