Naakt dansen
Het lijdt weinig twijfel dat Andrej Bely dat driftige, dat onbeheerste, dat wilde en dus dat ‘negerachtige’ in zichzelf heeft herkend en gehaat. Niet alleen van Vladislav Chodasevitsj weten we dat hij zich bandeloos kon overgeven aan de ondergangssymptomen waartegen hij in zijn geschriften zo heeft gefulmineerd. Bely was zelf verzot op het dansen van de ‘decadente’ foxtrot in de Berlijnse Dielen en naar het schijnt deed hij dat angstaanjagend. ‘Het was niet gewoon het dansen van een dronken man: het was, natuurlijk, een symbolische vertrapping van het beste in hemzelf, een ontheiliging van zichzelf, een duivelse grimas tegen zichzelf - om die via zichzelf aan Dornach (waar Steiner werkzaam was, PdM) te tonen.’ In dezelfde zin als Vladislav Chodasevitsj wordt de danser Bely beschreven door Fedor Stepoen: ‘In zijn vertwijfeling begon hij te drinken en vooral passioneel te dansen. Hij danste vaak in dubieuze kringen, en dit dansen maakte op allen een zeer sterke, tegelijk afstotende en diep tragische indruk. Het was alsof Bely zich wilde “naakt dansen”, als had hij de behoefte zijn ziel te bespuwen.’
En Marina Tsvetajeva noemt Bely's foxtrot ‘je reinste flagellantisme’. Het heeft er veel van weg dat Bely op zijn intellectuele capaciteiten vergeefs roofbouw heeft gepleegd om het beest in hem (de neger) met de pen uit te drijven. Minder enerverend om te lezen zijn de reportage-achtige stukken waarin Andrej Bely verslag uitbrengt over zijn nachtelijke slemppartijen, onder meer zijn geregeld bezoek aan een kroeg die gefrequenteerd wordt door mensen die ‘tot het verleden’ behoren, ‘afgeschreven mensen’. ‘Allen zijn broeders in het ongeluk; allen komen hier samen om gemeenschappelijk hun leven te verdrinken, zich zonder vooraf gemaakte afspraak helemaal ten gronde te richten.’ Daar, in die kroeg, onder dronkelappen die in hun nuchtere uren ooit Max Stirner, Nietzsche, Schopenhauer en Bichendorff hebben gelezen, vindt hij de ‘erfgenamen van de voorbije grote cultuur’.
Gevoel voor humor heeft de halfgekke Bely zeker gehad. Naar het einde van zijn Berlijns verblijf toe bekende hij aan Vladislav Chodasevitsj: ‘Ik moet trouwen, wie stopt me anders in bed als ik dronken ben?’ In 1923 trok Andrej Bely weer naar Rusland. Het relaas van de hernieuwde kennismaking met Moskou (Moskau und Berlin) is een niet te pruimen ode aan orde, zuiverheid en fatsoen. Andrej Bely overleed op 8 januari 1934 aan de gevolgen van een zonnesteek. Kort tevoren was hij getrouwd met K.N. Vasiljeva. Een antroposofe.
■