Thrillers
De bijnaam van Londen is The Smoke, wat ook de titel is van een kolossaal dik boek van Tom Barling (Corgi, f 17,50). In meer dan 550 bladzijden wordt een gigantische machtsstrijd in de Londense onderwereld beschreven in het begin van de jaren zestig. Het begint met een aanslag op het leven van een penozebaas die onder meer sjieke casino's in het uitgaanscentrum drijft. De aanslag lukt maar half, maar toch moet zijn lijfwacht en toeverlaat voorlopig de zaken overnemen. De man begint in zijn eentje een afreking waarbij al heel snel alle grote en kleine criminelen in Londen betrokken raken. Het is een fraai zootje schorriemorrie bij elkaar, met name de broers Jesse en Tommy Troy. Heel Londen is bang voor hen vooral voor de homoseksuele psychopaat Jesse die graag het scheermes op iemands lid zet om het korter te maken, door liefst een stuk uit het midden te nemen. Alleen de moeder van de broers schijnt ze enigszins in toom te kunnen houden. De broers doen sterk denken aan een gewelddadige tweeling in die jaren, zoals ook verder het verhaal met zakenlieden die zich niet generen om misdaad te financieren aan de werkelijkheid ontleend lijkt. Wie van smerigheid houdt kan avonden lang zijn hart ophalen aan dit boek.
The Last Election van Pete Davies (Penguin, f 22,80) speelt ook in Londen en er komt ook geen normaal mens in voor. Verder houdt elke gelijkenis met The Smoke op. Het verhaal speelt in de nabije toekomst en de verkiezingen zijn in aantocht. Aan het eind van het boek staat dat de auteur het heeft geschreven in Rabat, Lima en La Paz en dat verklaart misschien waarom Londen bestaat uit een kleine, rijke bovenlaag en een volstrekt verpauperde massa. Het volk wordt zoet gehouden met biljarten op de televisie en televisiemakers zijn de echte elite. De belofte dat het hier om een opgewonden, satirische thriller gaat komt helaas niet uit. Opgewonden is de toon wel en satirisch zou je met enige goede wil het verhaal ook kunnen noemen, maar spanning en een echte intrige zijn moeilijk te onderscheiden. De auteur heeft in de reclame gezeten en het boek lijkt nog het meest op een afrekening met deze levensfase. Het is uitsluitend geschikt voor modernisten.
Stuart Woods is een schrijver die van zeilen houdt en van verzinnen. In Deep Lie (Pan, f 17,50), dat in het Nederlands Kerndreiging op zee heet (De Boekerij, f 29,90) zijn de Russen bezig met een operatie tegen Zweden. Daarvoor is het blijkbaar nodig dat in Letland een basis is waar de Russen een Amerikaans stadje nabootsen. Zoals in dit soort boeken gebruikelijk is, hangt alles af van een paar goedwillende mensen die ongelooflijk veel geluk hebben en ondanks enorme tegenwerking toch in hun missie slagen. Dit keer is het zelfs een vrouw die dwars tegen de mannelijke discriminatie in gaat en al haar bange vermoedens bevestigd ziet. Ondanks de dreiging van een atoombomontploffing in de archipel van Stockholm is het een luchtig, ontspannend verhaal geworden, waarin Woods emotie en actie goed heeft vermengd en uiteraard de Rus zijn trekken thuis krijgt.
Gedoe met onderzeeërs is populair geworden na het wereldsucces van De jacht op de Rode Oktober. In het boek van Woods wint de mens het nog van de machine en speelt het ‘klaar voor onder water’ een betrekkelijk geringe rol, maar in Silent Hunter van Charles Taylor (Charter, f 15,65) ziet bijna niemand meer de hemel. Dit is een boek voor de mensen die vroeger op school tijdens saaie lessen Onderzeeërtje zaten te spelen. Vele malen klinkt het ‘vroem, voltreffer’ en valt de sonar, of is het de asdic, na enige tijd stil. De tijd dat torpedo's bellenbanen trokken en je door behendig manoeuvreren zo'n ding kon ontwijken, lijkt voorgoed voorbij en de strijd lijkt zich nu vooral te voltrekken tussen onderzeeërs. De Amerikanen hebben een soort onderzeebootmoederschip gebouwd. Het is een schip met monsterachtige proporties en voorzien van de meest moderne wapens en een bijna feilloze computer. De Russen kunnen daar eigenlijk alleen maar hun meest uitgekookte duikbootkapitein tegen inzetten en de vraag is dan natuurlijk of de mens het van de machine kan winnen. Als lezer weet je van te voren dat de Amerikanen moeten winnen, maar Taylor houdt de spanning er goed in en hoewel je weet dat de Rus een vrouw heeft die thuis dood ligt te gaan, dus wat valt er voor hem nog te winnen, blijkt een supercomputer ook niet feilloos te zijn. De strijd tussen de onderzeeërs is het eigenlijke verhaal dat voor de vorm nog eens is verpakt in een geopolitieke machtsstrijd. Dankzij de strijd onder het poolijs houdt het vrije Westen de overhand.
Aan boord van een onderzeeboot is frisse lucht een van de weinige echt belangrijke dingen. Datzelfde geldt voor Detroit, ook wel Mo'town genoemd. De privé-dective van Loren Estleman is daarbij ook nog een stevige roker, zodat in zijn boek de dampen ervan afslaan. In Every Brilliant Eye (Fawcett, f 15,65) speurt Amos Walker in Detroit naar een verdwenen vriend van hem. De man is journalist en Walker vreest dat men hem probeert te liquideren vanwege zijn kennis van misdadige activiteiten. In vorige boeken wist Estleman een behoorlijke balans te bereiken tussen het sentimentele van zijn hoofdpersoon, de neiging om over Detroit uit te weiden en een intrige die alle kanten uitloopt. In dit boek gaat alles tegelijkertijd mis. Het lijkt er nog het meest op dat Estleman The Long Goodbye van Chandler heeft willen herschrijven, waarin ook sentimenteel zelfbeklag, mislukte literaire ambities en algemene Weltschmerz de goede kanten van Chandlers schrijverschap overwoekerden. ‘Waar doen we het allemaal voor, als zelfs onze vrienden ons misbruiken’, is de boodschap van het boek. Op zich is dat een mooie levensvraag, maar volgende keer liever wat minder nostalgie en sentiment bij de beantwoording ervan.
THEO CAPEL