Voorheen de koloniën
Veel kunst deze keer. Gold und Macht heet de schitterende tentoonstelling in de Kunsthalle in Keulen (tot 12 juli) over de koloniale aanwezigheid van Spanje in Amerika. Te zien is een indrukwekkende collectie prekoloniale kunst waarbij veel uit Peru en Colombia. Goud en keramiek, en heel mooi. Daarnaast fascinerende schilderijen over de kolonisatie veelal uit de 17de en 18de eeuw. Heel zeldzaam is de serie van zestien schilderijen waarop alle zestien kasten van Midden- en Zuid-Amerika worden afgebeeld: kasten zijn de groepen die ontstaan uit seksuele relaties tussen Indianen, Spanjaarden en slaven uit Afrika. Iedere soort van vermenging (Spanjaard met Indiaanse, Spaanse met mulat, mesties met lobo) heeft zijn eigen naam, en de sociale hiërarchie bestaat ten slotte uit de zestien kasten. Het onderscheid is eerder sociaal dan raciaal - de katholieke Spanjaarden die doopten wie er in hun handen viel, deden meer aan standenonderscheid dan aan rassenonderscheid: het lidmaatschap van de ene, universele katholieke kerk had immers in principe alle mensen aan elkaar gelijk gemaakt? Dat was het grote verschil met de koloniën die door protestanten werden gevestigd: die waren niet erg op bekeren uit tot in deze eeuw, en legden meer de nadruk op rassenscheiding dan op klassenscheiding. Apartheid is een protestante uitvinding. De catalogus Gold und Macht legt dat in een aantal uit het Spaans vertaalde wetenschappelijke verhandelingen uitvoerig uit. Desondanks is de catalogus wat betreft tekst en afbeeldingen zeer de moeite waard. Hij is te bestellen bij Verwaltung der Museen, Richardstrasse 2-4, 5000 Keulen, I. Boek en rekening worden opgestuurd. De collectie gaat straks terug naar de standplaats: Museo de America, Madrid.
Koloniale bouwkunst in twee boeken: The Reluctant Colonists van Doreen Greig, eerst maar. Dit boek van de (vermoedelijk) Amerikaanse architecte Greig over de Nederlandse gebouwen die nog overal ter wereld uit de koloniale periode te zien zijn heeft een vreemde opzet. Per land wordt eerst de hele koloniale geschiedenis (Guinea, Brazilië, Suriname, Indonesië, Antillen, Noord-Amerika) uit de doeken gedaan en aan het staartje wordt de architectuur besproken. Zo ontstaat een compacte massa van uittreksels zonder kraak of smaak. Bovendien zijn Nederlandse termen vaak verkeerd gespeld. Is dat nou nodig? (Van Gorcum, Assen, Maastricht en Wolfeboro, New Hampshire, USA. Prijs: f 75,-)
Wie naar India gaat en daar de stenen resten van het Empire (door kenners altijd The Raj, uitspreken als Radzj, genoemd) aantreft, vraagt zich af of hoogmoedswaan de Britten had bevangen. Ja. Jan Morris legt het allemaal prachtig uit in Stones of Empire, the Buildings of the Raj, met foto's en onderschriften van Simon Winchester. (Een mooie uitgave van Oxford University Press, f 43,90) En nog een boekje in die geest voor de reiziger die graag in Cambodja de Angkor Wat, het grootste en mooiste monument van de Khmer zou zien. Georges Cocdes (eigenlijk schrijf je de o van zijn naam aan de e vast, maar daar heeft het Nederlands geen letterteken voor) schreef er in 1943 een goed boekje over. Angkor. De Engelse vertaling verscheen nu opnieuw in de Oxford in Asia Paperbacks (Oxford University Press, f 29,80) en is leerzaam. Maar de prijzen van deze serie zijn te hoog voor de povere uitvoering ervan.
