Moord in de kunsthandel
Het rembrandt-paneel door Oliver Banks Vertaling Ingrid Toth en Eva Wolff Uitgever: De Arbeiderspers, 240 p., f 29,90
B. Haak
Van detectives heb ik niet zo veel verstand. Voor mij bestaan er eigenlijk maar twee categorieën: het soort dat ik in één ruk uitlees en dat waar ik me wat moeizaam doorheen worstel of wal ik halverwege laat liggen. Het Rembrandt-paneel behoort overtuigend tot de eerste klasse. Daarmee heb ik in feite mijn oordeel gegeven en ik zou daar ook niets aan toe te voegen hebben ware het niet dat het toneel waarop zich de gebeurtenissen afspelen mij na aan het hart ligt: de wereld van de kunsthandel, van kunsthistorici en van de musea.
Een museumdirecteur heeft een Griekse vaas verworven, maar dit zéér bijzondere en kostbare object is niet op rechtmatige wijze uit Griekenland geëxporteerd. Dat brengt de directeur in zó grote moeilijkheden met de wet en met zijn financiële verantwoordingsplicht dat slechts een toevalligerwijs vrijwel gelijktijdig opgedoken paneel van Rembrandt uitkomst lijkt te kunnen bieden. Bezetenheid van deze laatste mogelijkheid brengt hem tot extreme daden.
Het boek is prettig leesbaar omdat de schrijver zo uitstekend thuis blijkt te zijn in bovengenoemd kunstwereldje. Als beschreven wordt hoe de kunsthandelaar Weinstock bij een particulier een schilderij bekijkt dat te koop is, hoe hij het met enige moeite van de muur haalt en hoe het beoordelingsproces plaatsvindt, merk je uit talrijke kleinigheden dat de schrijver, Oliver Banks, ‘van het vak’ is. De geloofwaardigheid van het verhaal wordt zelfs in hoge mate door die details bepaald en daarom is het jammer dat het paneel, waar het toch allemaal om draait, voor een Rembrandt met dat onderwerp het absoluut ongeloofwaardige formaat van 30,5 × 30 centimeter heeft. Is er bij de vertaling, die hier en daar wel eens nét verkeerd aandoet, iets misgegaan en waren het in de oorspronkelijke Engelse tekst inches? Of moest het paneeltje ‘handzaam’ zijn om het gesjouw met een groter te vermijden? Ook de aanwezigheid van een ondertekening, die bij infrarood licht zichtbaar wordt, is nu juist níét kenmerkend vooreen Rembrandt.
Het is het eerste boek van Oliver Banks - reeds in 1980 geschreven - en ik hoop dat het niet het laatste zal zijn. De wereld van deskundigheid en gevoel, van verrassingen en intriges waar Banks ons binnenvoert, leent zich uitstekend voor een detective en het is een nog vrijwel onontgonnen gebied. Het is alleen jammer dat de sympathieke Weinstock al zo gauw is uitgeschakeld. Het is een veel duidelijker geprofileerde figuur dan de detective. Amos Hatcher. Trouwens, hier en daar lijken enkele ten tonele gevoerde individuen trekjes te vertonen die aan bekende personen zijn ontleend. De mededeling dat dat op zuiver toeval zou berusten, ontbreekt althans.
Jammer dat het schilderij op de omslag zo duidelijk géén Rembrandt is. Ook uitgevers zouden, zeker bij een boek als dit, op de details moeten letten. Maar al bij al kijk ik met spanning uit naar het tweede boek.
■
B. Haak was tot voor kort directeur van het Amsterdams Historisch Museum.