Humeuren & temperamenten
Inertie
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Er is meer bewondering voor de rusteloosheid dan voor de inertie. Het is de onrust die de mens voortdrijft, veronderstelt men. Door zijn wroeten en jagen, door zijn eeuwige ontevredenheid met de status quo, door zijn verlangen naar nieuwe horizonnen en zijn veroveringszucht, door zijn behoefte aan afwisselingen en surprises, door de tomeloze ijver die hij aan de dag legt bij het combineren van het ogenschijnlijk oncombineerbare en het ontwarren van de ingewikkeldste knopen heeft hij het wiel uitgevonden en het vuur aan zich dienstbaar gemaakt. Hij heeft er de aarde mee ontgind en het luchtruim veroverd. Moeizaam ontwikkelde hij structuren en in een flits construeerde hij stelsels. Er kwamen wetten, rituelen, zeevaartroutes en mijnschachten. Symfonieën en microscopen. Kermissen en fabrieksschoorstenen. Er kwamen ook dakgoten, neusdruppels en weesgegroetjes.
Dat alles door draven, stomen en tuimelen. Door nooit eens stil te staan. Door altijd maar ongeduldig te zijn en te zoeken.
Het is of activiteit steeds op respect kan rekenen, terwijl de luiheid onder de zonden ressorteert. En als er geen blind respect voor de geest van de vooruitgang is, dan toch op zijn minst een stilzwijgende instemming ermee, een niet uit te roeien overtuiging dat wroeten meer waard is dan slapen. Tot een hogere orde behoort. Meer oplevert.
Onze ongedurigheid heeft, ik vertel daar niets nieuws mee, naast ploegscharen ook zwaarden opgeleverd. Naast penicilline ook zenuwgas. Dat de onstuitbare experimenteerlust van de mens heeft geleid tot wapens, martelwerktuigen en oorlogen - we hebben er weet van. Wat bevreemding wekt is het feit dat dit geen enkele afbreuk heeft gedaan aan de status van de rusteloosheid. Al waren hun effecten nog zo fataal en bloederig, de voorwaarts strevende driften bleven in hoger aanzien staan dan de passiviteit. Er kon geen chapeautje, zelfs niet een van lilliputterformaat, voor de stilstand af. Nooit had die stilstand iemand kwaad gedaan, er viel hem niet één noodlottig gevolg of kwalijk bijeffect aan te wrijven, en toch lukte het hem niet op de maatschappelijke en culturele waarderingsschaal omhoog te klimmen. Stilstand is achteruitgang, luidde de wijsheid, en daar bleef het bij.
Toch was het beter geweest wanneer de ontwikkelingsgang van het mensdom wat vaker een winterslaap had gekend. Wanneer kalmeringsmiddelen niet alleen aan patiënten met nerveuze of agressieve neigingen waren uitgereikt, maar ook bijtijds aan uitvinders, ingenieurs en potentiële Nobelprijswinnaars. Zonder die uitvinders, zult u tegenwerpen, was er nooit een kalmeringsmiddel geweest. Ik bedoel dan ook de tik met de houten hamer.
Zelfs onze mogelijkheden tot uitstel geven we een air van gedrevenheid mee. We spreken over vertragingstactieken. We hebben het over volumebeheersing. We observeren afkickprocessen. Het mag nooit gewoon kalm-aan, houje-in of een-beetje-minder heten. Het moet de positieve noot van de ingreep houden. Er helpt geen moedertjelief aan: wie niet meecreëert is een deserteur van de schepping. Destructieve gevolgen van ons handelen worden gezien als een noodzakelijk kwaad. Een zinloze daad telt meer mee, heel wat meer, dan helemaal geen daad.
Hoe waardevol zijn degenen die niets bijdragen tot de mensheid! Op zovelen, van dictators tot ‘stille werkers’, regent het lintjes. De luiaards, stroperig van geest en ledematen, huizen onbemind en onbekroond onder ons. Maar zij zijn juist de kroon van de schepping. Alleen door hen maakt de wereld een kans om te overleven. Het zal ze een zorg zijn.