Het vaderland
De strijd mondt na een jaar ten slotte uit in ‘de bliksemstralen van augustus’, de beslissende gevechten die in augustus 1929 worden geleverd. Arroyo behoort tot de verliezende partij, wat meer aan het toeval dan aan het noodlot is te danken, zoals het evenzeer aan het toeval is te danken dat hij niet ter dood wordt gebracht. Hij mag naar de Verenigde Staten vertrekken. Na acht jaar ballingschap keert hij, in ere hersteld, weer terug naar zijn vaderland. In alle rust kan hij zich aan zijn gezin en zijn zaken wijden.
Vanaf de eerste bladzijde is Arroyo in de verdediging: hij wil de smadelijke dingen die zijn vroegere medestrijders over hem in de openbaarheid hebben gebracht tegenspreken. Het moet de lezers duidelijk worden dat hij in de machtsstrijd na de dood van de gekozen president volstrekt te goeder trouw is geweest. Zijn motieven waren nobel: het vaderland, de revolutie. Ze verhinderen hem niet om, net als zijn collega's, voortdurend met alle winden mee te waaien zolang deze naar de politieke macht voeren. Net zomin als de verering van zijn vrouw, aan wie hij deze memoires opdraagt, hem ervan weerhoudt om geregeld dames van plezier te bezoeken.
Voortdurend ondergraaft Arroyo in zijn naïviteit ongewild het eerherstel dat hij nastreeft, omdat de lezer heel andere voorstellingen van vaderlandsliefde, loyaliteit en trouw heeft dan deze generaal. De vanzelfsprekendheid van zijn gedrag is symptomatisch voor de dubbele moraal die het wezen van de Mexicaanse ziel uitmaken en die Ibargüengoitia ook in zijn andere werk op de hak neemt. Woorden en daden hebben een zeer speciale band met elkaar: achter de retorische façade van patriottisme, loyaliteit, vriendschap en liefde schuilt een hebzucht die niets en niemand ontziet.
Het mag waar zijn dat de militairen nu in het gareel worden gehouden, zoals Ibargüengoitia in zijn toelichting optimistisch suggereert. Maar zijn andere romans (waaronder De dode meisjes en Twee misdaden, die hier beide vreemd genoeg weinig aandacht hebben getrokken in de pers) maken duidelijk dat de Mexicaanse samenleving nog steeds doordrenkt is van een mentaliteit die de bestuurbaarheid van het land en de menselijke verhoudingen er niet eenvoudiger op maakt.
De satirische wijze waarop Ibargüengoitia in De bliksemstralen van augustus de Mexicaanse revolutie verbeeldt is bijzonder, want de romans die hierover zijn geschreven (en dat zijn er vele) kenmerken zich door een loodzware ernst. Het is niet het enige waarin Ibargüengoitia zich onderscheidt: door de trefzekere lichtvoetigheid waarmee hij zijn romans stoffeert, neemt hij een bijzondere plaats binnen de gehele moderne Spaans-Amerikaanse literatuur in. Om misverstanden te voorkomen voeg ik hieraan toe dat lichtvoetigheid bij Ibargüengoitia alles behalve oppervlakkigheid impliceert, laat staan lichtzinnigheid.
De Mexicaanse ziel wordt niet alleen weerspiegeld in het werk van Octavio Paz, Carlos Fuentes en Juan Rulfo, maar evenzeer in dat van Jorge Ibargüengoitia.
■