Ter zake
Diny Schouten
Architect Herman Zeinstra is veroordeeld tot de kosten van het kort geding (f 250, -) dat hij aanspande tegen Cees van den Hoek van uitgeverij Thoth. Zeinstra had bezwaar gemaakt tegen de door Thoth uitgegeven gids voor architectuurtoeristen en kunsthistorici Amsterdam Architecture, waarin zijn naam als de ontwerper van het ‘Kleine Open Gaten’-project aan de Amsterdamse Jacob Catskade ontbreekt. Dat pand wordt vermeld onder de naam van Zeinstra's opdrachtgever, het architectenbureau De Kat en Peek. Omdat correspondentie tussen Zeinstra en De Kat en Peek niet uitwees dat het bureau ermee instemde dat de auteursrechten van het ontwerp aan Zeinstra zouden toekomen, erkende de president van de rechtbank, mr. B.J. Asscher niet diens droit à la paternité. Van den Hoek kon géén onzorgvuldig handelen worden verweten, ‘hoogstens dat de samenstellers niet hebben beseft dat Zeinstra er hoge prijs op stelde te worden genoemd, maar onrechtmatig is dit verzuim niet, terwijl Van den Hoek bovendien Zeinstra tegemoet wil komen door in een volgende druk van zijn boek diens naam wel te vermelden.’
Voor de volgende AKO Literatuur Prijs is de jury geformeerd. Voorzitter is drs. J.M. den Uyl, leden zijn de hoogleraar literatuurwetenschap J.J. Oversteegen, de schrijver, tevens - al is dat toeval - voorgaande prijswinnaar J. Bernlef, en als literaire critici zijn uitgenodigd om in de jury zitting te nemen Doeschka Meijsing en Frans Boenders. De prijswinnaar wordt volgend jaar mei bekendgemaakt. De schijn is dat AKO's concurrent Bruna een tegenoffensief heeft ingezet door haar commercieel manager boeken A.G. Steenvoorden te laten benoemen in het ‘nominatiecomité’ van de CPNB-publieksprijs. Toch is er beslist geen overweging geweest om wél Bruna en níét AKO te vragen, zegt directeur Henk Kraima van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek: ‘De CPNB wilde een vertegenwoordiging van alle geledingen van het boekenvak in de nominatiecommissie. Daarom is er behalve de voorzitter van de vereniging van boekhandelaren J. van der Plas nog een vertegenwoordiger van een groot marktsegment van de boekhandel gekozen, en dat is de boekhandelsketen Bruna geworden, maar het had ook iemand van een andere boekhandelsketen kunnen zijn.’ Iemand van AKO, bijvoorbeeld? ‘Ja, of iemand van Libris, of van Samen Sterk, of Vroom en Dreesmann.’
De Anna Bijns Prijs, de literaire prijs van f 10.000, - die gaat naar het oeuvre van de man of vrouw in wier literair oeuvre met ‘een specifiek vrouwelijke stem’ gesproken wordt, gaat dit jaar naar een dichteres. Of dichter, natuurlijk. De jury bestaat uit politica Til Gardeniers, de schrijfster Astrid Roemer, de dichteres Elly de Waard, en - ‘zeer vereerd om als man gevraagd te zijn’ - de dichter-vertaler Kees Verheul. Ook voor de ándere literaire ‘vrouwenprijs’, de Annie Romein Prijs (f 5.000, -, uitgeloofd door het blad Opzij), is een jury geïnstalleerd: Tessa de Loo, Mies Bouhuys, Iteke Weeda, Sjuul Deckwitz en Renate Dorrestein zullen dit jaar gaan bepalen welke auteur zich met literair werk het meest heeft ingezet voor feminisme en/of vrouwenemancipatie.
