Een tekort aan persoonlijke betrokkenheid
Degelijke essays van Marguerite Yourcenar
Onder voorbehoud door Marguerite Yourcenar Uitgever: Ambo/Athenaeum, 215 p., f 29,50
Jan Fontijn
Marguerite Yourcenar is een groot schrijfster. Zij combineert stilistische kwaliteiten met brede eruditie en warme menselijkheid. Wat ik in haar waardeer is de onbevooroordeelde wijze waarop ze de mensheid bekijkt. Haar historische romans Hadrianus' gedenkschriften en Het hermetisch zwart, de toppen van haar oeuvre, zijn briljante voorbeelden van een geslaagde literaire verwerking van langdurig historisch onderzoek. De verbeelding heeft in die romans bij haar vrij spel, maar dan wel op basis van de historische feiten. Het is algemeen bekend, dat Yourcenar zich met een onuitputtelijk geduld en met grote nauwgezetheid documenteert, voordat ze aan schrijven toekomt. In haar historische romans weet ze te ontkomen aan het gevaar dat een overvloed aan historische feiten de opbouw aan het gevaar dat een overvloed aan historische feiten de opbouw van haar romans verstoort. Dat gevaar dreigde al meer bij haar autobiografie, waarin zij de geschiedenis van haar familie meerdere malen onderbrak en lange uitwendingen inlaste. Maar deze familiekronieken bleven desondanks boeien.
In haar essaybundel Sous bénéfice d'inventaire, onlangs in het Nederlands vertaald onder de titel Onder voorbehoud, is te veel de historica aan het woord en te weinig de schrijfster. Ik bedoel ermee dat enige essays topzwaar zijn door de vele informatie, ze maken een te overladen indruk. En dat ging ten koste van de artistieke kanten van het essay. Een essay moet, wil het meer zijn dan een wetenschappelijk artikel, persoonlijk zijn. In stijl en keuze van het onderwerp moet de persoonlijkheid van de auteur volop aanwezig zijn. Er moet een nieuw licht geworpen worden op vertrouwde zaken. In zoverre is het essay een experiment en de essayist een avonturier. Hij begint en weet niet precies waar hij eindigt.
In Yourcenars essays ontbreekt dit alles. Haar lijvige essays, boordevol informatie, zijn bedaard van toon. Zij is een degelijke gids, die ons bijvoorbeeld met grote kennis van zaken door het kasteel van Chenonceaux voert met zijn lange geschiedenis. Maar je voelt als lezer, dat de persoonlijke betrokkenheid bij het onderwerp te veel ontbreekt.
Mijn vermoeden werd bevestigd, toen ik de boeiende gesprekken las van Matthieu Galey met Yourcenar, verzameld onder de titel Met open ogen. Daarin vertelt ze dat de aanleiding tot het essay over dat kasteel een opdracht was van een Amerikaans tijdschrift. Ze neemt de opdracht aan en besteedt er een jaar archiefonderzoek aan. Dat ontbreken in eerste instantie van een persoonlijke motivatie en de te grote degelijkheid van haaronderzoek wreken zich.
Marguerite Yourcenar
Een aantal essays in deze bundel ben ik gaan lezen, omdat ze direct of indirect te maken hebben met de historische wereld, waar ook haar beroemde historische romans over gaan. Zo geeft Yourcenar een indringende analyse van de Historia Augusta, een van de historische bronnen uit de oudheid, die ze voor haar Hadrianus-roman gebruikte. Uit haar kritiek op deze historische bron is goed op te maken welke eisen zij zichzelf als geschiedschrijfster stelt. Ze verwijt de schrijvers van die Historia hun middelmatigheid; ze hebben te weinig oog voor de diepte van de mens, ze zijn blind voor de latente belangrijke gebeurtenissen die uiteindelijk de loop van de geschiedenis bepalen, en ze gaan zich te buiten aan een irritant moralisme. Juist het tegendeel van dit alles is zo karakteristiek voor Yourcenar zelf als historica en als schrijfster.