Geen smeltkroes
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog ontketende een groep van jonge intellectuelen een culturele revolte. Geïnspireerd door de intense, verbale cultuur van de joodse immigranten van de Lower East Side van Manhattan wensten zij zich niet langer te conformeren aan de traditionele Angelsaksische culturele norm. De gebochelde en briljante Randolph Bourne, de belangrijkste vertegenwoordiger van het revolterende gezelschap, bepleitte de vorming van een nieuwe, transnationale Amerikaanse cultuur. De Verenigde Staten moesten vooral geen smeltkroes zijn; voorkomen moest worden dat de immigranten op zouden gaan in een homogene nationale cultuur. De Amerikaanse cultuur van de toekomst diende in de eerste plaats pluriform te zijn. Bourne wenste een proliferatie van subculturen. In de conversatie tussen die subculturen kon dan een nieuwe cultuur van grote diversiteit ontstaan. New York mocht zich niet aanpassen aan zijn onafzienbare provinciale achterland. Nee, de Verenigde Staten moesten herschapen worden naar het wanordelijke beeld van New York. De dirigenten van de culturele conversatie, de intellectuelen, moesten er bovenal voor zorgen zelfstandig te zijn, zich niet te laten inpakken door de burgerij. Een intellectueel was een spirituele zwerver met een gedeklasseerd brein of hij was helemaal geen intellectueel. Van die intellectuele zelfstandigheid was bij de opstandige jonge intellectuelen slechts zeer korte tijd sprake.
Omslag van de Partisan Review, 1950
Door de deelname van de Verenigde Staten aan de Eerste Wereldoorlog ontstond een nationale hysterie waarde meeste intellectuelen zich niet aan wisten te onttrekken. De rebellen van voor de oorlog kwamen nu tot de conclusie dat de Verenigde Staten in de wereld veel goeds konden verrichten en werden zelfs herhaaldelijk ontvangen door de adviseurs van de president. Terwijl zij opgewonden dachten werkelijk macht en invloed uit te oefenen, maar al te vaak de geheime wens van de intellectueel, waren zij in feite niet meer dan welbespraakte propagandisten van het regeringsbeleid. Alleen Bourne weigerde plaats te nemen in het warme bad van de nationale opwinding. Het conformisme dat de Amerikaanse deelname aan de Eerste Wereldoorlog verzoorzaakte, betekend een gevoelige klap voor de vitaliteit van het intellectuele leven in New York. Pas in de jaren dertig, toen de grote crisis de intellectuelen opnieuw in een oppositionele rol dwong, herwon het intellectuele discours in de stad de levendigheid van vlak voor de Eerste Wereldoorlog.
Het grote voorbeeld voor Bourne en zijn generatie bij hun pogingen om het culturele leven van New York te stimuleren, was Parijs. Parijs was niet alleen de culturele metropool van Frankrijk, het was de culturele hoofdstad van de wereld. Amerikaanse intellectuelen en kunstenaars die een werkelijk inspirerende omgeving zochten, verbleven in de jaren twintig bij voorkeur in Parijs. Na 1945 was die pelgrimage niet lange noodzakelijk. De uitkomst van de Tweede Wereldoorlog maakte New York tot de culturele hoofdstad van de wereld. Veel Europese intellectuelen die op de vlucht waren voor het nationaal-socialisme hadden al in de jaren dertig in New York een veilige haven gevonden. Zij zorgden voor een vereuropesing van het intellectuele leven in de stad en ruimden zo de laatste resten Amerikaans provincialisme op. Bovendien oriënteerden de gedemoraliseerde Westeuropese naties zich na de Tweede Wereldoorlog sterk op de Amerikaanse cultuur. Meer dan ooit tevoren werd New York de makelaar tussen de Amerikaanse en de Europese ideeënwereld.
Thomas Bender heeft dit allemaal heel aardig beschreven in zijn New York Intellect. Toch weet zijn omvangrijke monografie uiteindelijk niet te bevredigen. Het hoe en waarom van een innovatieve cultuur weet hij nooit beslissend uit de doeken te doen. Op welke manier de culturele motor van een metropool in elkaar zit, kan hij slechts aanduiden. Zijn boek bestaat voornamelijk uit lange, vaak zeer gedetailleerde beschrijvingen van de culturele instituties van de stad, gelardeerd met een grote hoeveelheid, op zichzelf vermakelijke, korte biografie- en van de diverse eigenaardige Newyorkers die in de loop der tijden geprobeerd hebben het intellectuele leven tot bloei te brengen. Tegelijkertijd maakt hij herhaaldelijk duidelijk dat de werkelijke vitaliteit van de stadscultuur voornamelijk te danken was aan de niet-institutioneel gebonden intellectuelen, aan de zelfstandige, in de bohème levende intellectuelen.
Misschien is het wel niet rechtvaardig Bender te verwijten dat hij zich geconcentreerd heeft op de geschiedenis van culturele instituties. Aan verenigingen en instellingen valt iets te onderzoeken, zij houden archieven bij. De bohème is haast per definitie een onbeschrijfelijke chaos. Zij functioneert juist vanwege haar chaotische karakter. Maar de historicus staat machteloos als hij de gang van al die kleine of grotere groepen van cafébezoekende intellectuelen moet traceren. De cultuur van de bohème blijft in haar essentie, hoeveel de deelnemende intellectuelen ook schrijven, een praatcultuur. Het tijdschriftartikel is vaak de neerslag of de voortzetting van een caféconversatie. Al dat gepraat gaat voor de historicus verloren.
We kunnen wel de condities beschrijven waaraan een grote stad moet voldoen om een culturele metropool te worden. Het centrum van zo'n stad moet op zijn minst een wanordelijk karakter hebben, het moet sociaal ongedefinieerd zijn. Iedereen moet daar iedereen op voet van gelijkheid kunnen ontmoeten. Het centrum van de culturele metropool is precies het tegendeel van een moderne buitenwijk, waar alle inwoners ongeveer even oud zijn, ongeveer dezelfde sociale positie innemen, ongeveer even veel verdienen en ongeveer even veel kinderen hebben. De buitenwijk heeft wel een cultuur, maar het is een dode cultuur die bij gebrek aan intellectuele frictie nooit iets nieuws zal voortbrengen. In het centrum van de metropool moet dan ook nog goedkoop en rommelig gewoond kunnen worden. Zodra de elektriserende attracties van het centrum de prijzen van het onroerend goed omhoog drijven, moeten de intellectuele bohemiens omzien naar een andere locatie. Zoals gezegd, de condities waaraan een culturele metropool moet voldoen, zijn bekend. Hoe uiteindelijk de culturele vernieuwing en verandering voortscharrelt, blijft betrekkelijk raadselachtig.