Pockets
The Family Secret is een ‘personal account for incest’ door Eleonore Hill. (Laurel, 279 p. f 29,25). In nuchter proza doet ze verslag van een door haar charismatische vader bezeten jeugd, ook al betrapt ze zichzelf als het voorbij is op vaderliefde: ‘Waarom voel ik me een beetje triest als ik me ons verleden herinner, toen altijd als ik bij hem was ik een heel systeem van emotionele trucs ontwikkelde om - ik verlangde ernaar en bad er soms voor - weg te komen van hem en een man van mijn eigen leeftijd te vinden.’ The Family secret won in 1984 de ‘Rhodora Prize for new women's literature’.
Op de omslag van haar nieuwe boek The Heart of the Country wordt Fay Weldon aangeduid als ‘the best-selling author of The Life and Loves of a She-devil’. Weldons formuleringen zijn zo mogelijk nog scherper dan in haar schitterende ‘She-devil’: ‘Ze kwam met het licht van het verraad - dat is te zeggen van heterosexualiteit - in haar ogen mijn huis binnen.’ In The Heart of the Country stort Nathalie Harris' wereld ineen als haar man wegloopt en haar zonder geld achterlaat. Haar toekomst ziet er somber uit. Hoe voedt ze zichzelf en haar kinderen? (Arrow Books, 199 p. f 14,90)
Cecil Woodham-Smith schreef The Reason Why, de geschiedenis van de fatale charge van de Britse light brigade tijdens de Krimoorlog (1854-1856). (Penguin, 286 p. f 22,80) De Engelsen en Fransen liggen voor Sebastopol en na een aantal schimmige en doelloze troepenbewegingen ontmoeten zij de overmachtige Russische vijand. Onthutsend militair ‘mismanagement’ en onderlinge rivaliteit tussen de commandanten in het Engelse kamp. De Rus wordt tijdelijk op de vlucht gejaagd, men laat hun aftocht - met kanonnen en al - ongemoeid. Als de vijand zich heeft hergegroepeerd komt pas het bevel dat de light brigade moet aanvallen. De bevelhebber van deze lichtbewapende cavalerie is zich bewust van de absurditeit van dit bevel, tegen kanonnen kunnen ze niet veel uitrichten. Maar in een plotselinge vlaag van ‘befehl ist befehl’ gaat de light brigade eropaf, in perfecte orde, alsof het om een parade gaat. In perfecte orde ook worden ze - in vuur van drie kanten - afgeslacht. Cecil Woodham-Smith reconstrueerde in haar adembenemende The Reason Why minutieus de gang van zaken: krijgsgeschiedschrijving, die slechts antioorlogsgevoelens oproept.
David Eisenhower schreef een boek over zijn grootvader Dwight D.: Eisenhower at War 1943-1945 (Vintage, 977 p. f 37,50). Een droog, maar zeer nauwkeurig verslag van de Tweede Wereldoorlog door de ogen van ‘Ike’. Een uitputtende hoeveelheid gegevens over een kant van de oorlog die zich niet te velde afspeelt: oorlogsdiplomatie met bevelhebbers als Patton en Montgomery is nog een kunst apart.
Over Montgomery zei Churchill: ‘In de oorlog is hij onverslaanbaar, in vredestijd onverdraaglijk.’ Het is een van vele citaten, die Frank S. Pepper verzamelde in 20th Century Quotations (Sphere, 408 p. f 28, -). Deze bron voor pseudo-eruditie is overzichtelijk ingedeeld. Komt in een gesprek de naam van dr. Spock ter sprake? Zijn naam is snel te vinden in een uitgebreid register. Een stiekeme gang naar de boekenkast en een ‘bon mot’ is geboren: ‘De mooiste uitspraak van Spock is altijd nog: ‘Hoe je het best een luier kunt vouwen, hangt af van de baby en de luier.’
Een voortreffelijk boek is Erwin Panofsky's The Meaning in the Visual Arts. (Penguin, 406 p., f 37,50) Het is een bloemlezing van artikelen uit een periode van meer dan dertig jaar, over onderwerpen als esthetische attitudes, iconografie, stijl en kunsttheorie. Een prachtig stuk is bijvoorbeeld ‘The history of the theory of human proportions’, over een wetenschap die bij Dührer een hoogtepunt bereikt en die in de kunst van onze dagen nauwelijks meer een rol speelt. Verder bevat The Meaning in the Visual Arts artikelen over de eerste bladzijde uit Georgio Vasari's ‘Libro’, een inleiding in Renaissancestudie, een beschouwing over Amerikaanse kunstgeschiedschrijving, snikken over Poussin, Titiaan en Dührer (et cetera).
I. Bernard Cohen schreef een klassiek boek over de wetenschappelijke revolutie in de zeventiende eeuw, die een einde maakte aan de ‘gezondverstand-fysica’ van Artistoteles en die een verderstrekkend ‘grand design’ inhield. Zo brachten Newtons wetten bijvoorbeeld in al hun eenvoud een begrip over de bewegingen in het universum. Galilei, Copernicus, Kepler: zij allen droegen bij aan wat Cohen noemt The Birth of a New Physics (Pelican, 257 p. f 28, -). Helder geschreven, met register en uitgebreide literatuurlijst ‘for further reading’.
George Gissing (1857-1903) is de schrijver van fascinerende boeken als New Grub street (1891), een autobiografisch werk dat zich in de Engelse literaire wereld van het eind van de negentiende eeuw afspeelt. De hoofdpersoon is in constant gevecht met de armoede. Gissing kende het uit eigen ondervinding. Op weg naar een loopbaan als briljant classicus had hij het ongeluk in betrekking te raken met een alcoholistische hoer. Uit liefde betrad hij het dievenpad, hij belandde in de gevangenis en om de schande te doen vergeten reisde hij naar het buitenland. Van zijn liefde kwam hij daar niet af. Bij terugkeer trouwde hij dezelfde alcoholica: het leverde hem vier jaar ongelukkig huwelijksleven op. Over het in alle tragiek bonte leven van George Gissing schreef John Halperin Gissing. A Life in Books. (Oxford University Press, 426 p. f 37,50) Het is een respectabele biografie met degelijke verantwoording: Halperin nam zelfs een overzicht op van de artikelen die zijn geschreven sinds de ‘Gissing-revival’ in 1961. Dat Gissing die hernieuwde belangstelling verdient, maakt zijn biograaf ons op onontkoombare wijze duidelijk.
In The Owl Papers beschrijft Jonathan Evan Maslow zijn wandelingen door de natuur op zoek naar uilen. (Penguin, 184 p. f 32,50) Hij komt er heel wat tegen, van veel voorkomende kleinere soorten tot de grootste aller Amerikaanse uilen: de great horn owl. Hij onderzoekt urenlang uileballen, reist stad en land af, en besteedt uitgebreid aandacht aan de verhalen omtrent deze nachtelijke jager. Maslow maakte van zijn Owl papers geen wetenschappelijk verhaal, het is een verzameling ontroerend geschreven (en aardig geïllustreerde) impressies van de uilenatuur. Na de lezing ervan geeft elke in de avondlucht cirkelende schaduw een schok van herkenning.
ATTE JONGSTRA