Brieven
Alexander Lisser
In het artikel ‘Tussen sjoel en socialisme’ (VN, 18-7-1987) haalt Igor Cornelissen een uitspraak over mijn grootvader Alexander Lisser aan die mij onwaarschijnlijk voorkomt. Alexander zou Henk Gortzak als schoonzoon geweigerd hebben omdat hij een ‘goj’ was.
‘Abdullah’ Lisser, zoals hij door vijanden genoemd werd, was jarenlang namens de comunistische partij lid van de Amsterdamse gemeenteraad. Hij gebruikte zijn positie niet alleen om de mensonwaardige toestanden in de Amsterdamse arbeidersbuurten aan de kaak te stellen maar ook die in het voormalige Nederlands-Indië. Alexander, die zelf in de gangen van Marken, de armste jodenbuurt, geboren was, wilde vooral de waardigheid van de vernederden herstellen. Volgens Annie Romein Verschoor was hij een man die de massa aansprak door de wijze waarop hij het leed van de machtelozen aan het licht bracht. Als joden onrecht werd aangedaan kwam hij ook voor hén op. Zo protesteerde hij eens in de raad omdat een jood in de werkplaats voor blinden verplicht was de christelijke godsdienstoefeningen bij te wonen.
Maar hoe dacht Alexander over het opnemen van niet-joden in zijn familie? Zijn nu nog in leven zijnde kinderen Catrien Polak-Lisser en Fie Worms-Lisser ontkennen dat hij zich daar ooit tegen verzette. Van de vijf kinderen Lisser trouwden er twee waaronder Greet met volledige instemming van hun vader met niet-joden. De zestienjarige Henk Gortzak kwam bij de Lissers over de vloer omdat hij omging met een oudere broer van Greet Lisser. Greet was toen ongeveer zestien jaar oud. Als Henk Gortzak een blauwtje heeft gelopen zou dat mijns inziens ook te danken zijn aan de puriteinse opvattingen van mijn grootvader. Zo mochten mijn ouders op de vooravond van hun huwelijk alleen samen naar een feest als de zusjes Greet en Fie als chaperonne meegingen. Mijn ouders waren toen al zesentwintig jaar!
Je kunt je afvragen of de denigrerende opmerkingen aan het adres van mijn grootvader iets te maken hebben het Gortzaks politieke stellingname. Begin jaren dertig bleek immers niet langer de verheffing van het proletariaat maar de macht van Stalin in de Russische communistische partij centraal te staan en dat werkte in de Nederlandse CP door. Alexander Lisser trad uit de partij en zette zich op andere wijze, bijvoorbeeld als bestuurslid van het volkszangkoor ‘De kleine stem’ in voor zijn eigen achterban.
Rest mij nog te zeggen dat termen als ‘goj’ - door Gortzak in de mond van mijn grootvader gelegd - absoluut taboe waren in huize Lisser.
Amsterdam
Fia de Vries Robbé