Geeraerts in Rome, Ross in de toekomst
Plezierige nieuwe thrillers
Romeinse suite door Jef Geeraerts Uitgever: Manteau, 319 p., f 29,90
Bèta door Tomas Ross Uitgever: Het Spectrum, 205 p., f 24,90
Jig door Campbell Armstrong Uitgever: Het Spectrum, 472 p., f 32,50
R. Ferdinandusse
De achtste misdaadroman van Jef Geeraerts heet Romeinse suite. Op de achterflap wordt alvast verteld dat het boek handelt over een (zelf)moord in Antwerpen. Maar dan, zo gaat de korte tekst verder, vertrekt commissaris Vincke met zijn assistent, inspecteur Verstuyft ‘naar Rome, waar hij, in nauwe samenwerking met de Italiaanse politie, een minutieus onderzoek begint naar de gedragingen van de dokter op de dag dat zijn vrouw stierf. De afloop is onverwacht en de lezer krijgt volop de gelegenheid kennis te maken met de fascinerende stad Rome.’
Op basis van deze zinnen (en van die titel) valt dus te verwachten dat het verhaal zich in Italië afspeelt, maar dat valt tegen. Het boek is 319 pagina's lang. Op pagina 201 vertrekken Vincke en Verstuyft per Sabena naar Rome, en exact vijftig pagina's later zijn ze alweer in een Fiat Panda op de terugweg. Het is een snoepreisje eigenlijk, want de beide Belgen doen er in een paar momenten de benodigde moord-informatie op en besteden de rest van hun tijd aan vertier. Aan de hand van Geeraerts gaan ze drinken en typisch eten in sterk aanbevolen restaurantjes, en krijgen inzicht in de Italiaanse lekkernijen. (‘Sùgo is puree gemaakt van pendelotte-tomaten en gekruid met look, uien, olio virgine, basilicum, peterselie en nog enkele geheime ingrediënten.’) Ze bezoeken allerlei bezienswaardigheden als de Fontàna di Trèvi, de Gesu-kerk, de San Clemente. Ze gaan ook voor Vinckes vrouw lingerie kopen. La Perla. (‘“Bij ons in België word je gestraft wanneer je als vrouw mooi ondergoed draagt,” zei Vincke voor zich uit.’) Voor mooie pakken verwijst Geeraerts ons naar de Via Borgognona. Het is allemaal smeuïg en aanstekelijk beschreven - als ik Geeraerts' uitgever was stuurde ik hem terug om een reisgids te maken.
In andere misdaadromans gebruikt Geeraerts buitenlandse reizen of ontmoetingen met buitenlandse politiemannen om zwaar op België te kankeren, maar hier in Rome is dat beperkt tot een paar alinea's, voor de rest is het een en al flonkering van het mooie leven. Het enthousiasme van de achterflap wordt in de Romeinse pagina's ook duidelijk: dáár, in die stad van het goede leven voelen Vincke en Verstuyft zich lekker, los van dat verdomde België met zijn benauwende gareel. Romeinse suite heeft een hele kleine plot, door Geeraerts traag, maar met wellust en een meesterlijke verteltechniek uitgesmeerd over al die pagina's. Een heel hoofdstuk bijna wordt besteed aan beschrijving van kamers in een huis. Een heel hoofdstuk wordt besteed aan een prachtig verhoor van een mooie secretaresse door Vincke - het eindigt in ingehouden, mooi beschreven erotiek. ‘De blik van de secretaresse had iets van een hinde,’ schrijft Geeraerts, en over zo'n zin kan ik lang nadenken. Al zijn personages gebruiken veel Engelse woorden, zijn bij tijden flabbergasted, en dat alles wordt weer omspoeld met sappig dialect (‘'k Heb last van 't vliegend flissein’), maar het is never irritating, integendeel, 't verhoogt 't naturel. Soms ligt het er in zijn gepsychologiseer duimendik bovenop (de verdachte dokter gooit ook graag voor zijn lol met werpmessen; hij leest slechte vakliteratuur die Geeraerts desondanks uitvoerig citeert), maar het doet er niet zo veel toe want de manier van vertellen is afleidend genoeg. Drie of vier keer heeft de plot een onverwachte wending, net genoeg om de trage stroom weer even te versnellen. In zijn vorige thriller, over de Bende van Nijvel, kon Geeraerts zijn Vincke en Verstuyft niet gebruiken, in dit boek krijgen ze dubbel en dwars aandacht. Dat is voor de Geeraerts-liefhebbers genoeg en genoeglijk.
Jef Geeraerts
GER DIJKSTRA