Panorama met treffende details
In 1977 verscheen voor het eerst het (helaas te weinig bekende) tijdschrift De Negentiende Eeuw, teken van hernieuwde belangstelling voor wat in de twintigste eeuw altijd is versleten voor een braaf en vervelend tijdperk. Sindsdien verscheen een golf van publikaties en niets wijst erop dat die binnenkort zal afnemen. In elk van die publikaties blijkt opnieuw hoe groot het misverstand is omtrent die 19de-eeuwse ‘saaiheid’. Historisch gesproken is trouwens elke periode in de geschiedenis in principe even interessant, als je maar goed kijkt. Een mogelijkheid om dat wat betreft de eerste helft van de negentiende eeuw zelf te beoordelen biedt Peter van Zonneveld in Panorama van de 19e eeuw. De tijd van romantiek en Biedermeier. (Bulkboek, gebonden uitgave, f 29,50) Ingedeeld in hoofdstukken als ‘Vorst en vaderland’, ‘Kerk en Godsdienst’, ‘Onderwijs en opvoeding’, ‘Ziekte en dood’, et cetera geeft Van Zonneveld een beeld van het dagelijks bestaan in die literaire bronnen. Natuurlijk Hildebrands Camera Obscura, een boek dat bijvoorbeeld uitgebreide gegevens leverde voor de afdeling ‘Interieur en kleding’. Maar ook gedichten, brieven, romanpassage's et cetera van Staring, de Schoolmeester, Haverschmidt, Bilderdijk, Van Koetsveld, VerHuell, Tollens, Potgieter, Huet duiken vaak op verrassende wijze in Van Zonnevelds tekst op. Die tekst is in alle opzichten een panorama: zeer verscheiden, met onverwachte doorkijkjes en overzichten, en veel treffende details. Ik sloeg dit Panorama van de 19e eeuw uiteraard open bij het hoofdstuk ‘Seks en moraal’ en zag tot mijn genoegen dat ons Koningshuis ook in dit opzicht interessante telgen heeft gekend. Zo schrijft Peter van Zonneveld over de ‘woeste feesten’ van Marianne (1810-1883), een dochter van koning Willem I. Deze had al de
nodige opschudding veroorzaakt door er met haar koetsier Johannes van Rossum vandoor te gaan, maar vervult het roddelcircuit helemaal van jaloers afgrijzen als men hoort van de ‘liederlijke kunstjes’ die op Mariannes buiten worden uitgehaald. Zo wordt gesproken over slechts in gespoorde laarzen gehulde stalknechten die zo snel mogelijk in een bastloze boom moeten klimmen, waar een ontklede dame wacht. Ook in andere opzichten is er in de eerste helft van de negentiende eeuw veel beweging. Aan de strijd voor het bestaan van de lagere klassen is bijvoorbeeld niets saais: een in Van Zonnevelds Panorama opgenomen huishoudboekje van een arbeider in een machinefabriek laat dat op onthutsende wijze zien. De Belgische opstand en de Tiendaagse Veldtocht in de jaren 1830-1831 mogen in onze ogen een lachwekkend regionaal conflict lijken: er vallen duizend doden. En de letterkunde van die dagen mag de twintigste-eeuwse smaak niet langer kunnen bekoren: er heerst desondanks in de negentiende eeuw grote bedrijvigheid op dat gebied, met interessante uitgaven en felle conflicten. Er zijn vele letterkundige genootschappen, en we tellen zelfs een literair-theoreticus van internationale allure onder onze letterkundigen: Jacob Geel. Het wordt tijd dat er eens een einde komt aan de twintigste-eeuwse clichés ten aanzien van de periode 1800-1900. Voor wie wil weten wat er werkelijk in het dagelijks bestaan in de negentiende eeuw te doen is geweest, althans wat betreft de jaren 1800-1850, is Peter van Zonnevelds Panorama een helaas afschuwelijk vormgegeven (vette corpsen en kaders als rouwranden), maar zeer informatieve inleiding.
AJ