Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
A world apart door Gustav Herling Uitgever: Oxford University Press, 262 p. Importeur: Van Ditmar, f 28,-F. DekkingGustav Herling (1919) was een socialistische student in Polen toen de oorlog uitbrak en hij zich bij de ondergrondse voegde. In 1940 deed hij een poging om over de Litause grens naar Rusland te vluchten. Hij slaagde, maar werd door de Russen gearresteerd en hiermee beginnen zijn in dit boek beschreven belevenissen. Eerst zat hij drie maanden in de gevangenis van Grodno, waar hij regelmatig verhoord werd door de NKVD (de Russische Gestapo). Dit verhoor lijkt in techniek en in absurditeit precies op de verhoren waarover zijn medegevangenen hem in de loop der jaren vertelden. Het zijne ging in hoofdzaak over drie punten. In de eerste plaats zijn hoge leren laarzen (die hij van zijn zuster had gekregen voor zijn moeilijke grenstocht) en die voor de ondervrager een duidelijk teken waren dat hij tenminste een majoor in het Poolse leger moest zijn en als zodanig een onbetrouwbare vijand. Het tweede punt was zijn naam. Omdat de Russen de H door G vervangen was die dus Gerling, en moest het voor iedereen duidelijk zijn dat hij op zijn minst familie van Goering was. Na eindeloos vrijwel letterlijk herhaalde urenlange verhoren verdween deze kwestie tenslotte afdoend uit de beschuldiging. Maar het derde en belangrijkste punt bleef gehandhaafd. Waarom was hij de grens overgegaan? Om via Rusland naar Frankrijk te gaan en daar met het Poolse leger tegen Duitsland te vechten. Deze bekentenis werd vertaald met: om tegen Rusland te vechten, een beschuldiging die niet veranderd werd ondanks zijn herhaald verzoek om Rusland door Duitsland te vervangen: ‘Dat is hetzelfde, want er is een Duits-Russisch vriendschapsverdrag.’ Dat Frankrijk en Rusland niet in oorlog waren deed in het geheel niet ter zake. Om verder nachtenlang en zinloos geredekavel te vermijden tekende hij tenslotte deze verklaring, waardoor hij zwart op wit als vijand van Rusland te boek stond. Na drie maanden gevangenschap in Grodno en vijf maanden in de gevangenis van Vitebsk kreeg hij te horen dat hij was veroordeeld tot vijf jaar dwangarbeidkamp. Hij werd toen naar de gevangenis in Leningrad gebracht, in een speciale gevangenenwagon die nog uit de tsarentijd dateerde, en 14 dagen later per trein naar Yercero, een betrekkelijk goed onderkamp van het Kargopol-complex waartoe ook een strafkamp behoorde met een overlevingsduur van enkele weken. In Leningrad hoorde hij van lotgenoten schattingen over het aantal slaven-gevangenen voor geheel Rusland: 18 tot 25 miljoen; voor zijn eigen kamp geeft hij geen cijfers, maar uit zijn verhalen maak ik op dat het er omstreeks 500 geweest moeten zijn. Dit kamp lag in het noorden, bij de Witte Zee, in de buurt van Archangel, in een groot bos, en was opgezet voor de lokale houtverwerking in de ruimste zin. Herlings boek is een beklemmend objectieve beschrijving van alles wat hij ziet, beleeft en meemaakt, doorspekt met de verhalen die zijn medegevangenen vertellen over hun levensgeschiedenis en hun veroordelingen. Het is onmogelijk om deze stroom van verhalen, die inderdaad over een onvoorstelbaar aparte wereld gaan, samen te vatten. Als illustratie slechts een greep uit zijn belevenissen. In hoofdstuk twee, ‘Jagen in de nacht’, is hij aangekomen in het kamp. Eerst wordt de betekenis van de urka's, te vergelijken met de kapo's in de Duitse kampen, uitgelegd, ook aan de hand van de ontwikkeling der kampen vanaf hun begin, omstreeks 1937, de tijd ook dat de Kargopol-kampen groeiden als basis voorde houtindustrie. Ook wordt geschetst hoe omstreeks 1939 de eerste vrouwenbarakken in de kampen kwamen, waarvan de bewoonsters automatisch de slavinnen van de urka's werden. Herling zelf wordt de eerste dag al wegens hoge koorts in het hospitaal opgenomen en gebruikt die gelegenheid om de omstandigheden en het functioneren van dit bedrijf te beschrijven. Zodra hij in de barak terug is verkoopt hij zijn fraaie schoenen aan een urka die baas is van de stationswerkers en inderdaad krijgt hij daar het verwachte baantje. Dit alles op aanraden van de blokoudste Dimka, een ex-priester met een houten been, die hem zijn hele kamptijd vriendschappelijk zal begeleiden. De eerste nacht in de barak ziet hij door zijn raampje hoe acht urka's een nieuw aangekomen meisje omturnen voor het kampleven zodat zij de volgende dag al de vaste minnares van de stations-urka wordt. Deze raakt door zijn activiteiten zo verzwakt dat de andere zeven urka's hem gezamenlijk het meisje afnemen. Zij laat zich op eigen verzoek drie dagen later overplaatsen naar een ander kamp. | |
HongerstakingUiteindelijk heeft een Russisch-Pools vriendschapsverdrag tot gevolg dat alle Polen uit de kampen vrijgelaten zullen worden, maar hij blijkt een der laatsten te zijn omdat een ‘vriend’ aan de kampleiding verraden heeft dat hij zo vaak zegt er vast van overtuigd te zijn dat de Russen de oorlog zullen winnen, en een dergelijke uitlating door een Pool maakt die man natuurlijk in hoge mate onbetrouwbaar. Hij gaat dan met vijf andere Polen in hongerstaking en weigert te werken en na enkele weken heeft dit het effect dat er iets aan gedaan zal worden. Tot hun verbazing overigens worden zij niet gefusilleerd, zoals na dit soort acties gebruikelijk was. Hij komt extreem vermagerd in het ziekenhuis terecht en dan in het mortuarium. Dit is een barak voor arbeidsongeschikten (invaliden, ouden van dagen, hartpatiënten et cetera) met zo weinig eten dat de overlevingskansen minimaal zijn. Van daaruit wordt hij vrijgelaten en mag zich per trein naar de Oeral begeven, waar het Poolse leger wordt samengesteld. Tijdens deze treinreis, van 19 januari tot 12 maart, hoort hij weer allerlei avonturen van mensen in het Rusland van de oorlogstijd, en zijn vindingrijkheid om van de Russische desorganisatie te profiteren komt hem goed van pas. Dit fascinerende boek eindigt met twee brieven aan Engelse tijdschriften. De eerste is aan
Vervolg op pagina 16 |
|