Altijd op reis met zichzelf als enige bagage
De autobiografie van Jay Landesman, rebel
Rebel without applause door Jay Landesman Uitgever: Bloomsbury, 286 p., f 53,10 Importeur: Nilsson & Lamm
Ed Schilders
Irving Landesman werd in 1922 geboren in St. Louis en op zijn dertiende cultiveerde hij zijn eerste zenuwinzinking door met zelfmoord te dreigen als hij niet onmiddellijk een pastramisandwich kreeg. Toen zijn moeder hem die voor alle zekerheid inderdaad gaf, ontdekte hij, schrijft hij in de openingszin van zijn autobiografie, ‘dat ik schrijver zou kunnen worden’: I had a way with words.
Een echte schrijver is zo ongeveer het enige wat Landesman nooit geworden is. Tegen het eind van zijn jongelingsjaren vestigde hij zich in zijn geboortestad als handelaar in antiek. Zijn winkel noemde hij ‘Jay Irving's’, een combinatie van zijn eigen voornaam en die van Scott Fitzgeralds Gatsby, ‘de perfecte naam voor een nachtclub, en zo bestierde ik de winkel ook’. Die winkel gaf hij op, ‘Jay’ hield hij in eigen beheer, zijn voorliefde voor excentrieke objecten is altijd gebleven: een opgezette krokodil met een lamp tussen de gele tanden verlichtte zijn appartement in New York, in zijn huis in St. Louis bestond de woonkamer uit het decor van een oude film van Von Sternberg.
De echte nachtclub kwant pas later. Na drie jaar New York, waar hij in het huwelijk trad met Fran, en waar hij het tijdschrift Neurotica redigeerde en uitgaf, keerde Landesman terug naar St. Louis. Het Crystal Palace (de ‘nachtclub’) werd een mengeling van theater, literair café, ballroom en cabaret. Het pamflet How to Talk Dirty van Lenny Bruce werd er in de lobby prominent geëtaleerd met op de cover een blote Bruce op het toilet. Zo nu en dan werd er zelfs een exemplaar verkocht. Bruce trad op in het Crystal Palace, net als een nog jonge maar toen al sombere Woody Allen. James Jones werd er dronken en Barbra Streisand was er het voorprogramma van de Smother Brothers - die waren tenslotte al op tv geweest. Ondertussen maakte Landesman furore, althans in zijn geboortestad, als presentator van een praatprogramma voor de plaatselijke televisiezender. De proefuitzending brak alle hate-mail-cijfers, en Landesman kreeg onmiddellijk een contract voor een serie afleveringen.
Fran ging teksten schrijven voor musicals en samen zetten ze in 1959 The Nervous Set op Broadway-planken. Het was gebaseerd op Landesmans autobiografische roman The Nervous Set, over zijn belevenissen in New York in de voordagen van de beat met Kerouac (stoned), Ginsburg (gek) en Solomon op een pogo stick waarop hij zulke enorme sprongen maakte dat hij door de vloer ging die het plafond van een restaurant was. ‘The Beatnik Show’, zoals de pers het stuk noemde, was een matig succes, ondanks het optreden van Larry - Dallas - Hagman in de rol van Jack Kerouac. De Landesmans probeerden het opnieuw in St. Louis, nu in samenwerking met auteur Nelson Algren. De musicalversie van diens roman A Walk on the Wild Side, hoe moeilijk voorstelbaar ook, moet een waarachtige theaterbelevenis geweest zijn met een cast van hoeren, pooiers, gangsters en gokkers en in de hoofdrol een man zonder benen. Er kwam nauwelijks iemand kijken.
Jay en Fran Landesman vertrokken begin jaren zestig naar Londen en ze zijn er gebleven. Op dat moment eindigt de autobiografie. Fran Landesman bleef lyrics schrijven en had daarmee in Londen aanzienlijk meer succes dan in haar geboorteland. Landesman waagde zich opnieuw aan het uitgeven, nu om zijn persoonlijke voorkeur voor bijzondere boeken te kunnen uitleven. Uit zijn fonds besprak ik in deze bijlage het boek Man Bites Man (verzamelde kranteknipsels van de Victoriaanse excentriekeling en dichter George Ives), een integrale herdruk van zijn tijdschrift Neurotica, en de waardevolle catalogus die Patrick Kearney maakte van de erotica-collectie van de British Library, The Private Case. Aan die laatste, prachtig uitgevoerde uitgave ging Landesman failliet. Voorgenomen boeken als Teach Yourself Duelling en Boo Hoo, The Complete Cryer's Manual zijn daardoor helaas nooit verschenen.
De titel van de autobiografie is behalve een woordspeling ook een uitstekende samenvatting van de wijze waarop Landesman zijn leven geleid heeft. Hij is inderdaad een rebel, en dan met name een sociaal-culturele rebel geweest, en inderdaad kreeg hij voor zijn creatieve, eigenzinnige manier van denken en leven nooit het applaus waarop iedereen hoopt die in het voetlicht van onze samenleving gaat staan. De levenskunst wordt slechts in zeer kleine kring gesubsidieerd. Landesman opsommen is een aaneenschakeling van eigenzinnige projecten noemen, meebeleven en ten grave dragen, of het nu over een antiekwinkel, een nachtclub of briljant cultureel tijdschrift gaat. Daarmee is niet gezegd dat Landesman tragisch was, of is. Dat kan een rebel per definitie niet zijn. Hij klaagt niet, hij wantrouwt het applaus evenzeer als hij het begeert. Succes is het laatste wat hij werkelijk wenst, uit zelfbehoud.
Van die ondertoon is de hele autobiografie doortrokken. Geen applaus? Dan nu het volgende nummer dat ik persoonlijk ook heel erg goed vind. Geflopt op Broadway? Misschien gaat het in Londen beter. Hij verkoopt zijn boedel, laat het Von Sternberg-decor opslaan, koopt een vliegticket, en vertrekt. Altijd is hij zelf zijn enige bagage.
Die wonderlijke manier van leven, die heel wat lef en zelfvertrouwen vergt, is het boeiende van de autobiografie: een man die nooit de regels heeft willen leren waaraan zijn omgeving zekerheid en respect ontleent. Dat door dat levensverhaal ook personen als Kerouac, Ginsberg, Streisand, en James Jones lopen, dat Carl Solomon er op een pogo stick doorheen springt, dat is voor de lezer een aardig toeval en voor de uitgever van het boek commercieel aantrekkelijk, maar nergens bepalend voor Landesman. Ook de Smother Brothers zijn belangrijk, en de guerrilla die hij uitvocht met zijn schoonouders, van goede komaf, zorgt voor de meeste laughs, hoeveel tragikomedie en psychiaters daarvan ook het gevolg waren, juist omdat in die relatie de privé-rebellie zo alledaags, zo herkenbaar is.