Céline
Vervolg van pagina 5
pleeggezinnen en die toch zeker voor een deel de angstige en wantrouwige kanten van zijn persoonlijkheid kunnen verklaren. Verkniptheid komt nooit zomaar uit de lucht vallen.
Ondertussen gaat Frans van Woerden onverdroten door met zijn herschepping (‘vertaling’ lijkt al lang een understatement voor zijn bezigheden) van het werk van Céline in het Nederlands. Ditmaal heeft hij Guignol's band afgeleverd, het boek dat Céline in 1943 schreef, en dat zijn verblijf in Londen tijdens de Eerste Wereldoorlog tot onderwerp heeft. Het is zijn eerste ‘literaire’ werk na de reeks ‘politieke’ pamfletten, en volgens Van Woerden besloot hij tot dit boek, omdat hij de ‘bui van de Duitse nederlaag zag hangen’ en derhalve uit opportunistische overwegingen zijn ‘après-guerre’ wilde voorbereiden. Maar die nederlaag had hij al veel eerder geproclameerd. Een andere verklaring lijkt daarom gerechtvaardigd: hij zag in dat zijn politieke bemoeienissen niet alleen tot niets geleid hadden, maar zich zelfs tegen hem gekeerd hadden. Reden genoeg om ermee te stoppen en zich weer geheel aan de ‘literatuur’ te gaan wijden.
Het gevoel van bevrijding dat dit besluit hem gegeven moet hebben blijkt ook al uit de geestdrift waarmee het boek is geschreven. Dit verhaal, waarin hoeren, pooiers, pandjesbazen, drugdealers, geschifte anarchisten en andere illusionisten elkaar voor de voeten lopen, is ongetwijfeld het meest uitbundige dat Céline ooit heeft geschreven. En of het zijn eigen ervaringen in Londen zijn die hij hier weergeeft? Ach, nee natuurlijk. Weliswaar trouwde hij in Londen met een animeermeisje, maar bekend is dat hij een baantje had op het consulaat en 's avonds braaf zat te studeren. Steeds maar weer die carrière die hij voor zichzelf zag. Maar dat strookte nu eenmaal niet met het beeld dat hij later in zijn werk van zichzelf heeft ontworpen. Vandaar.
■