Volkenkundige musea zijn de stapelplaatsen van de kolonist die wat mee naar huis nam. Daarnaast zijn er ook mooie collecties in bewaard, die deskundig verzameld werden. De volkenkundige musea plus Openbaar Kunstbezit hebben nu het tijdschrft Culturen gesticht dat ons dichter bij de niet-westerse kunst en cultuur moet brengen. Het eerste nummer ziet er niet slecht uit, maar het stuk over Nederlands volkenkundige musea van Marc Leijendekker is mij wat te p.r.-achtig. Verder is er een stuk over de schilderijen van Twins Seven Seven, een naar mijn smaak nepperige Nigeriaan en aardiger is dan ook een stuk van Margreet Anceaux over Indiaanse schilderkunst in de Verenigde Staten. De hoogleraren Lunsingh Scheurleer en Gerbrands werden geïnterviewd over de vraag of niet-westerse kunst in een volkenkundig museum thuishoort. Ja, natuurlijk. Al met al een aardig, maar wat vlak eerste nummer. Alle verder informatie: Culturen, antwoordnummer 17072, 1000 SL, Amsterdam, alwaar een abonnement voor zes nummers per jaar à f 65.
Het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden is verbouwd en heropend, en de verbouwing loonde de moeite. Mooie hal, goed restaurant met veel licht, fraaie locatie voor wat zo langzamerhand een van de laatste boekhandels op volkenkundig gebied is: de boekhandel Verre Volken. Het museum bestaat 150 jaar, de jubileumtentoonstelling gaat over geboorte, initiatie, huwelijk en dood en er hoort een boekje bij met opstellen van museummedewerkers. De opstellen zijn, net als de diverse onderdelen van de tentoonstelling, te ongelijksoortig van aard en meestal zonder behoorlijke vraagstelling, vaak vol wetenswaardigheden, maar wat saai. Een paar van de uitzonderingen zijn Dirk Smidt over de Asma en P.L.F. van Dongen over een begrafenis in Hongkong waarin duidelijk wordt dat antropologie ook of eigenlijk over grote emoties gaat. De illustraties zijn fraai, daar niet van. De titel is De Jaargetijden van de mens (Boekhandel Verre Volken, Rijksmuseum voor Volkenkunde, Steenstraat, Leiden. f 25, -). Men kan schriftelijk bestellen. Porto is f 5,50; giro 54603136 ten name van Verre Volken, Leiden. In hetzelfde museum verscheen een schitterend boek Topstukken uit het Rijksmuseum voor Volkenkunde voor de relatief lage prijs van f 99, - (wijze van bestellen als hierboven; porto is f 7, -). Uitgangspunt was de esthetische zeldzaamheid van de nu afgebeelde stukken waarbij een Nederlandse en een Engelse tekst staat. Onder de topstukken vinden we gebruiksvoorwerpen uit Japan, maar ook porselein en een schildering op zijde. Een magisch mes uit Java uit de zeventiende of achttiende eeuw is afgebeeld, naast een negentiende-eeuwse broche uit Lombok. Tot de beroemdste stukken van het museum hoort de kop van een vorst, een brons uit Benin, en uit Mexico is er een aardewerken balspeler van kort na Christus, al zei de naam van die laatste onze balspeler niet veel. Een stijgbeugelvaas uit
Peru kan wedijveren met de fraaie stukken uit het Museo de America in Madrid. Houten beelden, maar ook wulpse dames uit Teheran, olieverf op linnen, en in het begin van de negentiende eeuw toen het islamitisch fundamentalisme nog niet zo had toegeslagen. Al met al: een zeldzaam fraai boek met simpele, instructieve teksten. Een aardiger relatiegeschenk ook dan weer twee van die domme stenen kruiken Bols in de koffer. Jammer alleen dat sommige kleine voorwerpen niet vergroot zijn afgebeeld: hier en daar zijn de beschreven details niet goed op de foto te zien.
TESSEL POLLMANN