Aanstekelijke vitaliteit
Het zorgvuldig bewerkte ‘Journal brut’ van Ivo Michiels
Vlaanderen, ook een land door Ivo Michiels Uitgever: De Bezige Bij, 316 p., f 36,50
Jacques Kruithof
Nadat Ivo Michiels zijn omvangrijke ‘Alfa-cyclus’ had afgesloten en er de titel In den beginne was het woord aan had gegeven, is hij begonnen aan een nog grootser opgezette reeks, Journal brut geheten. Het moeten in totaal tien boeken worden, waarin autobiografisch materiaal wordt gebruikt voor de taalcreatie die Michiels kenmerkt.
Eerder zijn al verschenen De vrouwen van de aartsengel (1983) en Het boek der nauwe relaties (1985); onlangs is Vlaanderen, ook een land uitgebracht, waarin de volgende delen met titel en al worden aangekondigd. Als Michiels dit tempo aanhoudt, moet het tiende deel, Het einde open, in 2001 verschijnen, het eerste jaar van de eenentwintigste eeuw. De auteur loopt dan tegen de tachtig.
Het overzicht typeert Michiels: ook van de ‘Alfa-cyclus’ wist hij lang tevoren wat de samenstelling ging worden. Het Journal brut noemt hij een cyclus ‘die rond de andere cyclus sluit’; samen met de talrijke toespelingen op eigen werk, inclusief de vroege boeken die Michiels niet langer erkent, geeft dat de indruk van een uitdijend heelal, een mega-boek dat al sinds jaren minstens in grote lijnen geconcipieerd is. In elk geval maakt het duidelijk dat Michiels een uiterst bewust schrijver is; de gedurige reflectie op het schrijverschap is een belangrijk thema en een drijvende kracht in dit journaal.
Vlaanderen, ook een land speelt voor een groot deel in Frankrijk: het verhaalt van de verhuizing naar de Vaucluse en over dingen die daar zijn voorgevallen, zoals de huldiging van René Char. Maar omdat het afwezige dikwijls zeer aanwezig is, geeft het boek ook een terugblik op het zo juist verlaten land, waar de schrijver en zijn werk in geworteld zijn.
Dit deel van het journaal getuigt van verbondenheid met de taal, de ruimte, de stad Antwerpen in het bijzonder, en met het Vlaamse landschap; dit op een manier die aan het werk van Marguerite Yourcenar doet denken. En onvermijdelijk is daar die merkwaardige staat België die zo veel Vlaamse schrijvers (Walter van den Broeck, Monika van Paemel, Paul de Wispelaere) parten speelt, een mini-Kakanien dat zijn auteurs niet met rust laat.
Journal brut is overigens een bedrieglijke titel: hij wijst op ruw, onbewerkt materiaal en haastige aantekeningen. Michiels heeft zijn werk integendeel zorgvuldig bewerkt en geordend. Op het eerste gezicht lijkt het fragmentarisch, maar er is een heldere structuur aangebracht door een spel met astrologische en alchemistische beginselen. De stijl heeft ook niets van de losse pols van het dagboek: dit is de vertrouwde schrijftrant van Michiels, een muzikaal gebruik van herhalingen, variaties, opeenstapelingen en litanie-achtige passages. Het journaal oogt wat minder geconcentreerd dan de ‘Alfa-cyclus’, het lijkt mij ook wat vrijmoediger en soepeler geschreven, maar er staat voortdurend spanning op het materiaal: de spanning die er naar Michiels' opvatting een tekst van maakt, een werkzame creatie die de (autobiografische) aanleidingen te boven gaat.