Pockets
De New York Times noemde hem ‘America's leading dissident intellectual’: Noam Chomsky. Zijn immer prikkelende visies op Amerika en de wereldpolitiek werden gebundeld in The Chomsky Reader (Pantheon, 492 p., f 48,50). Vele onderwerpen passeren de revue: Vietnam, Nicaragua, El Salvador, de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ koude oorlog, taal en vrijheid, de verantwoordelijkheid van de intellectueel, et cetera. Zeer lucide overdenkingen. Bijvoorbeeld waar Chomsky de inval door de Sovjetunie van Afghanistan vergelijkt met de ‘hulp’ aan Zuid-Vietnam door de VS: in geen van beide landen was het gewenst van een ‘invasie’ te spreken. In Rusland deed een nieuwslezer dat wel: hem wachtte een psychiatrische inrichting. In Amerika zou dat laatste niet gebeuren, toch bleek Chomsky na onderzoek dat niemand openlijk van een invasie had gesproken. Waarom niet? Is de vrijheid in de VS een mythe?
De god Loki en zijn buitenechtelijke vriendin Angrboda krijgen drie monsterlijke kinderen. Een ervan is de reusachtige wolf Fenrir. Wat moet men doen om dat ondier te bedwingen? Er wordt een ketting gesmeed met als ingrediënten: het geluid van een bewegende kat, de baard van een vrouw, de wortels van een berg, de pezen van een beer, visseadem en vogelspuug. Dit is een episode uit The Norse Myths. Gods of the Vikings, ingeleid en opnieuw verteld door Kevin Crossley-Holland (Penguin, 276 p., f 37,50). Een prachtige introductie in de noordse mythologie, met uitgebreide literatuurlijst, noten en register. Meer volksverhalen in Arab Folktales, vertaald en ingeleid door Inea Bushnaq (Pantheon, 382 p., f 40,50). In deze fraai vormgegeven pocket zijn 129 sprookjes opgenomen: bedoeïenenverhalen, magische verhalen, legenden rond de ‘wijze dwaas’ Djuha, dierenverhalen en religieuze sprookjes. Kostelijk is ‘De houthakker zonder hersens’. Op weg naar hun werkplek ontdekken twee houthakkers leeuwesporen. Tegen de avond weigert de ene langs hetzelfde pad terug te lopen; hij neemt de bergweg. De ander is lui en komt op het pad van die ochtend de leeuw tegen, die zegt mensenhersenen nodig te hebben als medicijn. ‘Ik heb geen hersens,’ zegt de man, ‘anders was ik niet zo stom hier langs te gaan: je moet bij mijn collega op het bergpad zijn.’ Daar zit wat in, vindt de leeuw, en hij begint aan de klim naar boven. Duncan Williamson verzamelde verhalen van door Schotland reizende vertellers en bundelde er een aantal in A thorn in the king's foot (Penguin, 303 p., f 37,50). Williamson zelf is een van de laatste Schotse balladezangers en verhalenvertellers. Een inleiding in A thorn in the king's foot beschrijft aan welke gevaren zijn voorgangers hebben blootgestaan: rondtrekkende barden waren
gewilde slachtoffers van ‘bodysnatchers’, de lijken werden verkocht voor anatomische experimenten. Wie de stukken in Williamsons bundel leest beseft hoeveel prachtige verhalen met dit ‘snatchen’ verloren moeten zijn gegaan.
E.O. Parrot stelde een bloemlezing samen van parodieën en pastiches op werk van (voornamelijk) Engelse dichters en schrijvers: Imitations of Immortality (Penguin, 382 p., f 25,50). Parrot koos zeer geestige verzen. Bijvoorbeid ‘Paradise Lost 2-0’, waarin een miltonesk verslag van een voetbalwedstrijd. Allen M. Laing schreef een ‘Voyage to Cynosuria’, een reisverslag à la Swift over een land dat wordt bewoond door intelligente honden. Onder de parodisten vinden we beroemdheden als Bradbury, Byron, Carroll, Coleridge, Connolly, Fielding, Joyce, Kipling, Pope, Raleigh en Swinburne. C.L. Edson parodieerde het gedicht ‘The Raven’ van Edgar Allan Poe: ‘Once upon a midnight dreary, eerie, scary, / I was wary, I was weary, full of worry, thinking of my lost Lenore, / Of my cheery, airy, faery, fiery Dearie - (Nothing more). / I was napping, when a tapping on the overlapping, coping, woke me grapping, yapping, groping... toward the rapping.’
Het model voor deze parodie is terug te vinden in The complete Tales and Poems of Edgar Allan Poe (Penguin, 1026 p., f 42,-). De eerste regels van het overigens prachtige ‘The Raven’ luiden: ‘Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary, / Over many a quaint and curious volume of forgotten lore - / While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping, / As of some one gently rapping, rapping at my chamber door.’
Verder in deze verzamelde werken op zakformaat natuurlijk bloedstollende verhalen als ‘The Black Cat’ en ‘The Murders in the Rue Morgue’. Ook Poe's minder bekende stukken zijn nog altijd gruwelijk mooi.
Max Hastings verzamelde een ontzaglijke hoeveelheid materiaal in The Oxford Book of Military Anecdotes (Oxford University Press, 514 p., f 32,50). Een lijvige, thematische bloemlezing van menselijke ervaringen in en rond krijgshandelingen van voor onze jaartelling tot, de Falklandoorlog. Prachtig is bijvoorbeeld hoe de slag bij Waterloo uit verschillende fragmenten te voorschijn komt. Een Engelse officier geeft aan de Nederlandse cavalerie bevel een charge uit te voeren, galoppeert moedig als eerste in de richting van de vijand, maar merkt dan dat hij de enige is: de Nederlanders reageren alleen op bevel van hun eigen officieren. Van Robert Graves nam Max Hastings drie fragmenten op, maar dan gaat het uiteraard over de Eerste Wereldoorlog: Graves schrijft er hartverscheurend over.
Dezelfde episode vinden we beschreven in Robert Graves. His life & work, door Martin Seymour-Smith (Paladin, 623 p., f 37,50). In 1916 moet Graves een operatie ondergaan aan zijn neus, die hij tijdens bokswedstrijden had beschadigd. De operatie loopt niet helemaal zoals het moet, maar redt desondanks Graves' leven: in zijn afwezigheid wordt bij een offensief een slachting onder zijn maten aangericht. In nuchter proza beschrijft Seymour-Smith het leven van Graves, dat zeker waar de Amerikaanse dichteres Laura Riding in het spel is, met wie Graves een lange en moeizame verhouding had, roerige perioden heeft gekend. Op zijn tachtigste zag Graves de eerste twee delen van de I Claudius-serie. Hij was er, zo schrijft Seymour-Smith, zo enthousiast over als zijn gezondheid toeliet. Als iemand hem een half- jaar later uit het boek met die titel voorleest, reageert hij verrast: ‘Schreef ik dat?’
ATTE JONGSTRA