VN Vrij Nederland
Boekenbijlage
5 september 1987 - nummer 36
De schrijver die een roman begint is niet dezelfde die hem beëindigt
Een gesprek met de Amerikaanse schrijfster Joyce Carol Oates
De Amerikaanse schrijfster Joyce Carol Oates schreef onlangs een boek over boksen: over de techniek, het ritueel, de barbaarsheid en de schoonheid ervan. In haar zojuist verschenen achttiende roman doet een hoofdpersoon ook aan deze sport. Vorige week was ze in Amsterdam om voor de SLAA in De Balie een lezing te houden over de bronnen en de mysteries van het schrijverschap. Rudi Wester sprak bij die gelegenheid met haar.
In elk artikel over de Amerikaanse schrijfster Joyce Carol Oates (1938) wordt onmiddellijk vermeld hoevéél ze geschreven heeft, en steevast klinkt er enige vermoeidheid tussen de regels door. Het is ook niet gering wat deze uiterlijk zo fragiele schrijfster produceert. Enkele weken geleden verscheen haar achttiende roman, You must remember this, terwijl net de recensies verschenen over haar vorige, Marya: a life. Haar studie over boksen, On boxing, verscheen dit jaar (besproken in de boekenbijlage van 8 augustus) en nu is ze bezig ‘aan wat korte verhalen’, waarvan het aantal ook al in de honderd moet lopen. En dan hebben we het nog niet over haar gedichtenbundels (9), toneelstukken en essays. Ze is ‘distinguished lecturer’ aan de universiteit van Princeton, drijft samen met haar man Raymond Smith de Ontario Review Press maar vindt ook nog tijd om te reizen.
hans van den boogaard
Je zou haar zo omver kunnen blazen en na een uur praten komt haar stem nauwelijks meer boven een bepaalde toonhoogte uit. Toch zal ze 's avonds in De Balie uitgebreid op alle vragen ingaan, interviewt ze en passant gespreksheer Jan Donkers en maakt waar wat J.F. Waller over haar schreef: ‘Iedereen wordt getroffen door haar schijnbaar eindeloze verbeeldingskracht, haar inzicht en haar intelligentie.’ Regelmatig verschuilt ze zich achter een grote hoeveelheid literaire anekdotes om maar niet over haar eigen werk te hoeven praten. Terwijl daarover toch genoeg te vertellen valt. Op de beschuldiging dat ze te snel en te veel schreef, zei ze in 1972: ‘Als ik lang genoeg leef zou ik over elke persoon in de Verenigde Staten een roman willen schrijven.’ Dat was in elk geval een programma waar ze voorlopig mee vooruit kon. Hoe ver is ze nu? Oates: ‘Het was maar een spottende opmerking om ervan af te zijn. Die kritiek komt trouwens meestal van mannen. En er zijn veel mannelijke schrijvers die evenveel schrijven als ik, zoals bijvoorbeeld John Updike, maar hun wordt nooit gevraagd hoe en waarom ze dat doen. Ik vind dat er veel te veel nadruk gelegd wordt op de kwantiteit van mijn schrijven, het is traditie te geloven dat vrouwen niet zo produktief of energiek zijn als mannen. Ik gebruik mijn tijd gewoon heel economisch.’ Omdat ze slechts part-time college geeft in schrijven en literatuur houdt ze genoeg ruimte over voor haar eigen werk, zegt ze. ‘Ik begin heel vroeg in de ochtend. Maanden, maar op zijn hoogst een jaar, werk ik aan een roman en als die af is doe ik onmiddellijk wat anders, als afwisseling. Een roman is voor mij een explosie. Daarna ben ik uitgeput, want ik wás mijn personage. Dat is trouwens niet zo ongewoon als iedereen altijd zegt, want filmers en acteurs hebben dat ook, die identificeren zich ook vaak volledig met hun materiaal.’ Haar manier van werken is dat ze zich laat leiden door haar
