Fascinatie voor beelden
Macno door Andrea de Carlo Vertaling: Tineke van Dijk Uitgever: Bert Bakker, 221 p., f 34,90
Eric Gobbers
Een naamloze staat wordt geregeerd door een postmoderne dictator die zichzelf Macno laat noemen. Hij is geen Pinochet-achtig monster, maar een door personality-builders gemaakte mediapersoonlijkheid, die de grondslag van zijn publieke succes legt via een agressief televisieprogramma, waarin hij de cynische en afgestompte leiders van het land aan een rechtstreeks kruisverhoor onderwerpt en zo frustraties en teleurstellingen in de zwijgende meerderheid tot een keiharde bal van woede weet samen te kneden.
Tegenover Macno plaatst Andrea de Carlo een jonge free-lance journaliste, Liza, die samen met een cameraman het paleis van Macno is binnengedrongen om een exclusief interview los te krijgen van de mythische figuur. Via een vrijwel onmiddellijke toezegging begint voor Liza een leertijd in de oneindige ambiguïteit van de moderne poltieke moraal, die tegelijk een mediawetenschap en een emotioneel gevecht is.
Waar men in een ouderwetse politieke roman een aantal geruststellende opposities zou verwachten als de kritische journaliste die de verachtelijke dictator het vuur aan de schenen legt, komt men bij de Carlo bedrogen uit. Alle heldere analyses die zo thuishoren bij een tijd en mensen de waarheid in pacht te hebben zijn vervangen door fascinatie voor beelden. Zo is Macno de publieke figuur niets anders dan een verzameling videocassettes en regeert hij ook alleen via de media. En het is wanneer hij zijn magische betovering over de beelden verliest door de toespraak naar aanleiding van de derde verjaardag van zijn machtsovername niet tot een overtuigend stimulusrespons geheel weten om te smeden dat hij zijn eigen - gewilde - ondergang bewerkstelligt. Naarmate het boek vordert geven een aantal personages uit Macno's omgeving commentaar en verklaring bij het fenomeen van Macno's succes. En die analyses doen de Carlo's tekst steeds scherper onze eigen onbewuste (en daardoor soms nog niet bestaande) tijdgeest weerspiegelen. Een voorbeeld: tegenover de verloedering van het politieke leven in zijn land plaatste Macno een utopie van eerlijkheid, ongeschondenheid en van energie. Dit idee raakte op het juiste moment de ingeslapen maar nog niet dode behoefte aan een nieuwe, frisse start bij een grauwe, illusieloze massa en Macno werd op handen gedragen. Wanneer echter blijkt dat de realisatie van die utopie heel snel stuk begint te lopen op de eisen van de realiteit, die veel dieper verankerd zitten in de essentie van de natie, verliest Macno zijn belangstelling en creëert als een nieuwe zonnekoning zijn mini-utopie binnen de muren van zijn paleis, hofhouding incluis.
Via het scala van emoties dat het meisje Liza doorloopt (fascinatie, verliefdheid, identiteitsverlies en uiteindelijk het vinden van een - noodzakelijk - wankel evenwicht) slaagt Andrea de Carlo erin de lezer een soort van uitweg te laten vinden uit de helse spiraal van een moderne utopische gedachte. Hij doet dat onder meer ook door het gebruik van een aangename stijl, die de lezer meevoert in een slaapdronken tocht door een labyrint van halfverwerkte indrukken, maar hem langzamerhand, door een juiste dosering van glinsterende stukjes realiteit, tot een heldere luciditeit voert die niets te maken heeft met het tot inzicht komen via een methode van ijzeren dialectiek, maar alles met de onzekerheid van de moderne nomade. En dat maakt van Macno nu eens een echt boek van de jaren tachtig.