Oordelen over intellectuelen en er geen zijn
De domineesfilosofie van Lolle Nauta
De factor van de kleine c Essays over de culturele armoede en politieke cultuur door Lolle Nauta Uitgever: Van Gennep, 183 p., f 28,50
Bart Tromp
Drie thema's komen in deze essaybundel aan de orde: Afrika, intellectuelen en marxisme. Er zijn wel verbindingen tussen, maar als zodanig functioneert niet het in de inleiding opgevoerde begrip ‘cultuur met de kleine c.’
Dit is een variant van het sociologische begrip ‘cultuur’ en het dient ter onderscheiding van het esthetische begrip ‘Cultuur’, dat in het spraakgebruik vrijwel identiek is met ‘Kunst’. Deze ‘cultuur met de kleine c’ komt eigenlijk alleen aan de orde in het opstel over ‘culturele armoede’. Nauta wil dit laatste begrip ‘invoeren’ om er aldus de aandacht op te vestigen dat armoede en werkloosheid niet alleen materiële gevolgen met zich meebrengen, maar ook culturele. De deelname aan het maatschappelijk leven wordt erdoor bemoeilijkt, soms onmogelijk gemaakt: men wordt in een isolement gedwongen. Deze ontdekking van Nauta behoeft geen nadere toelichting (die ontbreekt overigens), omdat hij hier, in een nodeloos ingewikkelde filosofische terminologie, iets naar voren brengt wat al bekend is, sinds bijna zestig jaar geleden het eerste sociologische onderzoek naar werkloosheid werd verricht. Voor Nederland kan men wat dit betreft verwijzen naar het klassieke onderzoek van Van Heek naar de gevolgen van de Crisis onder Twentse textielarbeiders. Ik noem dit onderzoek van een halve eeuw gelden, omdat Nauta niet alleen in de mening verkeert dit begrip uit te vinden, maar ook suggereert - zonder daar overigens maar één argument voor aan te voeren - dat deze ‘culturele armoede’ een nieuw, recent verschijnsel is.
Het laatste essay is een uitgebreide (eerder in Socialisme en democratie verschenen) boekbespreking van Leszek Kolakowski's Geschiedenis van het marxisme, door Nauta niet zonder reserves een ‘magistraal werk’ genoemd. De Nederlandse vertaling is ‘al weer enkele jaren oud’ zodat men voor de ‘interessante ontwikkelingen’ die het marxisme volgens Nauta in Frankrijk, Engeland, Italië en Duitsland te zien geeft, niet bij Kolakowski terecht kan. Dit is een wat raar argument, als men weet dat Nauta er meer dan drie jaar over deed om zijn recensie in te leveren, en niet de moeite neemt de lezer te vertellen wat die ‘interessante ontwikkelingen’ dan wel behelzen, en in welk opzicht ze de conclusies van Kolakowski aantasten.
Lolle Nauta
klaas koppe
In zijn intelligente bespreking volgt Nauta de lijn in het betoog van Kolakowski. Maar onder diens conclusie probeert hij zich uit te draaien. De kern van het marxistisch project is volgens Kolakowski de onderdrukking van de individualiteit van de mens. Welnu, zegt Nauta, dat geldt in ieder geval niet voor het ‘Westers marxisme’, zie maar naar Adorno en Sartre. Die stellen het individu juist centraal. Dit is een onbevredigende redenering. Want Adorno en Satre zijn in het geheel niet representatief voor het ‘Westers marxisme’. Sterker nog: de meeste ‘Westerse marxisten’ vinden dat die twee helemaal niet bij het marxisme horen. (Iets anders is dat Sartres hoofdwerk Critique de la raison dialectique moeilijk kan worden gelezen als een traktaat over menselijke individualiteit.)
Kolakowski heeft geschreven dat het marxistische denken voor zover het waardevol is geweest allang is opgenomen in de hoofdstroom van het denken, en niet meer specifiek ‘marxistisch’ is. (Nauta merkt daarbij op dat die stelling door mij ‘nagepraat’ is, maar ik verdedigde haar al in artikelen ver voor Kolakowski's werk werd gepubliceerd.) Met die stelling is Nauta het om twee redenen niet eens. ‘In de eerste plaats omdat de normatieve inzichten van Marx en zijn nazaten in het geheel niet triviaal zijn.’ Die ‘normatieve inzichten’ komen volgens hem neer op het scheppen van ‘nieuwe en rechtvaardige produktieverhoudingen... door de verovering van de produktiemiddelen’. Hoe de eerste eruitzien, daarover zwijgt Nauta. En dat uitvoering van dit program ‘niet altijd gelukt is’ (waar dan wel?) doet aan de waarde ervan, Nauta dixit, niets af. Ik vind dit vage en lichtzinnige praatjes, die men zich na de ervaringen van de twintigste eeuw niet meer kan permitteren.
De tweede reden die hij tegen Kolakowski aanvoert is dat je zo veel kunt leren van de geschiedenis van het marxisme. Hoewel Nauta met dit essay aantoont dat er intellectuelen zijn die er juist niet veel van leren, tast zijn stelling natuurlijk in het geheel niet de conclusie van Kolakowski aan. Het eventuele belang van de geschiedenis van een doctrine zegt niets over de juistheid van haar inhoud.