Thrillers
Altijd had ik gedacht dat het bij die ene volstrekt onbegrijpbare roman over Rudolf Hess zou blijven. Dat betrof een boek van de door mij bewonderde Zweedse literaire schrijver Per-Olov Enquist die ik in het midden van de jaren zestig in handen kreeg. Maar nu sloeg het lot weer toe met Eclipse van William Stevenson (Star, f 20,25). De oude nazi leeft nog steeds in dit boek en mag zelfs meewerken aan een vraaggesprek met een Amerikaanse journalist van joodse afkomst. Het gaat allemaal om de vraag waarom Hess in 1941 naar Engeland vloog. Had dat te maken met een diabolisch komplot tegen het joodse volk waarbij Engeland en Duitsland en ook Rusland gemene zaak maakten? Waarom werden de vernietigingskampen in Duitsland en Polen bijvoorbeeld niet gebombardeerd, terwijl fabrieken die even veraf lagen, wel konden worden bereikt? Dat soort belangwekkende vragen raakt zoek in de 476 bladzijden onzin, die voornamelijk bestaan uit hollen en draven. Het verhaal lijkt in onze tijd te spelen, maar veel houvast voor die stelling levert de auteur niet. ECLIPS staat trouwens voor Extremely Confidential Liquidations Involving Personnel and Propaganda Serving the Enemy, een operatie van de Russische geheime dienst. De partijsecretaris van Rusland was de copiloot die samen met Hess naar Engeland vertrok. Nu zal u een hoop duidelijk worden of toch niet?
Baantjer is een van de meest geleende schrijvers van Nederland en ook meest verkochte, in ieder geval in het Nederlandse misdaadgenre. De Cock en het lijk op retour (Fontein, f 14,90) toont aan dat hij een zeer consistente schrijver is. Niets dat de lezer kan verrassen, is aanwezig. Dat kan je lezen als afbrekende kritiek, maar liefhebbers van spannende boeken weten wel beter. Die zijn voornamelijk geïnteresseerd in meer van hetzelfde. Is de oude, grijze De Cock er weer bij en hoe zit het met zijn kuiten en wat wordt er in de bolle glazen geschonken? Wat ligt er op de schalen die mevrouw De Cock aan het eind van het verhaal binnendraagt en begint alles weer met een lijk? Voor de vaste lezer van Baantjer zijn dat bijna allemaal retorische vragen en verder zal het niemand verbazen dat de boeven namen dragen als Grubbenvorst, Van Waardenburg en Terschuur en politiemannen Prins en Keizer heten (en Muller en Pronk en Bals?).
Ed McBain is een enorm produktieve auteur. In zijn reeks over de in West-Florida woonachtige advocaat Matthew Hope stopt hij meer geweld en minder menselijkheid dan in zijn politieromans. Cinderella (Sphere, f 17,50), dat net als de andere titels in de reeks naar een sprookje is genoemd, gaat over de jacht op een hoer die er met een paar kilo cocaïne vandoor is gegaan. Gelukkig dat Hope nog tijd in het verhaal vindt om opnieuw verliefd te worden op zijn ex-vrouw, want anders zou het alleen maar een gewelddadig boek zijn geworden. McBain heeft het vermogen om door dialoog en kleine vignetjes heel snel iemand erg herkenbaar neer te zetten. Af en toe krijg je het gevoel dat hij zelf ook heel goed weet dat hij goed en mooi kan schrijven, maar dat doet aan de lol weinig af.
Richard Sharpe is kapitein in het leger van Wellington tijdens de Spaanse campagne tegen de troepen van Napoleon. In Sharpe's Gold vertelt de auteur Bernard Cornwell (Penguin, f 13,90) over de vernietiging van Almeida in augustus 1810. Volgens het nawoord zou deze plaats aan de Spaans-Portugese grens inderdaad in de lucht zijn gevlogen. In dit boek is er de jacht op een goudschat omheen gevlochten en krijgt Sharpe ook de kans om verliefd te worden. Het is een klassieke avonturenroman die verlevendigd wordt door de historische details. Sharpe is een ruwe bolster met oog voor de vrouwtjes. Hij wordt bijgestaan door een massieve Ier die hem uit netelige situaties kan redden. In zijn compagnie zit altijd wel iemand die door zijn stomme gedrag de hele troep in gevaar brengt en als de zon niet onbarmhartig schijnt, de vijand toevallig slaapt of de mannen niet dreigen te muiten, weet de schrijver altijd wel een nieuw gevaar te bedenken. Als je dit soort goed gemaakte spanning kan bedenken, verdien je het ook om gelezen te worden.
Murder in pastische van Marion Mainwaring (Pandora, f22,50) is een leuk boek dat ik bijna niet durfde te lezen. Het is namelijk verschenen in een reeks die uitsluitend door vrouwen wordt gemaakt. Ik heb het idee dat bij Pandora zelfs de thee door vrouwen wordt geserveerd. Het boek dat uit 1954 stamt, moet je niet lezen om het verhaal, een reis op een oceaanstomer van Londen naar New York, maar vanwege het feit dat negen zeer bekende fictieve speurders de hoofdrol spelen. Het gaat in volgorde van opkomst om Atlas Poireau (zie Agatha Christie), Sir Jon. Nappleby (zie Michael Innes), Jerry Pason (zie Erle Stanley Gardner), Broderick Tourneur (zie Ngaio Marsh), Trajan Beare (zie Rex Stout), Miss Fan Sliver (zie Patricia Wentworth), Spike Bludgeon (zie Mickey Spillane), Mallory King (zie Ellery Queen) en Lord Simon Quinsey (zie Dorothy Sayers). Mainwaring heeft haar best gedaan om al haar collega's goed te imiteren en tegelijk belachelijk te maken. Zelf moest ik het meest grinniken om Spike Bludgeon. Nadat hij heeft zitten bedenken hoe gruwelijk hij de moordenaar zal laten sterven, zegt Spike: ‘Foolish, maybe. Call me a crazy romantic crusader if you want...’ Hij besluit zijn speurtocht met de woorden dat hij desnoods het hele schip zal uitmoorden om de moordenaar te kunnen vinden. Gelukkig dat het voorwoord van de reeks-redactrices al waarschuwde voor ruwe taal en slechte denkbeelden. Je zal als progressieve vrouw zoiets maar onverwacht onder ogen krijgen!
THEO CAPEL