Diny Schouten
‘De toekomst van het literaire boek ligt blijkbaar bij de onafhankelijke literaire kwaliteitsboekhandels,’ concludeert Wouter van Oorschot. Van Oorschot, die kort geleden in de voetsporen van zijn vader Geert van Oorschot trad, signaleert een ontwikkeling die nog nauwelijks begonnen is, maar die hem dreigend aanwezig lijkt sinds hij van de manager van de ‘Kluwer-boekhandels’ te horen kreeg dat hij zijn boeken maar duurder moest maken. Het advies was niet helemaal nieuw: het management van de boekhandels van Vroom & Dreesmann had hem eerder die week, direct voorafgaand aan de ‘aanbiedingsbeurs’ voor de V&D-inkopers, voor een overeenkomstige keus geplaatst: ‘Óf u levert uw boeken goedkoper, óf wij zijn helaas genoodzaakt de titels die wij uit uw fonds voeren in te krimpen.’
Beide voorstellen werden de jonge uitgever gepresenteerd na ‘een uitnodiging om eens te komen praten’. Zijn hoopvol meegebracht koffertje met de nieuwe prachtuitgaven van het volgende seizoen - een nieuwe roman van A. Alberts, een geschiedenis van Rusland door J.W. Bezemer, een tweede bundel van het bekroonde dichterstalent Rogi Wieg, een deel brieven van Poesjkin - kon gesloten blijven. Het had geenszins de interesse van de heren, die duidelijk een andere taal spraken. Hun ‘uitnodigingen’, heeft de uitgever zich inmiddels laten vertellen, zijn overigens beslist niet nieuw, maar voor Van Oorschot blijven ze even ongehoord als onfatsoenlijk. Sinds wanneer, vraagt hij zich af, is het de taak van kleine literaire uitgeverijen zoals die van hem zelf om zorg te dragen voor de balans van Kluwerboekhandels Gianotten in Breda, Dekker Van de Vegt in Nijmegen, Broese Kemink in Utrecht of Scheltema Holkema Vermeulen in Amsterdam? Evenals de zes grote Vroom & Dreesmann-vestigingen, waar de concerndirectie zelfs weinig courante artikelen als poëzie gedoogt, en de boekhandels van De Bijenkorf en Libris, zijn de boekhandels van Kluwer kwaliteitsboekhandels, daar gaat niets van af. Voor Van Oorschot vormen ze, anders dan de ‘inloopzaken’ van AKO en Bruna (‘die voeren zelfs onze bestsellers De donkere kamer van Damokles en Reis naar het einde van de nacht nauwelijks meer’), een belangrijk en gewaardeerd verkoopkanaal, zij het dat zijn boekhouder de trotse claim van Kluwer (twaalf vestigingen), waar men meende ‘een aanzienlijk deel’ van Van Oorschots jaaromzet voor zijn rekening te nemen, kon ontzenuwen: die varieerde van krap 3 tot ongeveer 6,5 procent, terwijl er onafhankelijke boekhandels vielen aan te
wijzen die in hun eentje verantwoordelijk zijn voor 1 procent van Van Oorschots jaaromzet. Wat zou zijn belang moeten zijn om de tot ketens verenigde boekhandels te bevoordelen boven de ongeveer veertig zelfstándige kwaliteitsboekhandels, waar alle 38 delen uit de Russische Bibliotheek voor eigen investering en dus met kapitaalverlies direct uit de kast leverbaar zijn?
Wouter van Oorschot
steye raviez
Het is juist de idealistische bereidheid van die laatsten om royaal in te kopen, zónder recht van retour, waardoor Van Oorschot het Volledig Dichtwerk van J.A. Dèr Mouw kon uitgeven tegen de alleszins gerechtvaardigde prijs van f 95, -. Een soortgelijke - toegegeven, vrij schaamteloze - bedelbrief ging uit terwille van de uitgave van Jan Hanlo's Brieven. ‘Bij een eerdere aankondiging van die uitgave hadden we honderdtwintig bestellingen. Dan is alleen een gebonden uitgave mogelijk die per set van twee delen minimaal f 180, - zou moeten kosten. Ik heb in die brief uitgelegd dat ik minstens 500 bestellingen voor een paperback-uitgave à f 99, - zou moeten hebben om daarnaast een gebonden uitgave te kunnen brengen van ongeveer f 135, -. Dat is gelukt. Er werden er 505 besteld, maar bij 490 zou ik het ook nog gedaan hebben, hoor,’ zegt Van Oorschot. Hij betrekt in zijn dankbaarheid jegens de boekverkopers die hun bedrijfsrendement pas op de tweede plaats stellen en gevoelig zijn voor een appèl aan hun literaire pretenties ook het publíék, ‘dat zijn boekhandel dankbaar mag zijn’.