Joyce Carol Oates
Vervolg van pagina 1
een zwaar obstakel. Soms gooi ik wel honderd bladzijden weg, en daarmee de eerste zin. Of in die eerste zes weken schrap ik en schrap ik. Maar naarmate het vordert krijg je de stem te pakken en hoeft er ook minder uit. De drang om te scheppen is echter, evenals die tot het vernietigen, mysterieus. Het is in feite een van de eerste mysteries van het menselijk bestaan.’ Een ongelukkige jeugd kan dan wel een goudmijn voor een schrijver zijn, maar, zoals Oates zegt, een gelukkige eveneens. De hare noemt ze ‘redelijk gelukkig’, over het al dan niet autobiografische feit dat de Enid in You must remember this een incestueuze relatie heeft met haar veel oudere oom Felix, een ex-bokser, laat ze zich, terecht, niet uit. Wel begint ze opeens te praten over haar zusje dat vanaf de geboorte autistisch is. ‘Ze zit nu in een inrichting, want dergelijke kinderen worden als ze twaalf à dertien jaar zijn en heel sterk een gevaar thuis. Ik zoek haar regelmatig op maar ze herkent me nooit. Ze is veel jonger dan ik. Ze heeft nooit één woord gezegd, ze praat niet, maakt alleen maar geluiden. Het is een tragedie, vooral voor mijn ouders. De theorie dat ouders schuld aan zoiets zouden hebben omdat ze niet genoeg aandacht gegeven zouden hebben, is zo wreed en oneerlijk. Het is iets in de hersenen. En bovendien: mijn broer en ik zijn normaal, dus hoe kan dat dan? Mijn ouders zijn er nu wel overheen, ze zijn nu pas opgebloeid, nu ze in de zeventig zijn. Ze lezen, gaan naar het theater, houden van kunst. Ze zijn een model voor mijn echtgenoot en mij: twee oude mensen die, uiteindelijk, zo gelukkig zijn met het leven.’
Het liefdevolle portret komt overeen met dat wat ze van de ouders van Enid geeft in haar laatste roman. Ook de religieuze, katholieke achtergrond die ze daarin schetst komt aardig in de richting van haar eigen jeugd. Maar godsdienstig zou ze zichzelf niet meer willen noemen: ‘De katholieke kerk is zo'n bureaucratie, zo'n patriarchale toestand. Het is een instituut voor mannelijke carrières. Het beeld van God is mannelijk, God de vader, God de zoon, zelfs de Heilige Geest is mannelijk. Als vrouw kun je dat in 1987 toch niet meer serieus nemen? Noem mij maar een humanistisch agnosticus.’ Religie, erotiek en boksen zijn nauw met elkaar verweven in haar laatste roman, voorwaar een niet alledaagse combinatie. Als Enid aan haar geliefde Felix, die als ex-bokser trots is op zijn lichaam - in tegenstelling tot haar op dat gebied bigotte ouders - en die nog steeds een geduchte sparring-partner is, vraagt: ‘But why fight?’, antwoordt deze: ‘Why fuck? It feels good.’ Zo zou je aan Joyce Carol Oates, de broosheid zelve, kunnen vragen: waarom nu juist boksen? Evenals Enid, zegt ze, werd ze door haar vader vanaf haar negende jaar meegenomen naar wedstrijden. ‘Boksen is geformaliseerd geweld. En geweld is inherent aan de Amerikaanse samenleving, is de Amerikaanse samenleving. Is inherent aan mijn leven, ook daarom.’ Toch ziet ze boksen niet als metafoor voor het leven, ze beweert liever dat het leven een metafoor voor boksen is. ‘Boksen is zo gestileerd, zo geritualiseerd, zo vol bijgeloof, dat het slechts zijdelings met vechten te maken heeft. Jack Dempsey zei dat wanneer je in de ring staat met je handschoenen aan en een scheidsrechter en een ronde van drie minuten voor je, je niet vecht. Echt vechten zou op leven en dood zijn, zonder regels en geen bel die het einde van een ronde inluidt. Boksen wordt een sport genoemd, maar het is meer een spel. Het is versneld leven, het is
emblematisch voor het agressieve in de mens.’ Als schrijfster raakte ze ook vooral geïnteresseerd in de persoonlijkheden van de boksers, ‘ze neigen ernaar onderscheiden, sterke, individuele personen te zijn, dus de verhalen over hen zijn op zichzelf ook al interessant. Bovendien is hun geschiedenis een deel van de Amerikaanse geschiedenis.’
Joyce Carol Oates tijdens haar lezing in De Balie op dinsdag 25 augustus
gerrit serne
Meer nog dan de historische zijn het vooral de sociale issues die haar boeien, zoals nu de opgroeiende jeugd in een steeds complexer wordende maatschappij. Zelf heeft ze geen kinderen (‘ik ben niet moederlijk genoeg’), maar adolescenten fascineren haar. ‘Het leven bereidt je niet voor op die periode. Het is een tijd van beslissingen, van opwinding, van idealisme. Maar ook van bange voorgevoelens, van angst. En daar komt tegenwoordig de angst voor nucleaire rampen bij. De adolescenten van nu zijn natuurlijk emotioneel hetzelfde als vroeger, alleen zijn ze nu bewuster van de mogelijke gevaren. Ze hebben echt een last op hun schouders. Daarom heb ik sympathie voor ze. Toen ik opgroeide in de jaren vijftig was dat bewustzijn er nauwelijks.’
