De vergeefse hoop dat alles anders wordt
Paul Theroux' roman over een pooier met heiligenambitie
Saint Jack door Paul Theroux Uitgever: De Arbeiderspers, 242 p., f 39,50
Tessel Pollmann
Een kleine pooier die vijftig wordt heeft ook zijn mid-life crisis. Saint Jack is zo'n pooier. Amerikaan van huis uit, gevochten in de Tweede Wereldoorlog, nooit meer zich kunnen invoegen in de eigen samenleving, aangemonsterd en onderweg ontdekt dat hij twee dingen kan: scheepsleveranties verkopen en prostituanten op hun gemak stellen. In Singapore is voor beide talenten een markt. Hij wordt de Europese bediende van een Chinese handelaar in alles wat een vertrekkend schip van node heeft aan mondvoorraad en gereedschappen. En hij gaat free-lancen op de prostitutiemarkt, die in Singapore uitnodigend is. Met zijn zweterige overhemden, zijn witte schoenen en een beetje een pens wordt hij - o, wonder - de lezer dierbaar. De veroorzaker van dat mirakel is roman- en reisboekenschrijver Paul Theroux, die met Saint Jack in 1973 naar mijn smaak zijn mooiste boek schreef. Het is nu verschenen in de uitstekende vertaling van Benno Barnard.
Jack Flowers kijkt in deze roman op zijn leven terug met gemengde gevoelens. Want ‘vijftig: het is een gevaarlijke leeftijd - voor alle mannen, en speciaal voor iemand als ik, die de neiging heeft om zich aan boord van zinkende schepen te begeven. De middelbare leeftijd kent alle verschrikkingen die je kunt ondergaan halverwege het oversteken van een drukke straat, omspoeld door het verkeer en het spoor bijster, op een bovenverdieping, waar je bang bent om het licht aan te doen omdat je dan de kakkerlakken die je ruikt ook ziet. Als je vijftig bent, heb je het meest te zeggen, maar niemand luistert naar je. Je angsten klinken ongeloofwaardig omdat ze zo nieuw zijn - misschien verzin je ze gewoon maar. Je lichaam geeft redenen tot ongerustheid; het begint je parten te spelen, je tanden waarschuwen je, je maag geeft je uitbranders, je wordt nu toch eindelijk kaal; een puist kan kanker zijn, indigestie een hartaanval; je wilt jong zijn, maar je weet dat je eigenlijk oud moet zijn. Je bent geen van beide en je bent van streek. Je vrienden lijken allemaal op je, de hoop op ontsnapping kan je dus wel opgeven.’
Dit soort overpeinzingen zijn typisch voor het boek. Introspectie, gepaard aan een op vanzelfsprekende toon verteld verhalen over Amerikaanse toeristen, Chinese concurrenten en de hoeren van Singapore: ‘Ik kende de meisjes te goed om ze vriendelijk en vrolijk te vinden, maar ze kenden hun rol en waren betrouwbaar. Hun deugden moeten ook in aanmerking genomen worden: gehoorzaamheid, bruikbaarheid, betrouwbaarheid, zuinigheid.’