Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
The Ipcress file door Len Deighton Uitgever: Grafton Books (Silver Jubilee Edition), 272 p., f 17,50R. FerdinandusseThe Ipcress File bestaat vijfentwintig jaar. Het ligt in de boekwinkel in een nieuw pocketomslag met een glanzende rand: Silver Jubilee Edition. In diezelfde uitvoering zijn ook Len Deightons achttien andere boeken te krijgen. Theo Capel, in de Haagse Post (10 juli 1976): ‘Toen ik Len Deighton in Ierland ontmoette vertelde hij dat hij in zijn eerste boek The Ipcress File stof voor drie romans had samengeperst. Dat kwam doordat hij in den blinde met schrijven was begonnen en er steeds op bedacht was de lezer niet te onderschatten.’ In hetzelfde jaar kon ik Deighton ook interviewen (VN 20 november). Hij zei: ‘De Ipcress File is een moeilijk boek. Ik kon toen nog niet schrijven. Alle fouten die je kan maken staan erin. Het is materiaal voor vijfboeken, in elkaar gestampt.’ In het voorwoord bij de Silver Jubilee Edition (de attractie van die 25 jaar-uitgaven is dat Deighton ze alle van een inleidinkje voorzien heeft) schrijft hij: ‘Hoewel ik alleen uit mijn herinnering kan putten - ik heb nadat ze gedrukt waren nooit meer één van mijn boeken herlezen - was het waarschijnlijk te cryptisch. Net als veel andere onervaren schrijvers verwachtte ik veel te veel van mijn lezers. Ik dacht dat ze zouden letten op elk klein detail en elke zinspeling, zoals ik deed terwijl ik het schreef.’ The Ipcress File, kortom, is een moeilijk boek. Dat vonden de critici in Engeland al toen het verscheen en de auteur (die donders goed weet dat hij een zeer begaafde schrijver is geworden) heeft, zoals men zag, zich beijverd om dat idee in stand te houden. Toch was het boek bij verschijnen een sensatie. Instinctief werd aangevoeld dat Deighton het spionage-genre veranderde en verdiepte. Tot 1962 was Ian Fleming, met James Bond, de gangmaker, en dát beeld van de geheim agent was de maat aller dingen. Bond was in 1962 net doorgedrongen tot de film. The Ipcress File pakte de draad op die Eric Ambler en Graham Greene in 1940, door de oorlog, hadden laten liggen. Het boek gaf een beeld van de echte spionagewereld, het verraad, de kinderachtige jaloezie, de machtsstrijd binnen de bureaucratie, het onzinnige. De avontuurlijke held James Bond werd bij Deighton een naamloze ambtenaar, afkomstig uit een arbeidersmilieu, getreiterd door zijn academisch gevormde superieuren, en gebruikt in een tamelijk smerig en zinloos komplot. Maar, hoe cryptisch en moeilijk de intrige ook leek, duidelijk voelbaar was de authenticiteit. Deighton heeft later verteld dat de Ipcress File inderdaad op realiteit gebaseerd was: hij was na een fotografische en grafische opleiding werkzaam op een reclamebureau, hij had een contract voor zes maanden als art director. Hij zei tegen Capel in de HP (en herhaalde dat ongeveer in zijn voorwoord): ‘Ik was de enige vakman daar, de rest had bij elkaar op Eton gezeten. Ze hadden het echt Engelse idee dat als je intelligent bent je niet écht iets hoeft te kunnen. Ze geloofden niet in vakmanschap en hadden van mij, die visuele dingen deed, een lage dunk. Ik heb daar zes maanden gewerkt in een sfeer van de Nacht van de Lange Messen, met al die Etonians die de hele tijd aan het komplotteren waren - en The Ipcress File behandelt gewoon mijn belevenissen bij dat reclamebureau.’ Kortom, al die hoge heren die hem gekoeioneerd hadden en toch niet buiten hem konden waren zijn inspiratie geweest: zó authentiek is Ipcress. | |