personages en niet omgekeerd: ‘De verhalen moeten hun verhalen zijn, wat hun overkomen zou zijn. In thrillers doen mensen vaak vreemde dingen omdat de plot dat vereist, maar ik werk met de integriteit van mijn personages, ik tracht ze te respecteren. Ik laat ze geen onwaarschijnlijke dingen doen, niets geforceerds.’ Dat levert haar ook vaak het verwijt op dat de totaliteit van haar oeuvre wat vormeloos aandoet. Nu eens is het een roman die wat intensiteit en sfeer betreft sterk aan Faulkner doet denken, door wie ze zeer beïnvloed is, naar ze zelf zegt, dan weer een verhaal in de stijl van Marguerite Duras, zoals het twee jaar geleden verschenen Solstice, over een liefde tussen twee vrouwen. Maar de constante in haar werk is haar preoccupatie met geweld, in welke vorm dan ook (‘ik ben geïnteresseerd in gewelddaden die het leven van de mens veranderen’), en de storm van emoties die dat losmaakt. Overdadig, barok, wreed, scherpzinnig: al deze kwalificaties zijn op haar werk van toepassing. Veel van haar verhalen spelen zich af in up-state New York, de plaats van haar jeugd. In haar voorlaatste roman, Marya: a life (1986), legt de heldin hetzelfde traject af dat ook Joyce Carol Oates doorgeworsteld heeft voordat ze was waar ze nu is: van de dochter van een fabrieksarbeider die via veel en hard studeren wetenschappelijk medewerkster en schrijfster wordt. ‘Met Marya,’ legt ze uit, ‘heb ik een bepaald soort academische vrouwen willen typeren die zichzelf, tenminste in de Verenigde Staten, niet willen zien als een vrouw maar als een student zonder familiebanden en zonder geslacht. Seksloos, meer een man. Ze kiezen ervoor zich op hun werk te concentreren. Ook Marya doet dat, en ze is een succes in de academische wereld. Toch stapt ze eruit, ze wil weer een soort familie hebben, dus verzoent ze zich met
haar moeder. Daar gaat het eigenlijk over: ze omhelst weer de liefde die tijdelijk opzijgeschoven was. Er zijn zoveel intellectuele vrouwen die als ze twintig, dertig jaar zijn hun jeugd loochenen maar die uiteindelijk toch terugkeren naar hun oude liefde: hun moeder.’ Hoewel ze zich zeker niet afficheert als feministe vindt ze zichzelf wel onder de definitie vallen, ‘alleen al omdat ik zoveel boeken geschreven heb’. Maar verder ziet zij zichzelf als een vrij traditioneel schrijfster, ‘meer in de lijn van traditioneelschrijvende mannen, omdat ik over politieke en maatschappelijke onderwerpen schrijf. Ik was al heel jong politiek georiënteerd, ik denk dat elke serieuze schrijver dat is. Mensen als Balzac, Dickens en Dostojevski hadden toch ook een overweldigend inzicht in de maatschappij. En verhaaltjes over individuen, daar houd ik niet van, ze moeten voor mij in een groter canvas zitten.’
Dat laatste gaat in elk geval op voor haar nieuwste roman, You must remember this, een zeer hecht gestructureerd en tegelijk overrompelend tijdsbeeld van een opgroeiend meisje, Enid, in de jaren vijftig. Een Bildungsroman waarin erotiek en politiek zeer indringend aanwezig zijn. Ik zeg dat ik het een van haar mooiste boeken vind. Verbazingwekkend, maar ze lijkt oprecht blij met die woorden. Oates: ‘Voor een groot deel ben ik dat zelf, maar toen leefde ik zo onbewust. Die tijd wilde ik terugzien, dus las ik alles over het proces van de Rosenbergs, over senator Joe McCarthy. Ik ben dol op research. Het is gemakkelijker dan schrijven en je voelt je weer student. Ik schrijf niet gemakkelijk. Je moet een bepaald ritme, een bepaalde stem te pakken krijgen, een bepaald vertrouwen in de stijl, maar dat gaat niet in het begin. Veel mensen houden er daarom mee op, denk ik. Het is moeilijk uit te leggen hoe het creatieproces precies werkt. De eerste zin van iets is al bepalend. Het lijkt zo gemakkelijk als je als lezer een boek openslaat: je begint bij het begin en het ziet er allemaal even soepel uit. Maar voor de auteur is het
vervolg op pagina 4