Afgeprijsd
Kees ten Holt en Jouke van der Meij maakten een aantal wandelingen over onverharde paden en schreven er een reeks boekjes over met getekende kaartjes en routebeschrijvingen: Lopen over gras. De deeltjes Wandelingen in Friesland en Een wandeling rond het IJsselmeer werden afgeprijsd (Scheltema & Holkema, ± 100 p., f 3,90).
*
‘Laatst, als ik, op mijn eenzaam pad,/Door Wijnmaands bleeke loovers trad...’ Zo begint ‘Op het gezicht van trekkende kraanvogels’, een gedicht van de Gelderse dichter A.C.W. Staring; het is te vinden in diens Verzamelde gedichten (De Slegte, 486 p. f 15,90), een herdruk van de roemruchte Volksuitgave uit 1869. De herdruk bevat een inleiding van de voorzitter van het Staringinstituut, die schrijft dat Starings ‘dichterloof nog steeds frisse geuren verspreidt’. Zo is het.
*
Na een (gedwongen) verblijf in België, zette literator-archivaris R.C. Bakhuizen van den Brink het Rijksarchief te Den Haag definitief op poten. Brieven van zijn hand uit de Belgische en de Haagse periode werden teruggevonden en uitgegeven. Het zijn interessante, soms ontroerende epistels van een man die zegt ‘lang genoeg buitenslands te zijn geweest om geen Stock-Hollander te zijn’ (De Slegte, 119 p., f 4,95).
*
‘Laat in zijn jeugd een vernieuwer van de Duitse prozakunst, in zijn middelbare jaren een Europese beroemdheid, was hij reeds bij zijn overlijden een onaangename herinnering.’ Met die woorden schetst Alfred Kossman Leopold von Sacher Masoch in Martelaar voor een dagdroom (De Slegte, 258 p., f 8,95). Hij vertaalde twee van Sacher Masochs verhalen en liet er een inleiding aan voorafgaan. Een geslaagde poging tot eerherstel.
*
Ronald W. Clark schreef in The Survival of Charles Darwin een dubbele biografie: over de persoon Darwin en over zijn theorie (Van Gennep, 449 p., f 24,50). Clarks boek is in vele opzichten voorbeeldig: hij steunt op vele bronnen, schrijft overzichtelijk en ‘witty’ en je krijgt een prachtig beeld vanf het gekrakeel rond Darwins denkbeelden. Toen Darwin in 1882 zijn fatale hartaanval kreeg waren zijn laatste woorden: ‘Ik ben absoluut niet bang dood te gaan.’ Een consequent standpunt voor een evolutionist. Voor het uitsterven van zijn gedachtengoed had Darwin in ieder geval niet bang hoeven zijn: dat is ook nu nog springlevend. The Survival of Charles Darwin besluit met een lijvige afdeling noten en een zeer uitgebreid register.
*
Een monumentaal literatuur-historisch werk is Greek Poetry. From Homer to Seféris door C.A. Trypanis, een kritisch overzicht van bijna zevenentwintig eeuwen Griekse poëzie (Van Gennep, f 29, -). Trypanis geeft in alle 896 pagina's van zijn boek geen enkel citaat, desondanks bleef zijn tekst zeer leesbaar. Nog levende dichters zijn buiten beschouwing gebleven: van deze ‘post-Seféris-generatie’ zegt Trypanis nog niet genoeg afstand te kunnen nemen. Een vloed van informatie waar je toch niet in verdrinkt. Met register.
*
ModeWelten is de titel van een bloemlezing van foto's die F.C. Grundlach maakte van 1950 tot 1984. Veel modefoto's, maar ook filmsterren passeren de revue. Veranderde begrippen omtrent meligheid maken sommige foto's onweerstaanbaar komisch. Zo fotografeerde Grundlach veertien kandidaten voor de Miss-Germany-verkiezingen: alsof er etalagepoppen in een landschap zijn gegroepeerd. Toch staan er veel prachtige foto's in ModeWelten. Merkwaardige locaties geven ze vaak iets ‘unheimisch’. Zo werden twee mannequins met futuristische badmutsen voor de Egyptische piramiden op de plaat gezet (Scheltema & Holkema, 267 p., f 39,90).
*
Veel volle kamers in The English Room samengesteld door Derry Moore en Michael Pick. (Scheltema & Holkema, 144 p., f 39,90) Onder andere fraaie bibliotheken werden paginagroot in kleur afgedrukt, bijvoorbeeld die in Alnwick Castle in Northumberland. De beschrijvingen getuigen van eruditie. Soms spreekt men geheel in boeken: ‘Waar andere kastelen terassen hebben die meer Romeo and Juliet suggereren dan Ivanhoe, is dit meer naar de smaak van Sir Walter Scott.’
*
Kamers en huizen van heel andere aard zijn het onderwerp van Lust und Laster. Die grossen Bordellen der Welt, een Duitse vertaling van het gelijknamige boek van Emmett Murphy (Van Gennep, 231 p., f 39,50). Hoerenhuizen van 1200 voor Christus tot de omgebouwde kantoorcontainers van de Amerikaanse Mustang-ranch. Emmett heeft erg veel materiaal bijeengebracht en schrijft leesbaar. Jammer dat hij niet vertelt waar hij zijn gegevens gevonden heeft. Zo schrijft hij bijvoorbeeld dat Calamity Jane een bordeel dreef, en dat ook andere revolverhelden uit het Wilde Westen actief waren in stichting en onderhoud van huizen met een zekere reputatie. Een boek over dit afzonderlijke onderwerp zou ik graag opslaan, en dit geldt ook voor andere niet nader genoemde deelstudies over tippelarij en ontvangst, die Emmett voor zijn boek zeker moet hebben gebruikt.
ATTE JONGSTRA