Gerlof Leistra
De Turkse dichter-schrijver Fazif Hüsnü Daglarca - om zijn imposante verschijning ‘het nijlpaard’ genoemd - was in 1976 de attractie op het Rotterdamse Poetry International. Het jaar daarop stond zijn werk centraal in een vertaalproject. Dat moet zo ongeveer het begin zijn geweest van de Nederlandse belangstelling voor Turkse literatuur. Uit het vertaalproject rolde een gedichtenbundel met als titel Hollandse kwatrijnen en andere gedichten. In 1979 gaf de Rotterdamse Kunststichting - organisator van Poetry International - van dezelfde Daglarca het kinderboek De walvis en de mandarijn uit. Het was het eerste deeltje van een tweetalige serie die uiteindelijk na vier boekjes om organisatorische redenen moest worden gestopt.
In 1978 verscheen bij Elsevier in een oplage van vierduizend exemplaren het sprookjesboek De legende Ararat van Yashar Kemal. Van dezelfde auteur verscheen drie jaar later een vertaling van de roman Memed, dit keer in een oplage van drieduizend exemplaren. Hoewel Yashar Kemal internationale bekendheid geniet en diverse keren getipt werd voor de Nobelprijs voor literatuur, lagen zijn boeken al snel bij De Slegte.
Aanleiding voor Elsevier om werk uit te brengen van Yashar Kemal was het succes elders van de Engelse vertalingen. Uitgeverij Meulenhoff heeft inmiddels twee verhalenbundels gepubliceerd van de in Parijs woonachtige Turkse schrijver Nedim Gürsel: in 1984 Een lange zomer in Istanbul en vorig jaar De konijnen van de commandant. Men werd op hem attent gemaakt door de Franse collega's van uitgeverij Gallimard. Rob Mendel van Meulenhoff: ‘Het ging ons daarbij in eerste instantie om de literaire waarde van Gürsel en niet om het feit dat hij Turk is. Wij willen gewoon mooie literatuur brengen en om die reden past Gürsel in ons fonds.’ Over de verkoop van het werk van Gürsel is hij tevreden. Van de eerste bundel zijn inmiddels zo'n 2300 exemplaren over de toonbank gegaan, van de tweede een kleine 1200.
Ook uitgeverij In de Knipscheer heeft plannen voor Turkse vertalingen. Voor volgend jaar staat een roman van Yashar Kemal op het programma. Daarna wil men diens bij Elsevier geflopte boeken uitbrengen, eventueel in een nieuwe vertaling. Franc Knipscheer: ‘Maar wij zijn vooral geïnteresseerd in de literatuur van de tweede generatie in Nederland. Wat de Turken betreft is die er nauwelijks. Om een opening te maken, brengen we die boeken van Yashar Kemal uit.’ Wat men aan manuscripten van Turken van de tweede generatie aangeboden krijgt, is volgens Knipscheer nog niet publikabel: ‘Het is literair gezien nog niet van voldoende niveau. Wij zijn een literaire uitgeverij. de “culturele” waarde komt op de tweede plaats.’
Als je alle uitgeverijen die Turkse literatuur in vertaling uitbrengen op een rijtje zet, heb je aan de ene kant de uitgeverijen die - zoals bijvoorbeeld Elsevier, Meulenhoff en In de Knipscheer - vooral naar de literaire waarde kijken. Aan de andere kant zijn er de uitgeverijen die de boodschap van een boek minstens zo belangrijk vinden als de literaire vorm. Een goed voorbeeld van die laatste optiek is de Antiracisme-reeks die de Novib sinds kort in samenwerking met uitgeverij Ambo op de markt brengt. In deze reeks is kortgeleden een autobiografische roman verschenen van de in Duitsland woonachtige Turkse schrijfster Aysel Özakin. Van haar verschenen overigens al eerder twee boeken bij uitgeverij Sjaloom: de roman Het jonge meisje en de dood (1985) en de verhalenbundel Ergens anders onderweg (1987). In dezelfde Antiracisme-reeks komt in het najaar een vertaling uit van de eveneens in de Bondsrepubliek wonende Turkse schrijver Aras Ören. En nu we toch aan het opsommen zijn: in de Derde Spreker Serie verschijnt een roman van Erdal Öz.