LabyrintDeighton schreef het boek met de hand tijdens een vakantie in Frankrijk. Het jaar daarop, opnieuw tijdens een vakantie in Frankrijk, typte hij een definitieve versie. En het belandde pas bij de drukker toen hij op een receptie bij toeval een uitgever ontmoette. Zakelijk was het boek geen groot succes: de uitgever maakte 4000 exemplaren, die door de laaiende bijval in de kranten binnen twee dagen uitverkocht waren. Voor er een herdruk gereed was, was de publiciteit alweer weg. Niet lang daarna, in 1963, verscheen The Spy Who Came In From The Cold van John le Carré - dat boek kreeg dezelfde toejuichingen én het zakelijk succes. Als ik voor een regenachtige zondag mocht kiezen welke vroege Deighton ik zou willen herlezen zou ik Funeral in Berlin of Billion Dollar Brain nemen, maar vanwege die vijfentwintig jaar nam ik The Ipcress File ter hand. De eerste ontdekking: wat toen ‘moeilijk’ was is in de loop van de tijd een gewoon thriller-procédé geworden. De snelle verplaatsing van scènes, de zekerheid dat doelloze handelingen van de personages vanzelf zin krijgen, onderlinge rotstreken, de onduidelijke motieven van spionagediensten - het is in die vijfentwintig jaar zo ingeburgerd en ingebakken geraakt in het genre dat The Ipcress File niet meer zo iets cryptisch heeft, maar eerder iets onbeholpens. Deighton heeft er inderdaad materiaal voor vier plots in gestopt om het niet alleen voor de lezer, maar ook voor zijn hoofdpersoon zo labyrint-achtig mogelijk te maken, maar met weer genoeg hints om de zaak intrigerend te houden. Hij heeft dat achteraf ook beseft, vandaar zijn voortdurende afstand nemen: ‘Alle fouten die je kan maken staan erin.’ En de tweede: Deighton had, toen hij daar in de Dordogne aan Ipcress begon, veel Raymond Chandler gelezen. Zijn beschrijvingen, zijn humor en zijn dialogen zijn direct door de meester geïnspireerd. Tóén werd dat als een vergeeflijke zonde gezien, maar nu is het de redding van het boek. Zijn proza is niet zo vlekkeloos als het later is geworden, maar zijn zin om echt Chandler-achtig te werk te gaan heeft parels van zinnen en diamanten van beschrijvingen opgeleverd, die te zamen de wat loodachtige plot omhoog houden. Toen was The Ipcress File een meesterwerk, nu is het een mijlpaal. Aan het eind van die zondag heb ik ook nog Geheim Dossier Ipcress uit de kast gehaald, de Nederlandse vertaling die in 1965 bij de toenmalige uitgeverij Van Ditmar verscheen. Uit die dagen herinnerde ik me dat er van die mooie, snelle zinnen van Deighton niet veel was overgebleven. ‘Her face screwed into a smile like an old gardening glove’ werd: ‘ze verwrong haar gezicht tot een lachje dat aan een handschoen voor ruw werk deed denken.’ Een soldaat vertelt aan de hoofdpersoon dat diens vriend is verongelukt, hij heeft het zojuist gezien. ‘The young soldier looked awkward in the face of death’, schrijft Deighton, dus: in het aangezicht van de dood leek de jonge soldaat niet op zijn gemak. Maar de vertaler zegt: ‘De jonge soldaat keek onhandig in het gezicht van de dood.’ Keek! Het zijn de schrille voorbeelden maar ze geven aan dat de vertaler Deighton niet aankon. In het midden van de jaren zeventig, toen Deighton zijn come back in de spionage vierde, werd Elsevier zijn uitgever. In 1980 verscheen Dossier Ipcress daar opnieuw, nu in een ‘opgepoetste’ vertaling. Dat betekent dat old chap, in de vertaling van 1965 ouwe jongen, nu m'n beste werd, net zoals beste kerel veranderde in mijn beste, maar beste jongen weer in beste kerel. De zin over de onhandig kijkende soldaat werd gehandhaafd en die andere werd opgepoetst tot ‘Ze verwrong haar gezicht tot een lachje dat aan een oude werkhandschoen deed denken.’ Hoe ongeïnteresseerd die heruitgave werd gedaan bewijzen de verwijzingen naar de appendices achterin: in de Elsevieruitgave staan nog de Van Ditmar-paginanummers. Na de ontmanteling van Elsevier is Deighton een auteur van De Boekerij geworden. Er zijn nu tien Deightons in het Nederlands op de markt, de vertaling van zijn nieuwste, Winter, wordt voorbereid, en in november van dit jaar komt daar ook weer Dossier Ipcress bij - máár in die oude vertaling. In de afgelopen vijfentwintig jaar zijn de vertalingen van thrillers en spionageromans in het algemeen beter geworden (niet: goed). Het is daarom dubbel jammer dat tijdens de Silver Jubilee van Ipcress de Nederlandse editie er in zo'n onbeholpen jasje bij staat. ■ |
|