De boekcorner van... Goos Verhoef!
Voordat ik begon met dit op te schrijven dames en heren heb ik enige momenten voor mij uit zitten mijmeren terwijl ik een paar rustige trekjes nam van mijn pijp model Billiard die is gestopt met een heerlijke ongearomatiseerde langdradige typisch Nederlandse baaitabak. Zo! Dat is een zin die staat al zeg ik het zelf. Ja uw lectuurbespreker de heer G. Verhoef beoefent sinds kort de edele kunst van het pijproken en het is daarom dat hij ook wat deftiger taal gaat gebruiken.
Wat krijgen we nu Goos? hoor ik de regelmatige lezer van deze rubriek zeggen. Kapsones? Ik dacht dat jij niks moest hebben van die bekakte pijprokers? Ik dacht dat jij bijna uit principe nauwelijks pijpen in jouw winkel verkocht? Draag jij soms ook een geruite broek en ga jij in je vrije tijd golfen? Nee geachte vragensteller zo'n vaart loopt het niet. Ik rook pijp op speciaal verzoek van mijn vriendin. Ik heb Corrie namelijk verteld dat ik deze rubriek schrijf. Iets dat ik verder voor iedereen verborgen hou omdat ik bang ben dat mijn klanten zullen denken dat ik het hoog in de bol heb. Maar haar heb ik nu mijn plakboeken met deze stukjes laten zien. Toen zij ze ging lezen ben ik een blokje omgegaan zo zenuwachtig werd ik ervan. Vooral omdat zij er zelf in voorkwam. Hoe zou dat vallen?
Toen ik weer terug was vloog zij me om de hals. Dat had ze nou nooit van me gedacht dat ik dat kon. Ik ben een geboren schrijver volgens haar. En of ik zeg van nou tut tut dat helpt niet. Zij vindt mij in de eerste plaats schrijver en dan een hele tijd niks en dan pas tabakswinkelier. Ik heb haar moeten tegenhouden want anders had ze een Boekenbijlage naast De Telegraaf tegen de etalageruit geplakt. Met een grote kartonnen pijl die naar mijn stukje wees. Waarom mag niemand weten dat jij schrijver bent zegt ze? Omdat schrijver zijn iets heel anders is zeg ik dan. En ik heb haar mijn probeersels laten lezen om een echt verhaal te schrijven en haar verteld hoe moeilijk dat is. Maar niets kan haar van het idee afhouden. Ik ben een schrijver. En een schrijver rookt een pijp. Dat is haar beeld van een schrijver. Het lijkt wel of het een ideaal van haar is. Dat zij ooit nog 's een man zou treffen die schrijver was. En ik moest een pijp uit de winkel gaan halen en daarmee in de grote fauteuil gaan zitten want zij wilde zien hoe me dat stond. Zij vond het zo mooi dat ik dacht van waarom ook niet. Laat ik 't 's proberen dan doe ik gelijk wat vakkennis op want van de pijp weet ik eigenlijk niets.
Vraag het een pijproker en hij zal zeggen: pijproken is een van de verfijnste geneugten van het leven. Maar pijproken is niet alleen een vrijwel volmaakt genot, het is ook een kunst. Een pijp laat niet zomaar alles met zich gebeuren. Zij stelt aan haar eigenaar de nodige - overigens niet onaangename - eisen: een beetje kennis van zaken, geduld, doorzettingsvermogen, en vooral ook liefde. De beginner zal zich met het eigenzinnige karakter van een pijp moeten verzoenen. Zo begint de Kleine Encyclopedie voor de Pijproker een uitgave van de firma Douwe Egberts die de vertegenwoordiger mij had gegeven en die ik in een verre la had opgeborgen. Het is een duur boek met kartonnen bladzijdes in een grote ringband gestoken. Jeetje Mina. Ik wist niet dat er zoveel kwam kijken bij de pijp. De schrijver van de Encyclopedie moet zelf een groot liefhebber zijn want het woord heerlijk is niet van de lucht. Pijproken is een hobby die heerlijk is. Mixtures met een heerlijke melange. Pijptabakken met een verrassend heerlijk effect.
Nou in het begin vond ik het helemaal niet heerlijk. Eerst moet een nieuwe pijp worden ingerookt. Dat ging nog wel. Over inroken bestaat nogal eens het vooroordeel als betreft het hier een ingewikkelde, ja zelfs magische handeling. Terwijl het in feite eenvoudig is en zelfs spannend: het is ook de eerste kennismaking met het karakter van de nieuwe aanwinst. Drie a vier maal stop je de kop voor ⅓ vol met tabak en rookt hem leeg en daarna voor ⅔. Aan de binnenzijde van de pijpekop onstaat zo een dunne koollaag die het hout tegen de hitte beschermt en het vocht wegneemt dat vrijkomt bij de verbranding. Toen begon het echte roken en daar kreeg ik al gauw pijn van in m'n tong. Ook werd de pijpekop zo heet dat ik 'm niet kon vasthouden en ik rookte te nat want er liep een straaltje van het vieste en allergemeenste sap in m'n mond. Te heet en te nat roken las ik in het hoofdstuk Problemen van de Pijproker is eigenlijk een kwestie van het type mens dat je bent. Een rustig type rookt baaitabak in een grote kop en een zenuwelijder doet mixture in een kleine kop. Ik denk dat Corrie mij het liefste ziet als een rustig type dus rook ik baai uit een grote kop.
In een later stadium kan de beginnende pijproker het uitgestrekte gebied van pijptabakken verder gaan verkennen. Het pijproken dat zo heerlijk is en zoveel gevarieerde kanten kent. Er zijn gekke tabakken bij. Het lijken wel parfums of dure wijnen. De tabak is geurig, evenwichtig, vol en rond van smaak. Het is een traag brandende tabak met een licht, afrondend, natuurlijk aroma en een karateristieke, zachte, volle smaak. Voor de gevorderde pijproker is er zelfs een tabak waar echte twaalf jaar oude Schotse whisky doorheen zit.
Ik moet nog erg wennen aan de pijp. Corrie vindt het heerlijk ruiken maar als ik naar het toilet ben geweest en de kamer weer binnenkomen denk ik nog: Godsamme wat stinkt het hier. Maar ja je bent een schrijver en een schrijver rookt pijp.