Thrillers
De belangstelling voor Rusland stijgt. Er komen steeds meer mensen die zichzelf ervan willen overtuigen dat er in Moskou geen enkel terrasje is om op neer te strijken en ook geen warenhuis waar je even een tompouce of een stuk warme worst kunt eten. Vooral voor de gewone man is er in het arbeidersparadijs weinig vrolijkheid te beleven. Een toenemende stroom spannende boeken die in Rusland spelen toont dat ook aan. In Dzjerzjinskiplein van James Jackson (Luitingh, f 26,50) wordt het treurige leven van een Rus beschreven die zich heeft laten overhalen om na WO II met een valse identiteit uit Duitse krijgsgevangenschap naar Rusland terug te keren. Hij is een pion in een lachwekkende Amerikaanse operatie, maar voor hem levert het alleen droefenis op. Het boek speelt beurtelings in het heden en in het verleden en laat zien dat er voor de gewone Rus niet veel meer is weggelegd dan hard werken. Door zijn vlijt weet de hoofdpersoon zich op te werken tot bedrijfsleider in een transformatorfabriek, maar daarmee trekt hij ook de belangstelling van de communistische partij en dat kan hij juist niet gebruiken. Het gaat hier niet om een echte thriller en het gebruik van de naam Dzjerzjinskiplein in de titel, (waar zoals de Koude Oorlog-liefhebber weet de KGB gevangenen martelt) is een soort dubbele bodem. Het boek is meer een soort Russische streekroman en nogal sentimenteel-arbeideristisch geladen.
Topol en Neznansky zijn zelf Russen die alles jarenlang hebben meegemaakt voordat ze naar het Vrije Westen emigreerden. Samen schreven ze twee boeken waarbij Topol voor de intrige en de creativiteit leek te zorgen en Neznansky voor de achtergrond en de authenticiteit. Hun beider succes heeft hen vermoedelijk op het idee gebracht dat slechts één van hen daarvoor verantwoordelijk was en vervolgens gingen ze allebei apart verder schrijven. Red Gas (Futura, f 14,90) is het meest recente boek van Topol, dat al geruime tijd als Sabotage (Luitingh, f 24,90) ook in het Nederlands te krijgen is. Het is een uitgebreid verhaal dat in de Siberische toendra speelt en waarin de verwoesting van de plaatselijke Eskimo-cultuur door de ontwikkeling van de gasvelden het centrale thema is. Topoi heeft dat verpakt in een verhaal vol actie dat op gang komt nadat drie gevangenen uit een werkkamp zijn ontvlucht. De Nentsi, zoals de Eskimo's ter plekke worden genoemd, zien in het falen van de Russen om de gevangenen te grijpen een vingerwijzing en komen in opstand. Het zal niemand verbazen dat de logge Russische bureaucratie daarop niet meteen een antwoord heeft, maar tenslotte naar het vertrouwde middel van geweld en onderdrukking grijpt. Topol is een schrijver die van grappen en grollen houdt en van seks en dat geeft zijn werk de lichte toets die het goed kan gebruiken. Want net als zijn collega Neznansky past hij goed in de Russische verteltraditie die de schrijver ertoe brengt eerder een bladzijde teveel dan te weinig te gebruiken. Red Gas is voor de toerist die meestal niet verder dan Moskou komt niet echt informatief, maar voor een idee over de toestand in Rusland in het algemeen toch aardig.
Neznansky ziet humor niet zitten en houdt erg van feiten en dat maakt dat zijn boeken taaiere kost zijn dan die van Topol. The fair at Sokolniki (Corgi, f 17,50), dat in het Nederlands simpel Corruptie heet (Luitingh, f 24,90) toont dat duidelijk aan. Het boek is dikker dan Red Gas, bevat veel moeilijke Russische namen en bewijst op een meer verbeten manier dat de autoriteiten niet deugen. Dat wil zeggen de partijtop en de daarmee heulende KGB, want de politie bestaat uit hardwerkende gewone Russen. Alles begint met een onduidelijke zelfmoord in Moskou van een hoge ambtenaar wat al spoedig een moordzaak blijkt te zijn en dan legt de politie een gigantisch schandaal bloot, waarbij vele functionarissen niet het landsbelang dienen, maar uitsluitend het persoonlijk belang. Het gaat niet zozeer om corruptie maar meer om persoonlijke verrijking door diefstal, valsemunterij, belastingontduiking en andere onwettige praktijken. Neznansky heeft een jeugdige opsporingsfunctionaris bedacht die in de ruim driehonderd bladzijden die het verhaal telt jaren ouder en wijzer wordt. Voor bezoekers aan Moskou is het aanbevolen en gezien de dikte zal het bij het wachten in de vele rijen in Rusland goed van pas komen.
Joop van den Broek is aan zijn derde schrijversjeugd begonnen. Zijn boeken verschenen oorspronkelijk in de jaren vijftig en zestig bij Bruna. Begin van de jaren tachtig kwam hij met oud en nieuw werk bij Sijthoff en nu gebeurt dat opnieuw bij Het Spectrum. Om te beginnen gaat het om een herdruk in één band van Kermis in de regen en Nacht in duizend bedden (Het Spectrum, f 29,90). Het zijn twee romans die volgens hetzelfde stramien zijn geschreven en waarin de vaste hoofdpersoon van Van den Broek, de fotograaf Van der Tuyn Walema, niet voorkomt. Kermis in de regen beviel me beter dan het andere verhaal. Op kaleidoscopische wijze beschrijft Van den Broek een druilerige week in Breda waarin een ontvluchte gevangene een bankoverval beraamt en tegelijkertijd een getuige van een ander misdrijf probeert uit de weg te ruimen. Een journalist en een inspecteur van politie hebben een soort vertellersrol, maar er zitten ook veel op zichzelf staande scènes in het verhaal. Nacht in duizend bedden speelt in Hoorn, dat mij minder aanspreekt dan Breda en waar de burgerij en de misdadigers minder cachet lijken te hebben dan in Brabant. Maar misschien kwam het ook wel door het ontbreken van de kermis in dit verhaal.
Veel uitgeverijen komen, speciaal in het vakantieseizoen, met goedkope herdrukken. Ook Sijthoff doet dit en zo herlas ik met plezier Onze man in Havana van Graham Greene (Sijthoff, f 10, -). Als de eindexamens niet net achter de rug zouden zijn, zou ik zeggen dat het een goed boek voorop de lijst is. Het verhaal stamt uit 1958 toen Castro nog bezig was met een guerilla in de bergen en er in Havana naar hartelust gehoerd en gesnoerd kon worden. Een verkoper van stofzuigers houdt zich daar ver van, maar kan niet verhinderen dat hij als Engelsman door de Engelse Geheime Dienst wordt ingelijfd. In arren moede verzint hij maar een gigantische geheime operatie die tot zijn verbijstering steeds echter begint te lijken.
THEO CAPEL