Gedicht
aan een spoor
dat ze de gekkin van het eiland genoemd werd
geboren in het binnenland
dat onbegaanbaar voor ons is,
dat ze donkere kleine bushvrouw
zwervend tussen kamp en haven
woorden herhaalde onverstaanbaar
en altijd vragend naast me bleef lopen
omdat ze me in haar derde leven
met naam en toenaam in haar dorp ontmoet had
dat ik moest oppassen voor hagedissen
voor hun gelispel en voor heupen of voor hopen
dat ze me een leugenvrouw noemde als ik
haar tegensprak, dat alles neemt niet weg
dat de afdruk van haar voeten op het zandpad
er nog was en de mijne niet
Uit: Brieven motieven & juffrouw vonk. De Prom, 64 p., f 20,50