Sadik Yemni
hans van den boogaard
Wanneer ik een redactrice van uitgeverij Sjaloom, waar diverse Turkse auteurs verschenen zijn, vraag of zij een verklaring heeft voor de opmerkelijke hausse aan Turkse vertalingen, zegt ze: ‘Ik denk dat het komt doordat de Turken beter geïntegreerd raken in de Nederlandse samenleving. En Turkije is natuurlijk ontdekt als vakantieland bij uitstek. Dan willen mensen ook wel meer van de cultuur van zo'n land weten.’ En passant kondigt ze een bloemlezing van verhalen van Turkse immigranten en een kinderboek van Fakir Baykurt aan.
Ook ‘turkoloog’ Erik-Jan Zürcher heeft de hausse aan Turkse vertalingen gesignaleerd. ‘Het begint inderdaad aardig op gang te komen.’ Zürcher heeft zijn sporen als vertaler uit het Turks ruimschoots verdiend. Voor Meulenhoff vertaalde hij de twee boeken van Nedim Gürsel en voor dezelfde uitgeverij werkt hij momenteel aan een bloemlezing van moderne Turkse poëzie. Voor het Wereldvenster leverde hij een vertaling van de novelle De huwelijksfirma van Bekir Yildiz. Verder heeft hij voor de Antiracisme-reeks van Ambo de al eerder genoemde vertaling van Aras Ören gemaakt en werkt hij aan de vertaling van Yashar Kemal voor uitgeverij In de Knipscheer.
Een eenduidige verklaring voor de hausse heeft Zürcher niet. ‘Dat is altijd een samenspel van verschillende factoren, maar zeker is dat de goede verkoop stimulerend werkt.’ Hij plaatst echter wel de nodige kanttekeningen bij het verschijnsel: ‘Veel van de vertalingen zijn uit het Duits en niet uit het Turks. Het gevolg is dat er veel migrantenliteratuur van een tweede garnituur wordt vertaald, terwijl veel bekende Turkse auteurs onvertaald blijven.’ Voorbeelden die hem zo te binnen schieten zijn Aziz Nesin en Adalet Agaoglu, ‘maar er zijn er veel meer’.
Volgens Eric Visser van uitgeverij De Geus is de stortvloed van Turkse vertalingen een direct gevolg van het ongekende succes van de in 1984 bij hem verschenen verhalenbundel Gekke Mustafa en andere verhalen van de in Amsterdam wonende Turkse schrijver Halil Gür. ‘Ik wil niet opscheppen, maar dat was echt het begin. Van die bundel zijn zevenduizend exemplaren verkocht. En ook het vele werk van Erik-Jan Zürcher speelt een belangrijke rol. Sinds het debuut van Gür krijg ik heel regelmatig manuscripten aangeboden van in Nederland wonende Turken. Maar het zal nog wel een jaar of tien duren voor daar iets publikabels bij zit.’
Uitgeverij De Balie heeft blijkbaar geluk gehad, want daar verscheen onlangs een prachtige verhalenbundel van de in Nederland wonende Sadik Yemni. Deze debutant hanteert een eenvoudige stijl en geeft in zijn verhalen een ontroerend beeld van de omstandigheden waaronder de meeste Turken in Nederland leven. Men kwam hem op het spoor doordat hij een prijsvraag won van het Turkstalige tijdschrift Ilke. ‘Wij willen onze lezers graag bekend maken met de cultuur van migranten,’ legt een redacteur van De Balie uit. ‘Maar de belangrijkste motivatie moet natuurlijk de literaire waarde zijn, anders werkt het averechts. Ook wij krijgen veel manuscripten van in Nederland wonende Turken aangeboden, maar die zijn inderdaad vaak niet publikabel.’ Sadik Yemni bleek een gunstige uitzondering. Wie is hij?
Sadik Yemni (36) werkt sinds zes jaar als brugwachter bij de Nederlandse Spoorwegen, maar in zijn hart voelt hij zich schrijver. In zijn wachthuisje heeft hij overal om zich heen papier liggen. Want elke inval moet genoteerd worden en wel zo snel mogelijk. Het liefst ijsbeert hij wat heen en weer. En als het maar even kan, is hij buiten te vinden. Dan loopt hij over een niet meer gebruikte treinrails van een paar honderd meter, ook weer heen en weer. Dat is volgens hem goed voorde inspiratie. Om het Turks bij te houden, zit hij ook veel hardop te lezen.