Rustig buurtje
Zeven steegjes die samen een buurtje vormen - daar gaat een nieuw, alleraardigst boekje over. De steegjes liggen in Utrecht, vlak tegenover het oude Academisch Ziekenhuis, en ze werden vorige eeuw gebouwd door het R.-K. Armbestuur. Dat Armbestuur was weer gelieerd aan de Vincentiusvereniging, die de armen geestelijk en moreel zei te ondersteunen, en bij dit charitatieve complex hoorde ook een brouwerij die de centjes opbracht. Vlak bij het buurtje lag een sigarenfabriek waarover al eens een boek geschreven is. Zo was er dus bronnenmateriaal dat hielp om de geschiedenis van De Zeven Steegjes (De Balie, f 19,50) te schrijven. Van dat materiaal is fraai gebruik gemaakt in deze bestudering van ‘125 jaar volksleven in Utrecht’ zoals de ondertitel van het boekje luidt. Riccardo Alberelli en Nol van Dongen zijn de redacteuren van deze studie waar een projectgroep van, ik neem aan, jonge academici aan gewerkt heeft.
De Zeven Steegjes zijn nu een heel rustig buurtje. In de zomeravond zitten een paar mensen op een klapstoel buiten. Dat is wat je ervan ziet. Wat je niet ziet, is dat de huisjes rug-aanrug gebouwd zijn, met een gang tussen de percelen. Wat je ook niet ziet is dat de mensen tot lang na de oorlog hun behoeften op een tochtige plee buitenshuis, aan het einde van een steegje, moesten doen. Wat je evenmin ziet is dat vroeger een arbeidersbuurtje als dit geen plek was zonder bedrijvigheid. De Zeven Steegjes herbergden nog maar een halve eeuw geleden kroegen en uitdragerijen, winkeltjes en kleine bedrijven. De mannen verdienden dan ook te weinig om een huishouden van te laten draaien. Veel mensen waren afhankelijk van de bedeling van Vincentius: daartoe kwamen de welgedane bakker en slager van om de hoek in de Twijnstraat op zondag na de de mis op bezoek: kijken of er geen onzedelijkheid of socialistische neigingen waren. De deksel optillen of er niet te veel vet (luxe!) in de stamppot zat. Als alles in orde was, kregen de mensen een kaart voor gratis brood of levensmiddelen. Te halen natuurlijk bij dezelfde bakker of slager die het weer vergoed kreeg van Vincentius. Als iemand denkt dat een eeuw en een halve eeuw geleden de ontvangers dat niet haatten, vergissen ze zich. Menigeen zag liever van al die gratis gaven af dan zich te vernederen. Het bewustzijn dat dit ongeoorloofde inmenging was door vrijwilligers met te veel zelfgenoegzaamheid, leefde toen ook al. (Hé, minister Brinkman, leest u nog even verder?)
In het boekje worden ook buurtbewoners van nu over hun voorgeslacht aan het woord gelaten. Ook hier geen mystificatie over de buurt waar iedereen elkaar zo zorgzaam hielp. Onzin, het was gezellig in de straat, maar hulp - kom, kom. Er was in menig huisgezin helemaal geen mogelijkheid om hulp te geven: dronkenschap van vader kwam veel voor, grote gezinnen ook, vechtpartijen idem, kinderarbeid net zo. En prostitutie. Aangrijpend zijn de notulen van de Vincentiusvereniging en gemeenteraad over de woontoestanden in De Zeven Steegjes: drek, cholera, vuil water, open riool. Dat went nooit, begrijp je uit de lange reeks van klachten. En ook plaatselijke folklore is niet vergeten: een mooie lijst van de bijnamen voor de buurtbewoners is opgenomen; een smakelijk verslag geeft aan hoe mensen meestal probeerden te overleven. Eem gemis is dat er geen demografische geschiedenis van de buurt is gemaakt - hoeveel grote gezinnen waren er? Hoe groot was de kindersterfte vergeleken bij andere buurten? Ondanks dat zijn De Zeven Steegjes toch uitstekend onder de loep gelegd. Het boekje, hier en daar wat rommelig gecomponeerd, is zonder pseudowetenschappelijke rimram geschreven en niet voor niks in korte tijd al aan een derde druk toe.
TP