Groentefrutseltjes
Silvana's gerechten zijn dezelfde als die welke jarenlang populair waren in de glimmende damestijdschriften, waarin ze paraderen om de verveling der huisvrouw te verdrijven en de gasten te verbluffen, zoals ze ook geconfisqueerd werden door postmoderne klasserestaurants, met uitzaaiing naar de etablissementen met nét iets minder hautaine lef. The Tuscan Year bracht me plotseling een schaal pappardelle (= brede lintpasta) met parelhoen in de herinnering, die jammerlijk vergezeld ging van Franse frietjes, een bordje fotogeniek bedoelde groentefrutseltjes, plus een bakje sla. Het is maar goed dat de populariteit van de pasta inmiddels is ingehaald door de belangstelling voor de Japanse, Chinese en postkoloniale keuken, al ondergaat die, even wreed uit haar context gehaald, inmiddels ongetwijfeld eenzelfde behandeling.
Dat is precies het onderscheid met Romers studie van de kunde van boerenvrouwen als Silvana Cerotti, wier verbazende kennis om elke dag van het jaar met betrekkelijk goedkope ingrediënten en simpele kooktechnieken een gevarieerd, bevredigend en in wezen zeer elegant menu samen te stellen dat vanzelfsprekend geïntegreerd is met de zelfopgelegde en zelfbewuste taak van het verstandig beheer van een (vierhonderd hectare groot) domein. Mode is daar wezensvreemd aan. Ook Silvana kookt, als ze er de tijd voor heeft, om zichzelf en haar gasten een plezier te doen, maar haar respect voor traditie maakt haar keuken onbeïnvloedbaar voor de hang naar het - snel vervelende - exotische, zonder overigens conservatief te zijn.
Daarmee is Romers welhaast antropologische studie van haar Italiaanse gastheren er een van moraal en moreel. Silvana waakt, net zo goed als de oude vrouwen die tijdens de carnavalsfeesten verantwoordelijk zijn voor de wijn (die wordt pas om middernacht geschonken, ná het dansen, ‘anders worden ze misschien dronken en vergeten hun manieren’), voor het moreel van haar familie door de gerechten te maken die hun verbondenheid met het land dat ze bewerken onderstrepen. The Tuscan Year is onvermijdelijk een boek waar men filosofisch van wordt, zoals de merenda (het eerste ontbijt, in dit geval voor 25 mensen), op een hete oogstdag in juli geserveerd in de schaduw van een magnolia, op propere, hemelsblauwe tafelkleden. Het bestaat uit parten watermeloen, gele wratmeloenen, versgebakken brood, gerookte ham uit Silvana's provisiekast, een salami die gekruid is met kaneel, en er wordt rode en witte wijn bij gedronken. ‘De vrouwen staan achter de stoelen, geven de schalen door en kijken of er nog meer nodig is. Af en toe wisselen ze even plagende opmerkingen uit met de mannen, overigens in de best denkbare stemming. Onder de tafel verslinden de honden weggegooid afval en de kippen pikken in de meloenschillen.’ Die wereld van rijpe meloenen en vaardig afgesneden prosciutto is een wereld die ver verwijderd is van die van de jonge ambitieuze chefs voor wie ‘Parma-ham met meloen’ reeds lang een voorgerecht is waarmee geen ster meer te behalen valt, een verveeld dédain dat overigens wel gerechtvaardigd is. Tenslotte is de combinatie hier in huisgezinnen van de betere stand populair geworden als twee koude, geurloze, lang vooraf geschilde plakjes meloen en twee even miezerige plakjes ham, op een ijskoud bordje zó uit de koelkast gehaald: niet het soort godsgeschenk waarvan je gelovig wordt. Leerzaam is Elizabeth Romers boek daardoor weer wel: door de momenten te
beschrijven die Silvana kiest om haar pansanella (een salade van brood, perfect rijpe tomaten en basilicum) te maken, is een niet al te beschamende navolging ervan ook hier mogelijk. Blijkens de flaptekst vond Harper's & Queen dat ‘Elizabeth Romer succeeds where before only Elizabeth David has dared’, en zo is het. The Tuscan Year is een liefdevolle aanvulling op Davids niet verouderende standaardwerk uit 1954, Italian Food, dat Penguin dit jaar, alweer nóg groter, nóg glanzender, helaas nóg duurder - gelukkig wél duurzamer - herdrukte, overigens samen met de andere grote klassieken uit die serie: Jane Grigsons English Food en Charcuterie and French Pork Cookery, plus de twee delen Mastering the Art of French Cooking van Beck, Bertholle en Child.
Uitgeverij Kosmos bracht dit jaar een zeer bevredigende vertaling van Romers boek. Ik kan alleen het isoleren (aan het eind van ieder hoofdstuk) van de recepten geen verbetering vinden, en ook ontbreken de vignetten, die de Engelse uitgave zo elegant maken. De Engelse uitgever was zo wijs om er géén foto's bij te zetten, een wijsheid waarover de Nederlandse uitgever niet beschikte. Ze zijn zo erg als je van tevoren had kunnen voorspellen: het pittoreske strengetje knoflookbollen aan een spijker naast de osso bucco, de fagioli con tonno in een romantische houten slabak met fleurig doekje omgeknoopt, de verdwaalde witte roos die op het damast gevleid werd naast het castagnole-gebak dat bij februari hoort.