Nachten van beloften zwoel
In september 1936 werd de verloving bekend gemaakt van prinses Juliana met prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld. Op het ministerie van OK & W kwam men op het idee dit heuglijke feit luister bij te zetten met de uitgave van een rijmprent, bestemd voor alle leerlingen van het lager en middelbaar onderwijs. Uit de vier dichters die volgens een paar hoge ambtenaren voor deze eervolle opdracht in aanmerking kwamen: Verwey, Nijhoff, Werumeus Bunig en Boutens, werd de laatste gekozen. Met Boutens liep men weliswaar het gevaar dat het gedicht ‘te moeilijk’ voor de jeugd zou zijn, maar daar stond tegenover dat van hem ‘een koninklijk woord te verwachten’ viel. André van der Vossen werd gevraagd een houtsnede te maken. Het was een mooi plan, maar de uitvoering ervan verliep niet vlekkeloos. Dat blijkt uit het vermakelijke verslag dat Jan Kuijk geeft in zijn boekje Het gaat nu eenmaal niet zonder erotiek, een uitgebreide versie van een artikel dat op Koninginnedag in Trouw verscheen. Op luchtige toon vertelt Kuijk dat bijna alles wat mis kon gaan ook inderdaad mis ging.
Om te beginnen rezen er problemen over de tekst. Tegen de achtste en laatste strofe van het gedicht werd op hoog niveau bezwaar gemaakt, omdat Boutens daarin al te nadrukkelijk zinspeelde op een eventueel nageslacht:
Gelijk de nachtegaal zijn gaai
Opvoert aan immer heller toon,
Zal mijn verrukking lichterlaai
De wieg omzingen van uw zoon.
Het kind van liefde op Hollands troon
Minister-president Colijn werd geraadpleegd. Ook hij was niet gelukkig met de slotstrofe en hij bracht bovendien, in een briefje aan de minister, nog een tweede bezwaar naar voren: ‘als het eens meisjes zijn,’ vroeg hij zich met vooruitziende blik af. Boutens ging uiteindelijk morrend akkoord met weglating van de laatste strofe. ‘Mijnheer, als u een torso publiceren wilt, ga dan uw gang,’ voegde hij de secretaris-generaal van het ministerie toe, toen deze hem persoonlijk om toestemming voor de coupure was komen vragen.
Maar ook in gecoupeerde vorm zorgde het gedicht voor problemen. Christelijke kranten verweten de christelijke regering dat het woord God niet in het gedicht voorkwam; sommige scholen weigerden vervolgens de prent uit te delen. Onderwijzers vroegen zich af waarom het gedicht in de oude spelling was geschreven, terwijl zij al weer twee jaar lang probeerden hun leerlingen de nieuwe spelling bij te brengen. Maar de meeste deining werd veroorzaakt door de tekst zelf. De tweede strofe, waarin sprake is van ‘licht van lust kerende dagen’ en ‘nachten van belofte zwoel’, werd mede met het oog op de doelgroep te gewaagd bevonden; en ook overigens zorgde de rijmprent in het gehele land voor interpretatieproblemen. In vele ingezonden brieven werden duidingsvoorstellen gedaan, die in even zo vele brieven weer weerlegd werden. In tal van kranten verschenen proza-parafrases, alternatieve huwelijkszangen en al spoedig ook parodieën. Boutens zelf zag in alle kritiek een bewijs voor de kwaliteit van zijn vers. ‘De mensen kunnen eenvoudig niet lézen,’ zei hij in een gesprek met Stuiveling. ‘Als die lieden mijn vers móói gevonden hadden, dat zou eerst echt een hoon zijn geweest! (...) Laat de jongeren de rijmprent maar bewaren, misschien hebben sommigen van hen hem later tóch liever dan een chocoladeletter.’
Zelf stelde hij zich meteen al niet met een chocoladeletter tevreden. Met het voorgestelde honorarium van vijfhonderd gulden ging hij niet akkoord. Hij wilde, tot verbijstering van het ministerie, uitgaan van de oplage - die in dit geval wel bijzonder aantrekkelijk was: anderhalf miljoen. Een volgend aanbod van duizend gulden sloeg hij eveneens af: hij eiste vijfduizend gulden. Ter vergelijking merkt Kuijk fijnzinnig op dat het jaarsalaris van een kamerlid in 1937 verlaagd werd van vijfduizend naar vijfenveertighonderd gulden. Uiteindelijk nam Boutens zeventien maanden na het aanvaarden van de opdracht, genoegen met duizend gulden. Een van de parodieën op Boutens' huwelijkszang eindigde als volgt:
Al wat van u hoort, lijven wij in
Bij wartaal zonder slot of zin
Toch zijt gij niet geheel abuis
Al zijt gij rijp voor 't gekkenhuis
Er rammelen weer duiten in!
Het gaat nu eenmaal niet zonder erotiek (24 blz.; oplage 1000 ex.) is te bestellen door f 19,50 over te maken op postgiro 91133 van Trouw, Amsterdam, onder vermelding van de titel.
GM