Chicago
Scott Turow zei tegen het blad Vanity Fair (augustus): ‘Mijn enige zorg was dat het boek misschien te literair zou zijn voor een whodunit, en voor literaire lezers weer te veel whodunit.’ Die zorg is begrijpelijk. Turow vertelt het verhaal breeduit, op zijn gemak, soms met fikse uitweidingen. Maar de feiten die hij presenteert zijn die van een volwassen whodunit: onverwachte beschuldigingen, ogenschijnlijk sterke bewijzen, een voortdurende spanning, en tot slot nog spectaculaire verrassingen. Dat die twee genres zo goed in elkaar overgaan komt door de rechtszaal. Op pagina 150 stapt de lezer die binnen, pas op pagina 376 mag hij er weer uit. Veel van de personages worden vanuit die rechtszaal beschreven, en daardoor lopen roman en ‘detective’ vrijwel parallel.
Scott Turow
Presumed Innocent is door en door Amerikaans. Het verhaal draait om de moord op een vrouwelijke assistent district attorney, een officier van justitie dus ongeveer, in een grote stad in het midden-westen. En aangezien het duidelijk is dat Turow al zijn ervaringen verwerkt heeft (er staan mooie anekdotes in) mogen we aan Chicago denken. Die moord, die veel publiciteit krijgt, vindt plaats vlak voor de plaatselijke verkiezingen, waarbij Raymond Horgan, de prosecuting attorney van het district, herkozen wil worden. Horgan draagt het onderzoek op aan zijn chief deputy, Rusty Sabich, maar die kan in die korte tijd geen enkel spoor vinden. De pers en de publieke opinie keren zich tegen hen en Horgan verliest de verkiezing.
Pas dan begint het verhaal van Sabich (hij is de hoofdpersoon - het boek is in de ik-vorm) écht: de nieuwe attorney en de nieuwe deputy zetten het onderzoek voort en beschuldigen Sabich van de moord. Het vervelende is dat hij inderdaad (net als zijn baas trouwens) enige tijd een heftige verhouding met de vermoorde gehad heeft. Sabich beschrijft mooi hoe hij aan de vermoorde vrouw verslingerd raakte, ondanks zijn goede huwelijk - het was passie, maar zonder vreugde. Soms iets te bouquet (‘I was like a blind ghost groping about a castle and moaning for love’), maar overtuigend. En op dezelfde manier weet hij onder woorden te brengen hoe gruwelijk het is geheel alleen te staan en van alle kanten beschuldigd te worden. Het rechtssysteem hoort er vanuit te gaan dat de verdachte onschuldig is, vandaar de titel, maar Sabich merkt dat iedereen aan hem twijfelt, of erger. De enige die van zijn onschuld uitgaat - en daar ook zeer sterk beschreven lesjes over uitdeelt - is de rechter. Eén van de verrassingen van de plot is dat de rechter die perfecte houding aanneemt omdat hij zelf niet deugt.
Turow heeft nog meer achter de hand; ook de whodunit-kant is ijzersterk. Er zijn - hoewel Sabich de vermoorde al maanden niet meer had gezien - sterke bewijzen tegen hem. Onder andere een glas met zijn vingerafdrukken erop. Maar er zijn meer, bijna onweerlegbare bewijzen, Sabichs advocaat waarschuwt hem op de eerste zittingsdag voor de clong. De clong, dat is ‘the rush of shit to your heart when you see the state's evidence.’
Wie de verhalen over de uitgeverssensatie en de hoge bedragen die voor het boek werden geboden gelezen heeft kan zich bij de eerste honderd pagina's nog afvragen of-dit-nu-alles-is. Eenmaal in de rechtszaal krijgt Sabichs verhaal zo'n dwingend karakter dat het moeilijk wordt het boek weg te leggen. De thriller-intrige is sterk en verrassend. De hoofdpersoon is niet de gebruikelijke held, maar een man die door diepe dalen gaat, en uiteindelijk genoeg vertrouwen in wet en recht heeft om door te gaan, en op grond van zijn vakmanschap nog wat ‘bewijzen’ te ondergraven.
Maar het opwindende, én verontrustende, van Presumed Innocent is dat die hoofdpersoon onderdeel van het justitieel apparaat is, exact dacht te weten hoe het werkte, en tot zijn stomme verbazing geconfronteerd wordt met nog onvermoede corruptie, verzieking en vooroordeel dat zelfs aandacht voor het recht ver te zoeken lijkt. Het is aardig dat die benauwenis, die extra dimensie, is ‘breaking all the sales records’.
■
De Nederlandse vertaling verschijnt half oktober bij Luitingh.