Ter zake
Diny Schouten
Utrechtse anekdoten van Wouter Noordewier, eerder verschenen als ‘Visitekaarterig gemompel’, ‘Opmerkingen’ en ‘Noordewier met mensen’ werden deze maand door de Sjaalmanpers uitgegeven als drieëntwintigste Sjaalmancahier. Daardoor is een oude kwestie aan het licht gebracht: in 1975 benaderde Noordewier redacteur Martin Ros van De Arbeiderspers, om die te attenderen op het feit dat in de reeks Unofficial History een boek van een notoire ex-SS'er was opgenomen. Noordewier beklaagt zich dat ‘de direktie van de Arbeiderspers niet voor kommunikatie bereikbaar was,’ voor zijn protest tegen het boek van de historicus C.L. ten Cate. ‘Tot glorie der gerechtigheid’. ‘Martin Ros had uit deel vijf van Loe de Jongs Koninkrijk kunnen weten dat deze sibbekundige veroordeeld is voor zijn uiterst nauwkeurig antecedentenonderzoek waarmee hij joodse families de dood in heeft gejaagd, en anders had hij het kunnen ruiken aan Ten Cates opvallend morbide belangstelling, het boek gaat notabene over brandmerken,’ licht Noordewier met niet verminderde geschoktheid toe. Het is allemaal te lang geleden, vindt Martin Ros, om zich precies te herinneren of hij zich destijds verontschuldigd heeft. ‘Het spijt me wel verschrikkelijk dat ik het niet geweten heb, maar het boek is gelukkig allang naar De Slegte.’
Het boek, een vervolg op Catch-22, bestaat nog slechts in de géést van Joseph Heller, maar de Amerikaanse uitgeversfirma Putnam had er vier miljoen gulden voor over om Heller te doen beloven dat hij het boek over vier jaar af heeft. In Engeland kocht Macmillan de rechten van Putnam, voor £600.000. Zes Britse uitgevers boden op de rechten: onder de verliezers was Jonathan Cape, uitgevers van Heller sinds 1961, toen Tom Maschler Hellers ‘cult novel’ over de Tweede Wereldoorlog Catch-22 oppikte. In Groot-Brittannië werden van de paperback-editie van Catch-22 twee miljoen exemplaren afgezet. Philippa Harrison, uitgeefster van Macmillan, heeft van Putnam alleen maar gehoord dat het vervolg ‘dezelfde personages en dezelfde lokatie heeft’. Bij de overeenkomst is een nieuwe historische roman van Heller inbegrepen. Mevrouw Harrison heeft van horen zeggen dat die Rembrandt en Aristoteles als belangrijkste personages heeft. De vraag van The Observer of deze manier van uitgeven niet veel weg heeft van gokken beantwoordde Ms. Harrison bevestigend, ‘maar een gok op een top-quality auteur is verkieslijk boven sommige gokspelletjes met hoge voorschotten op downmarket schrijvers.’ Bij Hellers Nederlandse uitgever Agathon heeft uitgeefster Marjo Ariës besloten niet mee te doen aan het blind bieden: ‘Ik bied pas als het boek geschreven is, en ik moet trouwens eerst weten hoe Hellers God weet het gedaan heeft, want ik zit hier nog niet zo lang.’
de woelrat
De Foundation for the Promotion of the Translation of Dutch Literary Works, kortweg de Stichting voor Vertalingen, gaf een brochure uit die de promotie van de Groot-Nederlandse letteren onder buitenlandse uitgevers moet bevorderen. The Lay of the Lowlands, A Literary Map, werd geschreven door Aad Nuis, die dezelfde tekst al eerder afstond aan uitgeverij Aramith, ter inleiding van Een jaar boek 1984-1985 en Een jaar boek 1985-1986, twee boekjes waarin besprekingen van de belangrijkste boeken uit die twee jaren werden overgenomen uit dag- en weekbladen. Nuis' panoramische overzichten van de literaire gebeurtenissen en tendensen uit die twee jaar zijn niet overal even lovend. De meeste van Nuis' kritische opmerkingen zijn blijven staan, waaronder die in het hoofdstukje over de Vlaamse letteren: Nuis beperkt zich ‘tot wat mij als noorderling uit het zuiden heeft getroffen. Veel was dat helaas nu eens niet.’ Wat níét is blijven staan is dat Nuis Kellendonks Mystiek Lichaam kwalificeert als ‘giftige onzin’, wél de karakteristiek ‘onmiskenbaar antisemitisme’, een opmerking die Nuis expliciet voor eigen rekening neemt. Het wekt enige verbazing om misprijzende opmerkingen over Dick Schouten of Fleur Bourgonje en een verslag over ‘de affaire-Kellendonk’ vertaald in het Engels terug te zien in een boekje dat bedoeld is om buitenlandse uitgevers lekker te maken voor de Groot-Nederlandse letterkunde. Die reactie is niet nieuw voor directeur Joost de Wit van de Stichting voor Vertalingen: in zijn bestuur zijn er harde woorden gevallen over subjectiviteit en ‘vuile was’ die werd buitengehangen.
‘Maar het boekje is gemaakt in the spur of the moment,’ verdedigt De Wit zich. ‘Het was een spoedgeval omdat we voor de internationale boekenbeurzen niets hadden om in onze stands te leggen. In het gesprek met de Nederlandse en Vlaamse cultuurministers bleek dat zij vonden dat we een blad moesten hebben, maar dat is er niet zo gauw. In overleg met Aad Nuis is afgezwakt wat het scherpst negatief was. Uit reacties van buitenlanders blijkt dat men aangenaam verrast is door een tekst die niet alleen maar roept hoe geweldig en uniek de literatuur hier is. Maar het is de laatste keer dat we zoiets doen. Als er een blad komt over de Nederlandse literatuur voor het buitenland dan moet er maar een onafhankelijke redactie komen die dan objectief is.’
Uitgeverij De Woelrat adverteert in de Gay Agenda met de tekst: ‘Iedere tien minuten koopt iemand een boek van De Woelrat.’ Dat lijkt erop dat aandelen in De Woelrat buitengewoon aantrekkelijk beginnen te raken, of zelfs in het risicogebied komen waarin unfriendly take-overs plaatsvinden. Toch is het heus géén grootspraak, volgens Lex Spaans van De Woelrat, waar men ook over de ‘imprints’ Vassallucci en Arena beschikt. ‘Bij het berekenen van de jaaromzet kwam ik op het idiote idee het eens uit te rekenen. Als je onze eigen omzet en die bij het Centraal Boekhuis deelt door de gemiddelde boekprijs, dan krijg je een aantal boeken per jaar, dus dan kun je uitrekenen hoeveel dat er per dag en dus per uur zijn. We hebben natuurlijk wél gerekend dat boekhandels gemiddeld maar negen uur open zijn met een vijf en een halfurige werkdag. De laatste twee maanden zou het zelfs elke zes minuten geweest zijn.’