amsterdam achitecture
Het zal niet lukken om alle voorgenomen projecten ter viering van het honderdste sterfjaar van Multatuli daadwerkelijk tot stand te brengen. Wél door gaat Konrad Boehmers opera naar Woutertje Pieterse, waarvoor WVC en de Raad voor de Toonkunst de gelden hebben toegezegd, maar de première zal niet voor het voorjaar van 1988 plaatsvinden. De Multatuli-encyclopedie, het nagelaten werk van dilettant-encyclopedist, tevens Nederlands eerste socialistische burgemeester (van Zaandam) K. ter Laan, zal pas in het honderdeerste sterfjaar van Douwes Dekker verschijnen. De omgang met de moderne zettechniek, evenals een zwangerschap, hebben het werk van de samenstellers Astrid Lips-Joosse en Bart Bos ernstig vertraagd, aldus uitgever Vic van de Reijt van Nijgh en Van Ditmar. ‘Multatuliaan’ Bernd Luger, wetenschappelijk medewerker Moderne Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam betoont zich enigszins aangeslagen door dit bericht. Zijn inventarisatie van wat er aan Multatuli-festiviteiten, vijf jaar geleden al, is toegezegd en wat daarvan verwezenlijkt is, gaat er - met het voortschrijden der seizoenen - somber uitzien, vindt hij: van de plannen voor een correspondentie-schaaktoernooi tussen Nederlandse en Indonesische schakers zijn hem nog geen feiten ter ore gekomen, al kan het zijn dat een dergelijk toernooi, ter nagedachtenis aan Multatuli als correspondentieschaker toch nog tot stand komt na het Multatuli-symposium dat in de herfst in Djakarta plaats zal vinden. Luger ziet ook met lede ogen aan ‘dat van alle toezeggingen die de nieuwe tekstbezorger van het Volledig werk van Multatuli, prof. dr. Hans
van den Bergh heeft gedaan ten overstaan van het Multatuli-genootschap, er geen enkele gestand is gedaan. Bovendien, de taxaties van Van den Bergh over hoeveel delen er nog moeten komen en hoeveel tijd daarvoor nodig zal zijn, wisselen ook met elk interview dat hij gegeven heeft. De twee delen die uitgekomen zijn, zijn niet door Van den Bergh, maar nog door Stuiveling persklaar gemaakt, een makkie trouwens, want dat waren “Van-den-Rijntjes”, de Mainzer Beobachter-stukken waar Stuiveling niet bij aangeeft wat Dekker als correspondent van de Opregte Haarlemmer Courant verzon en wat er waar aan was. Van den Bergh houdt ons maar wat voor de gek.’ Maar naar Luger moet níét geluisterd worden, vindt Hans van den Bergh: ‘Alles gaat goed. We hebben een contract met ZWO dat er elk jaar een deel uitkomt. In november van dit jaar zal deel 18 verschijnen, we moeten nog drie delen over de laatste negen jaar van Multatuli's leven, dus je kunt op je vingers natellen wanneer het klaar zal zijn: in 1990. Er is niets aan de hand.’
Redacteur Martin Ros van uitgeverij De Arbeiderspers heeft vele verplichtingen op zich genomen na de succesvolle uitgave van zijn ‘wielerbiografieën’ Heldenlevens. Zich wielerspecialist wanende sportjournalisten vielen in hun besprekingen van dat boek weliswaar over een tandje te veel of een verzet te weinig, maar de meeste reacties vroegen om méér van hetzelfde. Ros zet zich daarom nu aan de levensbeschrijvingen van Vlaamse en Nederlandse renners: ‘Die kwamen er in Heldenlevens toch iets te schamel af.’ Uit het vervolg, dat Hollandse heldenlevens gaat heten, zal het hoofdstuk over Gerrit Schulte, de nog levende ‘reus van Den Bosch’ die Fausto Coppi tijdens het wereldkampioenschap 1948 versloeg, worden voorgepubliceerd als ‘promotieboekje’ van boekhandelsketen Parnassus: Gerrit Schulte, zesdaagsekoning. Daarna moet het gedaan zijn met de wielergeschiedenis, vindt Ros, die zijn reeds lang aangekondigde geschiedenis van ‘orthodox-reformatorische en rechts-gereformeerde’ uitgevers, dat bij uitgeverij Kok in Kampen verschijnen zal, óók nog te schrijven heeft. Ros' eigen rijke roomse achtergrond geeft hem het idee binnen de ultra-gereformeerde gezindten ‘een positieve en nieuwsgierige vijfde colonne’ te zijn. Zijn liefde voor de rijke roomse wonderlevens, het randgebied tussen hysterie en mystiek, heeft hem aan de Amsterdamse uitgever en antiquaar Schors (esoterica en erotica) een geschiedenis van Gestigmatiseerde vrouwen doen beloven.