Jezuïeten
In de Boekenbijlage van Vrij Nederland van 5 september 1987 bespreekt Chris van der Heijden het boek The Jesuits, The Society of Jesus and the Betrayal of the Roman Catholic Church door Malachi Martin. In het hele stuk is niet duidelijk wat nu de wijsheden zijn van Chris van der Heijden en wat van Malachi Martin. Hoe dan ook, de geschiedenis wordt geweld aangedaan en de theologie van de bevrijding ook.
De schrijver laat de theologie van de bevrijding beginnen bij het verschijnen van het gelijknamige boek van Gustavo Gutierrez, maar aan dat boek was al heel wat theologie van de bevrijding vooraf gegaan. Alle ‘aanhangers’ van deze theologie zullen erkennen dat zij op verschillende plaatsen en in verschillende omstandigheden ontstaan is en in ieder geval niet bij het schrijven van een boek. Theologie van de bevrijding is namelijk een theologie van de praxis van de bevrijding, die al in de jaren zestig in Latijns-Amerika begon, toen christelijke groeperingen in opstand kwamen tegen onderdrukkende regimes. Onder degenen die de theologische rechtvaardiging van die praxis beschreven behoort Gustavo Gutierrez. En als het gaat om een definitieve scheiding tussen paus en jezuïeten zou je net zo goed de bisschoppenconferentie van Medellin in 1968 kunnen noemen.
Als het een bewering van Malachi Martin is, zou Chris van der Heijden dat toch minstens recht moeten zetten: ‘Nicaragua was het eerste land waar de nieuwe theologie in praktijk gebracht werd.’ Wie dat schrijft, begrijpt werkelijk niets van de ontwikkelingen rond de theologie van de bevrijding in Latijns-Amerika. Tijdens de regering van Allende, was de jezuïet Goncalo Arroyo in Chili al bezig met de organisatie van Christenen voor het Socialisme en vele jaren daarvoor waren al priesters in Brazilië bezig met theologie van de bevrijding, waaronder de in Brazilië werkende Nederlandse theoloog Carlos Mesters.
Ronduit simplistisch is de bewering dat theologie van de bevrijding marxisme is met een ander jasje aan. Wie dat beweert moet toch meer lezen dan The Jesuits. Ik zeg niet dat theologen van de bevrijding vies zouden zijn van marxistische elementen in hun theorieën en zelfs van marxistisch taalgebruik, maar het gaat te ver er voor de tegenpartij (Wojtyla e.a.) een wolf in schaapskleren van te maken. Dat tast deze wetenschap in haar eigenheid aan. De ene bevrijdingstheoloog is de andere niet, de een is meer en de ander minder marxistisch. Ze hebben allen echter het kenmerk dat ze als theologische vindplaats de Latijns-Amerikaanse werkelijkheid hebben, die een realiteit is van onderdrukking en uitbuiting. Simplismes en mythevormingen als van Chris van der Heijden (of van Malachi Martin) hebben de Latijns-Amerikaanse bevrijding al meer kwaad dan goed gedaan. Reagan ontleent er zijn argumenten aan voor zijn kruistocht tegen de communisten in Nicaragua, Wojtyla die van zijn strafexpedities naar Latijns-Amerika.
Breukelen
Jan Rutges