Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Willem Otterspeer en Michael ZeemanHet ondergoed en het kostuum van de burgerij onthullen achteraf meer dan zij verhulden. De Frans-Zwitserse historicus Philippe Perrot bestudeerde in twee boeken, Les dessus et les dessous de la bourgeoisie (1981) en Le travail des apparences (1984) het kleedgedrag en het schoonheidsideaal van de Franse bourgeoisie uit de negentiende eeuw. Onlangs verscheen bij SUN een Nederlandse vertaling van het laatste van beide boeken: Werken aan de schijn; veranderingen van het vrouwelijk lichaam. Het wordt op pagina 5 besproken door Christien Brinkgreve. Willem Otterspeer en Michaël Zeeman spraken met Perrot over de dingen waarover men niet praat. Op weg naar Perrot lijkt werkelijk alles op lichamelijkheid en mode te wijzen. Er is een kledingwinkel met koppen die ieder een roos tussen de tanden geklemd houden, een winkel vol met naakte poppen, met tailles als een platgeslagen wesp, van stangen, losse armen en eigenaardige tepels. Een fatje, geheel in het grijs, met een roestbruine zijden das en een roestbruine suède tas, veegt met een tissuetje een terrasstoeltje schoon alvorens er op te gaan zitten. Naast hem golft een voluptueuze dame terrasgewijs over een zelfde stoeltje heen. Een mooi meisje wandelt hen voorbij, schudt met een spuitbus, deodoreert zich, en plein public, omstandig. Een heer die een paar laatste haren in een pathetische krul over zijn hele schedel gedrapeerd had, veegt eerst gedachteloos zijn coiffure weg, herstelt die dan met veel inspanning. Alles is mode en mode is alles. Perrot woont in een steeg, in een onduidelijk gebouw dat vele woningen blijkt te bevatten. De intercom meldde ons naar vijfhoog te klauteren, een spiraaltrappetje met veel kruipdoor-sluipdoor. Een mooie, slanke, gebruinde man passeert ons eerst, gaat dan achter ons naar boven - Philippe Perrot. Hij voert ons naar een heel klein appartement. Geur: poes (met belletje). Een ontroerend verlegen man, die trillend bier schenkt. ‘Het is verdomme geen examen,’ mompelt hij. Perrot is van de jongste generatie mentaliteitshistorici. Hij werd in 1950 in Genève geboren, studeerde daar economische geschiedenis, maar deed doctorat de troisième cycle in Parijs, met als onderwerp de geschiedenis van de kledij. De rijke verzameling van de Bibliothèque Nationale, met haar contemporaine traktaatjes, handboeken en wat dies meer zij over mode, etiquette en medische praktijk, vormde zijn bron. Hij zegt zich vooral te interesseren voor de geschiedenis vanuit een sociologisch perspectief en daarbij te zijn beïnvloed door Barthes, Baudrillard, Bourdieu. Als historici noemt hij Norbert Elias en Theodore Zeldin. Buitenlanders?!, vragen wij geschokt. ‘Ja, dat bevreemdt u, maar vooral bij mijn eerste boek, over de mode, heeft het mij gefrappeerd hoe weinig of hoe slecht er in het land van de mode en de élegance over kleding geschreven is. Eigenlijk is het onderwerp enkel door buitenlandse sociologen serieus behandeld: door Simmel, Veblen, Sombart. In Frankrijk is het onderwerp altijd als ondergeschikt, als futiel beschouwd.’ Perrot beaamt dat hij als Zwitser ontvankelijker is dan de Fransen doorgaans zijn voor de waarde van niet-Franse publikaties. ‘Dat biografische aspect is stellig van belang. Genève is een onmiskenbaar protestantse stad; al vroeg merkte ik dat men er een aparte omgang heeft met het uiterlijk. Paradoxaal genoeg speelt het uiterlijk er juist een grote rol: het wordt er ontkend op een wijze die het uiterlijk heel belangrijk maakt.’
‘Voor het korset en daarna’, uit: ‘Tetonia, anecdotes historiques sur le sein’ (deel 1, Parijs 1898)
Waar komt zijn belangstelling voor de negentiende eeuw vandaan? ‘Dat is een zeer persoonlijke vraag,’ roept hij uit. ‘Dat komt omdat dat de eeuw van de bourgeoisie is en de bourgeoisie heeft me altijd gefascineerd, in haar fantasma, het geobsedeerd zijn door de adel. De omstandigheid dat de bourgeoisie zich nooit op symbolische wijze heeft kunnen legitimeren - ze had alle macht, economisch zowel als politiek, maar de symbolische macht miste ze. Dat gebrek, dat koortsachtige, zinloze zoeken, dat boeit me.’ | |
VerleidingsemiotiekIn zijn eerste boek, Les dessus et les dessous de la bourgeoisie, heeft Perrot die betovering ook werkelijk uitgeleefd. Kleding is voor hem teken bij uitstek - vêtement signe - kleding manifesteert een essentie, een ervaring, een traditie, een erfdeel, raskenmerk, generatie, godsdienst, geografische herkomst, huwelijkse staat, sociale positie, economische rol, politieke voorkeur, ideologische betrokkenheid. Kortom: ‘Als teken of symbool geeft kledij zichtbaarheid en wijding aan scheidslijnen, hiërarchieën, saamhorigheid, volgens een door de maatschappij en haar instellingen bij voortduring gewaarborgde code.’ Het kan niet missen: Perrot is iemand die de semiotiek als methode heel losjes hanteert. Hij maakt geen onderscheid tussen teken en symbool, vermeit zich niet in beschouwingen over het begrip code. Wat is precies de invloed van Barthes op hem geweest? ‘Barthes heeft inderdaad nogal wat invloed op mij gehad. Hij heeft altijd een soort verleidingssemiotiek gepraktiseerd. Hij was vooral een taaltechnicus, én een groot observator. In die zin was de semiotiek voor mij ook van belang, als vorm van beschrijving. Maar veel volgelingen van Barthes hebben een semiologie ontwikkeld met een afgrijselijk jargon - en dat lust ik niet. Ik heb wél het idee gebruikt, maar aan het apparaat had ik geen behoefte. Ook mijn materiaal suggereerde mij het gebruik van de semiotiek. Toch is er een duidelijk verschil tussen mijn boek over de mode en dat van Barthes: Barthes heeft alleen belangstelling voor de manier waarop er over mode wordt gesproken, niet hoe die gedragen wordt, geproduceerd, verkocht. Dat is wat de historicus interesseert.’ In dat opzicht is Perrot duidelijk een representant van een gelouterde generatie: hij heeft alle methoden en technieken onder ogen gehad - hij vertelt hoe zijn faculteit, in Genève, een soort Vervolg op pagina 4 |
|