Wawei de wetenswoede
De tijdverschijnselen van Wim de Bie
Meneer foppe en het gedoe door Wim de Bie Uitgever: De Harmonie, 177 p., f 19,90
Han Foppe
In Meneer Foppe en het gedoe heeft Wint de Bie zestig korte stukjes bijeengebracht die voor het merendeel al eerder zijn gepubliceerd in de Volkskrant en in Humo. Monologen, dialogen, brieven, vraaggesprekken en andere tekstvormen worden afgewisseld door verhaaltjes over de wat schuwe meneer Foppe, die nogal eens in netelige situaties verzeild raakt. Het verbindende element wordt gevormd door ‘het gedoe’: de tijdverschijnselen die De Bie op doortastende wijze op de korrel neemt. Zijn kracht schuilt in het vermogen situaties te beschrijven waarin de lezer zich maar al te vaak zelfheeft bevonden. Soms is slechts een minieme overdrijving genoeg om modieus gedrag of zinledig geklets aan de kaak te stellen. In andere gevallen schuwt de schrijver de hyperbolische stijlfiguur niet, zoals in ‘Door de bank’, waarin het personage De Bie, tot het uiterste getergd doordat het bankpersoneel de privacyregels niet in acht neemt, nog slechts wartaal kan uitbrengen: ‘Wawei de wetenswoede en de hondsdraf draaft in paarsen gloed.’
Doordat De Bie zijn personages veelal via pers, radio en televisie laat optreden, kan hij zich uitleven op hun taalgebruik. Politici, regisseurs, wetenschappelijk onderzoekers, reclametypes, ze bedienen zich allen van het trendgevoelig groepstaaltje dat zo dikwijls door hun collega's in werkelijkheid wordt gebruikt. Ze ‘gaan met een gegeven in de clinch’ voordat ze ‘stoeien met de definitieve versie’. Iemand die een wetenschappelijk onderzoek verricht naar de betekenis van het stofzuigen, spreekt over het ‘zuiggebeuren’. Het woord lijkt mij een vondst van De Bie, maar helemaal zeker weet je dat bij hem nooit. Het zou mij niets verwonderen als het werkwoord ‘wegdefiniëren’ dat De Bie de arbeidspsycholoog in de mond legt, ooit in werkelijkheid door hem is gehoord. Dat op de grens balanceren van ‘echt gebeurd’ en persiflage is een van de kunstgrepen waarmee De Bie zijn lezers weet te boeien. Overigens vraag ik mij af in hoeverre het televisie-optreden van De Bie en zijn partner enige meerwaarde verleent aan de hier verzamelde teksten. Ik althans heb bij het lezen van de stukjes voortdurend een mogelijke uitwerking ervan op het televisiescherm voor ogen.
Wim de Bie
Meneer Foppe en het gedoe; dekt de titel wel voldoende de inhoud? Meneer Foppe vertegenwoordigt slechts één houding tegenover eigentijds gedoe: die van de vlucht en stille resignatie. Hij komt in minder dan een kwart van de stukjes voor. In de andere figureren lieden wie de tijdgeest past - om met Marsman te spreken - als ‘een soepel kleed/aan 't koele lijf’, terwijl het personage De Bie weer juist ten strijde trekt tegen hem onwelgevallige situaties. Misschien heeft Wim de Bie de titel zelf niet helemaal adequaat geoordeeld en legt hij daarom achterop zijn boekje een duidelijke relatie tussen meneer Foppe en meneer De Bie. Beiden zouden afsplitsingen zijn van hemzelf. Enigszins idealiserend wordt meneer Foppe ‘een eenzaamheidsgenieter’ genoemd, op wie De Bie wel wat zou lijken. Het personage meneer De Bie, dat zo goed van zich kan afbijten, is voor De Bie de man ‘zoals ik zou willen zijn’. Hoe dan ook, in de samenstelling van de bundel is wel iets te vinden van een structuur die op deze spanningsverhouding berust. In het eerste stukje windt meneer De Bie zich mateloos op over een infantiele nieuwspresentatie. Die heetgebakerdheid, die ook in andere teksten van De Bie tot uitdrukking komt, staat in schrille tegenstelling tot de weinig assertieve houding van meneer Foppe, die bijvoorbeeld nog liever zou verhongeren dan door het veroorzaken van burengerucht bevrijd worden uit een benarde situatie.
De stukjes waarin meneer De Bie zelf aan het woord is en die over meneer Foppe wisselen de andere teksten over allerlei praatjesmakers af. Niet zonder betekenis lijkt het mij dat de schrijver de bundel afsluit met een verhaaltje waarin, nel als in het eerste stukje, televisiebeelden een rol spelen. Hoe anders dan meneer De Bie reageert meneer Foppe op wat hij ziet! Presenteert de schrijver hier niet de moraal van zijn verzamelde teksten? Veilig in het donker staand, ziet meneer Foppe hoe in de verlichte kamer van de afwezige buren op het televisiescherm druk geredekaveld wordt. ‘Het gewichtige gedoe van de heren op het scherm, diende slechts als beveiliging van de spulletjes in huize Reuverkamp.’ Meneer Foppe ziet het absurde van de situatie in en durft er zelfs hardop om te lachen. Bijna net zo luid als ikzelf deed, toen ik in een ander stukje, dat zich in een kleedhokje van een zwembad afspeelt, las: ‘Meneer Foppe keek in zijn linkerschoen hoe laat het was.’
■
Han Foppe is neerlandicus.