Een schreeuw van pijn
Op 7 juli 1896 werd de jonge gardeofficier Charles Thomas Wooldridge in de gevangenis van Reading opgehangen. Hij was ervan beschuldigd ‘to have cut his wife's throat in a very determined manner, she having excited his jealousy and (so far the evidence went) greatly annoyed him,’ zoals de Reading Mercury wist te melden. Een van Wooldridges medegevangenen was Oscar Wilde die, na de beroemde rechtszaak tegen de vader van zijn vriend Bosie, veroordeeld was tot twee jaar gevangenisstraf met dwangarbeid, wegens ‘het plegen van onzedelijke handelingen’.
De executie van Wooldridge was voor Wilde de aanleiding tot het schrijven van The Ballad of Reading Gaol. Onmiddellijk na zijn vrijlating, op 19 mei 1897, begon hij eraan; de eerste versie stond in zes weken op papier; in oktober legde hij de laatste hand aan de 109 sextetten. De ballade is een in memoriam voor Wooldridge, een aanklacht tegen het vernederende gevangenisleven, maar ook de verbitterde getuigenis van een gebroken man: een schrijver die op het toppunt van zijn roem het slachtoffer wordt van een poging hem ten val te brengen. Door zijn vriend en zijn publiek in de steek gelaten, belandt hij in de gevangenis.
Het verhaal gaat, dat Bosie later aan Wilde gevraagd zou hebben wat hij bedoelde met de volgende regels, de beroemdste uit The Ballad:
Yet each man kills the thing he loves,
By each let this be heard,
Some do it with a bitter look,
Some with a flattering word.
The coward does it with a kiss,
The brave man with a sword!
Wilde zou geantwoord hebben: ‘You should know.’
Na The Ballad, die een onverwacht verkoopsucces bleek, zou Wilde niets meer schrijven. ‘Het is mijn chant de cygne,’ schreef hij na de publikatie in 1898 aan een van zijn vrienden, ‘en het spijt me dat ik met een schreeuw van pijn afscheid neem (...). Ik denk niet dat ik ooit nog zal schrijven: la joie de vivre is verdwenen en die, samen met wilskracht, is de basis van kunst.’ Hij overleed twee jaar later, op zevenenveertigjarige leeftijd.
Jim Holland maakte, voor het eerst sinds 1950, een nieuwe vertaling van de ballade. Geen gemakkelijke opgave, want het origineel is eenvoudig en direct van stijl, de regels zijn kort, het ritme is strak en het rijmschema streng. Holland bleef in de vorm zo dicht mogelijk bij de Engelse tekst, zodat hij zich in de inhoud soms enige vrijheid moest veroorloven. De boven geciteerde strofe luidt nu:
Maar ieder doodt wat hij bemint,
Die doet het met een kille blik,
Die met een vleiend woord,
De lafaard doet het met een kus,
De dappere pleegt een moord!
De ballade van Reading Gaol (uitg. Meulenhoff, 64 blz., met een omslag en vignetten van Charlotte Mutsaers, f 27,50) werd door de vertaler van aantekeningen en een helder nawoord voorzien.
GM
Bijdragen op deze pagina van Hans Mulder en Guus Middag