Socialistische romantiek
Vooral echter hun positie als gescheiden vrouw maakt hun het leven moeilijk. Tijdens de Culturele Revolutie werd hun huis herhaaldelijk in het holst van de nacht doorzocht alsof ze ‘tien woeste mannen verstopt hielden’. En ook nu nog worden ze bespioneerd en met achterdocht bekeken. Een gescheiden vrouw heeft een twijfelachtige reputatie.
Scheiden wordt in China opgevat als immoreel, een blaam voor de familie. ‘Man en vrouw moeten bij elkaar blijven tot hun haren wit zijn, zeggen we in China,’ licht Zhang Jie toe. ‘Een huwelijk is een zakencontract en dient om het geslacht voort te zetten. Liefde is onbelangrijk. Daarom zijn veel gezinnen niet gelukkig.’
In feite heerst nog steeds de eeuwenoude opvatting dat de vrouw het eigendom is van de man. Is een vrouw gescheiden dan ‘hoort ze bij iedereen’ en wordt ze behandeld als ‘een vuilnisvat, waarin men alles kan werpen wat overbodig, nutteloos, verschimmeld of bedorven is’, laat Zhang Jie haar personages zeggen.
Toch hebben de drie vrouwen nog iets van hun moed en strijdlust bewaard. Ze durven verantwoordelijkheid te nemen, voor hun mening uit te komen en aan principes vast te houden. Tijdens de Culturele Revolutie heeft Jinghua tegen de stroom in haar vader geholpen die als rechts reactionair gebrandmerkt was. Liang Qian laat liever haar film door de censuur verboden worden dan dat ze ingaat op de kritiek dat een snurkende arbeider een belediging voor de werkende klasse en een actrice met grote borsten pornografie zou zijn. Zelfs Liu Quan, de meest moedeloze van de drie, heeft nog de energie om een jongeman op zijn nummer te zetten die een marktkoopman heeft bestolen.
Aan het eind van het verhaal brengt Liang Qian een toast op vrouwen uit: ‘Zonder schaamtegevoelens kan iedere vrouw het met deze heildronk eens zijn en voor zichzelf het glas heffen, een toast uitbrengen op de rechten die vrouwen al hebben weten te verwerven of nog zullen verwerven, op de offers die vrouwen hebben gebracht, op de prestaties die vrouwen hebben verricht, op het leed dat vrouwen hebben geleden, (...) op datgene wat er voor de vrouw tot stand is gebracht of nog tot stand zal komen.’
Als Liu Quan zich dan afvraagt of er niemand anders op hen zal toasten, roept haar zoontje Mengmeng: ‘Ik, mamma, ik!’ Maar Jinghua houdt haar hand boven zijn glas: ‘“Nee, Mengmeng, pas wanneer je volwassen bent geworden.” Ja, wanneer de jongens van deze tijd zoals Mengmeng echte mannen zijn geworden, is het te hopen dat ze in staat zullen zijn om te begrijpen hoe moeilijk het is om een vrouw te zijn!’
Dit slot riekt enigszins naar socialistische romantiek en staat haaks op de rest van het verhaal, waaruit alleen maar een sombere toekomst voor vrouwen te voorspellen is. Op mijn vraag wat haar reden tot optimisme geeft, kan of wil Zhang Jie geen duidelijk antwoord geven. Ze zegt alleen:
‘Vergeleken met vroeger is de positie van de vrouw al enorm verbeterd. Dus kun je verwachten dat die tendens zich zal voortzetten. Zolang er vooruitgang is in de wereld in materieel en geestelijk opzicht worden alle maatschappelijke problemen op den duur opgelost, ook die van de vrouw. Het is wel een langzaam proces, maar er is geen manier om het sneller te doen. Een snelle methode is niet degelijk, gaat niet tot de kern.’
Zhang Jie is een van de meest prominente schrijfsters van de hedendaagse Chinese literatuur. Ze heeft baanbrekend werk verricht door haar gedurfde onderwerpkeuze. Nog niet eerder was in China over de alleenstaande vrouw, over huwelijk en scheiding op een dergelijke manier geschreven als in De ark; de roman wekte dan ook een storm van kritiek op. Dit heeft de schrijfster er niet van weerhouden keer op keer controversiële onderwerpen aan te snijden. Haar belangrijkste oogmerk lijkt te zijn haar lezers bewust te maken van politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. Daarbij wil ze wel eens de literaire vorm aan de inhoudelijke boodschap opofferen. Hoewel De ark ook passages bevat waarin Zhang Jie de emoties en gevoelens van vrouwen treffend beschrijft, legt ze te nadrukkelijk uit hoe moeilijk vrouwen het hebben en laat ze het verhaal te weinig voor zichzelf spreken. Dit is niet verwonderlijk: in China zijn schrijvers veertig jaar lang monddood geweest. Nu er eindelijk een beperkte vrijheid van meningsuiting is, is de aandacht meer gericht op de literaire inhoud dan de vorm.
Pas na de Culturele Revolutie en na de val van de Bende van Vier was er ruimte voor een zekere vrijheid en voorzichtige kritiek die leidden tot literaire vernieuwing. In de tien jaar die sindsdien verstreken zijn, kwam een stroom van publikaties los waarin kenners al twee literaire bewegingen onderscheiden. De eerste golf staat bekend onder de naam ‘littekenliteratuur’. Hierin is het centrale thema het onmetelijke leed dat de Culturele Revolutie heeft teweeg gebracht. De naam is ontleend aan het verhaal ‘Het litteken’ (1978) van Lu Xinhua, dat handelt over een meisje dat haar moeder, die tijdens de Culturele Revolutie tot contrarevolutionaire bestempeld was, verloochent; als de moeder na de val van de Bende van Vier is gerehabiliteerd, wil de dochter zich met haar verzoenen; maar ze komt te laat: haar moeder is gestorven.