Joyce Carol Oates praat niet graag over zichzelf, maar aan haar lezing voegde ze wel een mooi, persoonlijk postscriptum toe over het ontstaan van Marya: a life. Ze had al in 1977 een fictief verhaal geschreven onder de titel ‘Novembermorning’, over een jongetje van acht jaar wiens vader op een mysterieuze wijze gedood was. Het jongetje begrijpt niet wat er gebeurd is, hij ziet het lichaam van zijn vader maar het is zo verminkt dat hij het niet herkent. ‘Ik schreef dat verhaal en dacht dat ik het achter me gelaten had. Na een tijdje begon ik er echter weer aan te denken, het bleef maar door me heen spoken, zo'n onaangenaam gevoel dat je weet dat er iets niet klopt maar je weet niet hoe het recht te zetten. Opeens zag ik wat er fout zat: de hoofdpersoon had een meisje moeten zijn, geen jongen. Dat was de sleutel. Ik begon het te herschrijven, veranderde veel en werkte in een flash, zo'n stemming van euforie die ik niet zo vaak heb, de laatste was zes jaar geleden. Als schrijver zit je altijd op zo'n nieuwe golf te wachten, naarmate je ouder wordt komen ze minder en minder voor, lijkt het wel. Enfin, ik had de naam van mijn hoofdpersoon - Marya - en ik schreef een eerste versie met veel materiaal uit mijn eigen jeugd en veel herinneringen. Toen hoorde ik toevallig dat dit verhaal dat ik verzonnen had in werkelijkheid in het leven van mijn moeder gebeurd was. Haar vader was vermoord, doodgeslagen onder nog steeds niet opgehelderde omstandigheden. Ze was de jongste van acht kinderen en haar moeder heeft haar toen in een ander gezin ondergebracht. Het was een familiegeheim, en als mensen ouder worden komen soms van die geheimen die jarenlang verborgen gehouden zijn boven tafel. Het was een van de meest schokkende ervaringen in mijn leven als schrijver: dat ik een verhaal geschreven had waarvan ik dacht dat ik het verzonnen had, zonder te weten dat ik het ware verhaal van mijn moeder vertelde.’
Evenals de surrealisten gelooft Joyce Carol Oates dat de genesis van elk kunstwerk voortkomt uit onbewuste bronnen. ‘De unieke macht van het onderbewustzijn is dat deze ons leidt waarheen het wil, niet waarheen wij willen. Zoals dromen niet beheerst kunnen worden, zo kan geen kunstwerk beheerst worden, behalve in de kleine details.’ Toch is ze een van de eersten, met haar tientallen romans, verhalen en gedichten, om te erkennen dat een dergelijke inspiratie niet voldoende is. Oates: ‘Dagdromen is mooi, maar om er een coherente wereld van te maken van driehonderd bladzijden, dat is gewoon hard werken. Schrijven is ritualiseren, daarin lijkt het op boksen. Discipline, training. Van James Joyce is de uitspraak: “Ik ken zoveel schrijvers van mijn generatie die veel meer talent hebben dan ik, alleen: ik wil werken.” Ook Yeats schreef gedicht na gedicht, jaar in jaar uit, maar hij publiceerde zijn eerste goede bundel pas toen hij eenenvijftig of tweeënvijftig was. Al die jaren waren leerjaren geweest. Met dat soort schrijvers voel ik me verwant, met hun koppigheid, hun idealisme. We moeten ons voorhouden dat hoewel je een roman vrij snel kunt lezen het schrijven ervan toch maanden of jaren geduurd heeft. Het is een proces. De persoon die eraan begon is niet dezelfde als die hem beëindigt. Het is als een ontdekkingstocht. Dat is mijn manier om te zeggen dat je jezelf kunt opvoeden als je schrijft. Het is niet alleen een bezwering van een privé-wereld om los te komen van je emoties of je jeugd, het is ook een manier om de chaos te leren beheersen, de wereld te begrijpen.’
■
You must remember this is uitgekomen bij Dutton, New York, 436 p., f 51,65, importeur Van Ditmar. Alle romans van Joyce Carol Oates zijn in pocketuitgaven te krijgen, zoals: Mysteries of Winterthurn, A Bloodsmoor Romance, Angel of Light, Bellefleur, Unholy Loves, Cybele, Son of the Morning, Childhood, The Assassins, Do with me what you will, Wonderland, The Expensive People, Garden of Earthly Delights, With Shuddering Fall. In Nederlandse vertaling verschenen: Het onschendbare huwelijk en Het rad van de liefde.
gerrit serne