Louis Couperus
Vervolg van pagina 1
gecombineerd met de mentaliteit van de betere kringen dat het niet chic is met je persoonlijk leven te koop te lopen, had zijn werk gedaan. Wat te doen? Bastet had alleen een kroniek van feitjes kunnen geven. Het zou een wat magere, saaie biografie geworden zijn, een geraamte van Couperus' leven en persoonlijkheid. Bastet wilde dat niet en heeft dat geraamte van vlees voorzien.
Hij heeft ter aanvulling van het reeds bekende materiaal over Couperus ook diens romans, verhalen en feuilletons gebruikt. Daar zijn natuurlijk grote problemen aan verbonden. De biograaf kan moeilijk literair werk voor biografische informatie gebruiken, omdat dat nu eenmaal behalve ‘Wahrheit’ ook ‘Dichtung’ is. En wat in een literair werk ‘Wahrheit’ of ‘Dichtung’ is, is alleen uit te maken als de biograaf nog over andere meer betrouwbare bronnen beschikt. Couperus heeft in een stuk getiteld Bekentenissen zijn lezers verzekerd dat zijn grootste ondeugd het liegen is, van kindsbeen af. ‘Vertrouw mij nooit als ik u iets vertel. Ik heb het métier gekozen van leugenaar, ik meen romancier, van vertelleren vinder, en ik heb u al vele, lange verhalen verteld, die woord voor woord leugen zijn, die of niet gebeurd zijn, of anders gebeurd. Wees overtuigd, dat, indien ze zoo waren gebeurd, als ik ze u heb verteld, ik ze u anders verteld zou hebben.’ Daar kan de biograaf het mee doen.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het literaire werk in een ander opzicht voor een biograaf niet van belang is. Hij kan namelijk via het werk op het spoor komen van de persoonlijkheid van de schrijver, diens persoonlijke mythe. Of een schrijver wil of niet, er zit herhaling in zijn boeken, een constante van terugkerende obsessies. Voor een biograaf kan die constante structuur geven aan zijn biografie. Een goede biografie moet een visie hebben, waarbinnen de feiten van een leven hun plaats krijgen. De biograaf van Couperus moet er echter wel op attent zijn, dat Couperus in zijn werk niet alleen ‘loog’, maar ook dat de ‘vent’, de persoonlijkheid, die uit zijn werk naar voren komt, niet de ware persoonlijkheid behoeft te zijn. Zeker bij Couperus, voor wie de maskerade een levensnoodzaak is en die niet voor niets zijn meest autobiografische roman Metamorfoze noemde, is het nodig op zoek te gaan naar de verborgen kant van zijn persoonlijkheid. Zijn hele leven lang heeft Couperus, voor wie als homoseksueel de sociale druk erg groot geweest moest zijn, zich door middel van zijn schrijverschap proberen te verhullen. Aarzelend, bij stukjes en beetjes, heeft hij gepoogd af te tasten hoe ver hij in zijn schrijven kon gaan. Meerdere malen werd hij door de Nederlandse critici op zijn vingers getikt en van vuilschrijverij beticht. Het schrijven was voor Couperus de verhulde uitingsvorm van zijn persoonlijkheid. Vooreen groot deel was leven voor hem schrijven. Zijn sociale leven, waarin hij zich zo graag als dandy voordeed, was voor een groot gedeelte een verlengstuk van zijn schrijverschap. Schrijven was voor hem ook een vorm van troost, een vorm van escapisme, waarin hij de grauwe wereld kon veranderen in een wereld van illusie. Schrijven was voor hem ook de enige mogelijkheid om in zijn levensonderhoud te voorzien en dat had natuurlijk soms gevolgen voor de persoonlijke inhoud daarvan en de kwaliteit. Zijn grote produktie
(ongeveer vijftig boeken) is onder andere daaruit te verklaren.